Hoofdstuk 22

Ik wendde me af van het stof dat Dabria’s auto opwierp en rende terug naar binnen. Mijn moeder kon elk moment thuiskomen, en dan moest ik niet alleen uitleggen waarom het feest zo plotseling was afgelopen, maar ik moest ook Baruch laten verdwijnen. Als hij echt geloofde dat ik de pook in zijn vleugellittekens had geramd, zou zijn lichaam nog een paar uur in coma teuze staat blijven, en dat betekende dat ik hem makkelijker kon verplaatsen. Eindelijk eens een meevaller.

Ik trof Patch in de woonkamer aan, geknield over Baruch. Ik was ontzettend opgelucht hem te zien. ‘Patch!’ riep ik uit, en ik stoof op hem af.

‘Engel.’ Zijn gezicht drukte een en al bezorgdheid uit. Hij stond op, spreidde zijn armen, en ik stortte me in zijn omhelzing. Hij kneep me bijna fijn.

Ik knikte om hem te laten zien dat hij zich over mij geen zorgen hoefde te maken en slikte de brok in mijn keel weg. ‘Met mij is niks aan de hand, er is me niets overkomen. Ik manipuleerde zijn gedachten om hem te laten denken dat er een inval van Nephilim plaatsvond. En ik heb hem ook nog wijsgemaakt dat ik een pook in zijn littekens heb geramd.’ Ik slaakte een bibberige zucht. ‘Hoe wist je dat gevallen engelen het feest hadden verstoord?’

‘Je moeder mag me dan het huis uit hebben gegooid, ik zou je nooit onbeschermd achterlaten. Ik heb verderop in de straat de wacht gehouden. Er ging veel verkeer jouw kant op, maar ik nam aan dat dat feestgangers waren. Toen ik mensen de deur uit zag rennen die eruitzagen of ze oog in oog met een monster hadden gestaan, ben ik zo snel mogelijk hiernaartoe gekomen. Er stond een gevallen engel voor de deur op wacht en die dacht dat ik zijn oorlogsbuit wilde jatten. Ik hoef zeker niet te zeggen dat ik hem, en een paar anderen, in hun vleugellittekens moest steken. Ik hoop dat je moeder straks niet ziet dat ik een paar takken van de boom in de tuin heb gehaald. Prima staken.’ Er verscheen een ondeugend lachje om zijn mond.

‘Ze kan elk moment thuiskomen.’

Patch knikte. ‘Ik ruim dat lichaam wel op. Kun jij ervoor zorgen dat de elektriciteit weer werkt? De stoppenkast is in de garage. Kijk ook even of de andere stoppen niet bewerkt zijn. Als ze de bedrading hebben doorgesneden, valt er nog een hoop te doen.’

‘Doe ik.’ Halverwege de garage bleef ik staan en ik liep terug. ‘Dabria kwam langs. Ze had een flinterdun smoesje, dat jij haar had gevraagd me hier weg te halen. Denk je dat ze met hen onder één hoedje speelt?’

Tot mijn verbazing antwoordde hij: ‘Ik heb haar gebeld. Ze was in de buurt. Ik ben zelf achter de gevallen engelen aan gegaan en heb haar gevraagd jou hier weg te halen.’

Ik stond sprakeloos, zowel van ongeloof als van ergernis. Ik wist niet goed of ik kwader was omdat Dabria de waarheid had gesproken of omdat ze overduidelijk Patch aan het volgen was. Dat Dabria ‘in de buurt’ was, klonk behoorlijk merkwaardig, aangezien mijn straat anderhalve kilometer lang is, doodloopt bij het bos en er maar één huis staat, het onze. Waarschijnlijk had ze een apparaatje waarmee ze hem kon traceren. Toen hij belde, stond ze vast een paar honderd meter achter hem geparkeerd, met een verrekijker in haar handen.

Ik twijfelde er niet aan dat Patch me trouw was. Maar ik twijfelde er ook niet aan dat Dabria daar verandering in hoopte te brengen.

Omdat ik vond dat dit niet het moment was om hier ruzie over te maken, zei ik: ‘Wat gaan we mijn moeder vertellen?’

‘Dat… dat regel ik wel.’

Patch en ik draaiden ons tegelijk om om te kijken waar het muizengepiep vandaan kwam dat we hoorden. Marcie stond handenwringend in de deuropening. Alsof ze besefte dat ze daarmee een zwakke indruk maakte, liet ze haar handen zakken. Ze zwiepte haar haren over haar schouders, rechtte haar rug en zei iets zelfverzekerder: ‘Ik had het feest bedacht, en daarom heb ik net zo goed schuld aan de rommel als jij. Ik vertel je moeder wel dat er een paar losers op het feest af zijn gekomen die alles kort en klein hebben geslagen. En toen deden wij het enige verstandige wat we konden doen: het feest beëindigen.’ Ik had het idee dat Marcie alles in het werk stelde om maar niet naar Baruch te hoeven kijken, die daar op zijn buik op het kleed lag. Het bestond gewoon niet dat ze hem niet zag.

‘Dank je wel, Marcie,’ zei ik uit de grond van mijn hart.

‘Doe nou niet alsof je daarvan opkijkt. Ik ben er toch ook bij betrokken? Ik ben niet… Ik bedoel, ik ben geen…’ Ze haalde diep adem. ‘Ik ben wel degelijk een van… van jullie.’ Ze wilde duidelijk nog iets zeggen, maar deed haar mond snel dicht. Ik kon het haar niet kwalijk nemen. Het woord ‘niet-menselijk’ was al lastig genoeg om over na te denken, laat staan om uit te spreken.

Er werd op de deur geklopt en Marcie en ik verstijfden van schrik. Onzeker wisselden we een blik, maar toen nam Patch het woord.

‘Doe alsof we hier nooit zijn geweest.’ Hij nam Baruch op de schouders en sjouwde met hem door de achterdeur. En, engel… seinde hij me nog toe. Wis elke herinnering aan mijn aanwezigheid uit Marcies geheugen. We moeten ons geheim heel goed bewaren.

Komt voor elkaar, stuurde ik terug.

Marcie en ik gingen naar de voordeur. Ik deed open en meteen stapte Vee zwierig naar binnen. Ze trok Scott aan zijn hand met zich mee.

‘Sorry dat we zo laat zijn,’ zei Vee. ‘We waren een beetje, eh…’ Ze keek Scott veelbetekenend aan, alsof ze een geheimpje met hem deelde, en ze barstten allebei in lachen uit.

‘We waren afgeleid,’ hielp Scott haar met een brede grijns.

Vee wuifde zichzelf koelte toe. ‘Dat kun je wel zeggen.’

Toen Marcie en ik hen stilzwijgend bleven aanstaren, keek Vee om zich heen en merkte ze de vernielingen en de stilte op. ‘Wacht eens… waar is iedereen? Het feest is toch zeker nog niet afgelopen?’

‘Partycrashers,’ legde Marcie uit.

‘Met Halloween-maskers op,’ vulde ik aan. ‘Geen idee wie het waren.’

‘Ze sloegen alles kort en klein.’

‘We hebben iedereen weggestuurd,’ voegde ik eraan toe.

Geschokt liet Vee haar blik over de ravage gaan.

Partycrashers, hè, hoorde ik Scott in mijn hoofd. Blijkbaar keek hij door mijn acteertalent heen en besefte hij dat er meer achter stak.

Gevallen engelen, stuurde ik naar hem toe. Eentje deed behoorlijk zijn best me de gelofte te laten zweren. Maar maak je niet druk, zei ik snel toen ik zijn gezicht zag betrekken. Hij is er niet in geslaagd. Maar jij moet Vee hier weghalen. Als ze blijft rondhangen, gaat ze vast vragen stellen waarop ik geen antwoord kan geven. En alles moet opgeruimd zijn voordat mijn moeder terugkomt.

Wat ga je haar vertellen?

Die vraag bracht me van mijn stuk. Ik kan Vee hier niks over vertellen. Dan zou ze maar gevaar lopen. En jij moet ook voorzichtig zijn, Scott. Vee is mijn beste vriendin, ik zou niet willen dat haar iets overkwam.

Ze heeft er recht op de waarheid te weten.

Ze heeft recht op nog veel meer, maar op dit moment maak ik me vooral zorgen om haar veiligheid.

Wat denk je dat zij het belangrijkst vindt? Ze geeft heel veel om je, zei Scott. Ze vertrouwt je. Behandel jij haar dan ook met respect.

Ik had geen tijd om daar verder op in te gaan, Toe, Scott, stuurde ik hem smekend.

Hij keek me lang en nadenkend aan. Ik kon zien dat hij het niet fijn vond, maar dat hij me deze strijd zou laten winnen. Voorlopig.

‘Weet je wat,’ zei hij tegen Vee. ‘We gaan gewoon iets anders doen. Naar de film. Jij mag kiezen welke. Ik wil je uiteraard niet beïnvloeden, maar er is een nieuwe met zo’n superheld. Waanzinnig slechte recensies, dus dat belooft veel goeds.’

‘We kunnen ook Nora helpen met opruimen,’ stelde Vee voor. ‘Ik wil weten wie dit heeft gedaan en ze een beetje manieren bijbrengen. Misschien een dooie vis in hun kluisjes? En ze moeten ook maar goed op hun banden letten, want ik heb een mes dat zich graag in rubber boort.’

‘Toe, maak er nog een leuke avond van,’ zei ik tegen Vee. ‘Marcie helpt wel met opruimen, toch, Marcie?’ Ik sloeg mijn arm om haar schouders en zei het heel liefjes, maar wel ietsepietsie uit de hoogte.

Even wisselden Vee en ik een blik vol begrip.

‘Nou, geweldig van je,’ zei Vee tegen Marcie. ‘Stoffer en blik onder de gootsteen. Vuilniszakken ook.’ Ze gaf Marcie een fikse schouderklap. ‘Veel plezier, en kijk uit dat je nagels niet breken.’

Zodra de deur achter hen dichtviel, leunden Marcie en ik tegen de muur en slaakten tegelijkertijd een zucht van verlichting.

Marcie schoot in de lach.

Ik schraapte mijn keel. ‘Dank je wel voor je hulp,’ zei ik, en dat meende ik echt. Voor de eerste keer was Marcie eindelijk…

Ze was behúlpzaam geweest, drong het met een schok tot me door. En als beloning ging ik haar geheugen wissen.

Ze kwam overeind en klopte haar handen af. ‘De avond is nog niet afgelopen. Stoffer en blik dus onder de gootsteen?’