Hoofdstuk 15

Ik schrok wakker. Dante boog zich over me heen met zijn handen aan weerskanten van mijn schouders. ‘Goeiemorgen, schoonheid.’

Ik probeerde weg te kruipen, maar werd tegengehouden door zijn armen. ‘Het is zaterdag,’ protesteerde ik vermoeid. Al dat getrain was nog tot daaraan toe, maar ik had toch wel één dagje rust verdiend?

‘Ik heb een verrassing voor je. Iets leuks.’

‘De enige verrassing die ik wil is nog twee uur slapen.’ Door het raam zag ik dat het nog pikdonker was buiten. Het was vast niet later dan halfzes.

Hij sloeg mijn dekbed terug en met een gil probeerde ik het weer over me heen te trekken. ‘Wat krijgen we nou?’

‘Leuke pyjama.’

Ik had een zwart T-shirt aan dat ik uit Patch’ klerenkast had gejat en het kwam net halverwege mijn dijen.

Snel trok ik het shirt naar beneden en het dekbed weer over me heen. ‘Oké dan,’ gaf ik toe. ‘Ik zie je zo buiten.’

Nadat ik mijn trainingspak had aangetrokken en de veters van mijn schoenen had vastgemaakt, sjokte ik de deur uit. Dante stond niet op de inrit, maar ik voelde dat hij in de buurt was, waarschijnlijk in het bos aan de overkant van de straat. Gek genoeg meende ik ook een andere Nephil in zijn nabijheid te voelen. Op een drafje liep ik zijn richting op.

Dante had inderdaad een vriend meegebracht. Maar te oordelen naar het uiterlijk van de jongen – twee blauwe ogen, een kapotte lip, een gezwollen kaak en een erg pijnlijk uitziende buil op zijn voorhoofd – stonden ze allesbehalve op goede voet met elkaar.

‘Herken je hem?’ vroeg Dante opgewekt terwijl hij de gewonde Nephil bij zijn nekvel hield zodat ik hem goed kon bekijken.

Ik kwam dichterbij en had geen idee wat voor spelletje Dante speelde. ‘Nee. Hij is helemaal in elkaar geslagen. Heb jij dat gedaan?’

‘Weet je zeker dat deze knappe jongen je niet bekend voorkomt?’ vroeg Dante weer. Hij gaf steeds kleine klapjes tegen de kaak van de Nephil, waardoor diens gezicht steeds naar links of rechts draaide en had daar duidelijk plezier in. ‘Gisteravond had hij zijn mond vol over je. Hij zat te pochen dat hij je een flink pak slaag had gegeven. Natuurlijk had hij toen mijn volle aandacht. Ik zei dat hij dat nooit had gedaan. En als hij dat wel had gedaan… Nou ja, laten we maar zeggen dat ik niet veel opheb met Nephilloopjongens die geen respect hebben voor hun leider, en zeker niet als het gaat om de commandant van het Zwarte Handleger.’ Langzamerhand was alle luchthartigheid uit Dantes stem verdwenen en hij keek de verkreukelde Nephil vol minachting aan.

‘Het was een geintje,’ zei de Nephil verdedigend. ‘We wilden alleen maar kijken of ze echt van plan is de ideeën van de Zwarte Hand uit te voeren. Ze is niet eens als Nephil geboren. We vonden dat we haar een poepie moesten laten ruiken, zodat ze weet met wie ze te maken heeft…’

‘Cowboyhoed?’ flapte ik eruit. Zijn gezicht was te erg toegetakeld om nog enige gelijkenis te vertonen met de Nephil die me een hut in had gesleept, aan een paal had vastgebonden en had bedreigd, maar ik herkende zijn stem. Het was inderdaad Cowboyhoed. Shaun Corbridge.

‘Geintje?’ Dante grinnikte kwaadaardig. ‘Als dat volgens jou een geintje was, dan vind je het misschien ook wel om te lachen wat we met je gaan doen.’ Hij gaf Cowboyhoed zo’n keiharde klap tegen zijn hoofd dat de man door zijn knieën zakte.

‘Kan ik je even onder vier ogen spreken?’ vroeg ik aan Dante.

‘Tuurlijk.’ Hij wees dreigend met zijn vinger naar Cowboyhoed. ‘Als je je beweegt, krijg je een beuk.’

We liepen een eindje uit de buurt en zodra ik er zeker van was dat Cowboyhoed ons niet meer kon horen, vroeg ik: ‘Wat is er aan de hand?’

‘Gisteravond was ik in The Devil’s Handbag, en die stomme eikel daar zat op te scheppen dat hij jou als boksbal had gebruikt. Eerst dacht ik dat ik het niet goed had verstaan. Maar hoe harder hij begon te praten, hoe meer ik besefte dat hij het allemaal niet uit zijn duim zoog. Waarom heb je me niet verteld dat je door een paar soldaten van ons bent aangevallen?’ wilde Dante weten. Hij klonk niet kwaad, eerder een beetje gekwetst.

‘Vraag je dit omdat je je zorgen maakt over mijn waarderingscijfers, of maak je je zorgen over mij?’

Dante schudde zijn hoofd. ‘Zeg dat nou niet. Je weet best dat het me niet om je waarderingscijfers gaat. Het gaat om jou. Die lul daar heeft met zijn handen aan je gezeten, en dat bevalt me niks. Helemaal niks. Hij zou je moeten respecteren als commandant van een leger waarvan hij zegt deel uit te maken, maar dat is niet het enige. Hij hoort je te respecteren omdat je deugt en ontzettend je best doet. Dat zie ik, en ik wil dat hij dat ook ziet.’

Ik voelde me opgelaten door zijn eerlijkheid en vertrouwelijkheid. Zeker nadat hij mijn gedachten had gemanipuleerd, waardoor ik hem bijna had gekust. Dit klonk allemaal niet zakelijk, terwijl onze relatie dat wel was. En dat wilde ik graag zo houden.

‘Ik vind het heel aardig wat je net hebt gezegd, maar wraak nemen zal hem niet van gedachten doen veranderen. Hij haat me en dat geldt voor heel veel Nephilim. Misschien is dit wel een mooie gelegenheid om hun te laten zien dat ze zich in me vergissen. Ik vind dat we hem moeten laten gaan en moeten doorgaan met de training.’

Dante leek niet overtuigd. In zijn blik zag ik teleurstelling en misschien zelfs ongeduld. ‘Met medelijden bereik je niks. Niet op dit moment. Als je die zak zomaar laat gaan, sterk je hem alleen maar in zijn oordeel. Hij probeert mensen te overtuigen dat je niet geschikt bent om dit leger te leiden, en als je hem ongestraft laat gaan, is dat voor hem een bewijs dat hij gelijk heeft. Maak hem maar een beetje bang, zodat hij de volgende keer wel twee keer nadenkt voordat hij zijn mond voorbijpraat of met zijn handen aan je zit.’

‘Laat hem gaan,’ zei ik wat heftiger. Ik geloofde niet dat je geweld met geweld moest beantwoorden. Nooit, en ook nu niet.

Dante werd een beetje rood in zijn gezicht en wilde iets zeggen, maar ik sneed hem de pas af. ‘Ik trek mijn handen hiervan af. Hij heeft me niets gedaan. Hij heeft me mee naar die hut genomen omdat hij bang is en niet wist wat hij anders moest doen. Iedereen is bang. Het is Cheshvan en onze toekomst hangt aan een zijden draadje. Het was niet oké wat hij heeft gedaan, maar ik kan het hem niet kwalijk nemen, hij deed het uit angst. Hou je handen thuis en laat hem gaan, ik meen het echt, Dante.’

Dante slaakte een diepe zucht van afkeuring. Ik wist dat hij hier niet blij mee was, maar toch geloofde ik dat ik de juiste beslissing nam. Ik wilde dit conflict niet nog meer aanwakkeren dan ik al had gedaan. Als de Nephilim dit met z’n allen wilden doorstaan, moesten we ons verenigen. We moesten bereid zijn om mededogen te tonen, respect en fatsoen, zelfs als we het ergens niet mee eens waren.

‘Dus dat is het?’ vroeg Dante, duidelijk niet tevreden.

Ik maakte een toeter van mijn handen en riep naar Cowboyhoed: ‘Je mag weg, sorry voor wat er is gebeurd.’

Cowboyhoed staarde ons aan en zijn mond viel open van ongeloof. Maar omdat hij geen enkel risico wilde nemen, rende hij het bos uit alsof een beer hem op de hielen zat.

‘Goed,’ zei ik tegen Dante. ‘Wat staat er vandaag voor me op het programma? Een marathon lopen? Bergen verzetten? Zeeën splijten?’

Een uur later trilden mijn beenspieren van uitputting. Dante had me onderworpen aan slopende oefeningen: push-ups, pull-ups, sit-ups, squats en nog veel meer. Toen we het bos uit liepen, hield ik Dante plotseling met mijn arm tegen en legde mijn vinger tegen mijn lippen om aan te geven dat hij geen geluid moest maken.

In de verte hoorde ik heel zacht gekraak.

Dante had het blijkbaar ook gehoord. Een hert? vroeg hij.

Nee, dat klinkt anders.

Dante tikte op mijn schouder en wees naar de lucht. Eerst begreep ik het niet. Maar toen snapte ik wat hij bedoelde. Hij wilde dat we in een boom klommen, zodat we beter uitzicht hadden en konden zien of er gevaar dreigde.

Ondanks mijn vermoeidheid klom ik geruisloos en met een paar geoefende sprongen en snelle voetbewegingen in een witte ceder. Dante nam een boom ernaast.

We hoefden niet lang te wachten. En paar tellen nadat we veilig in de boom zaten, kwamen zes gevallen engelen behoedzaam de open plek onder ons op geslopen. Drie mannen en drie vrouwen. Hun naakte bovenlijven vertoonden vreemde hiërogliefen die wel iets weg hadden van de verfvlek op Patch’ pols. Hun gezichten waren donkerrood beschilderd. Het zag er doodeng uit en onwillekeurig moest ik aan krijgers van de Pawnee-indianen denken.

Ik richtte mijn blik op een slungelige jongen met zwartomrande ogen. Zijn gezicht kwam me bekend voor en het bloed stolde in mijn aderen. Ik herinnerde me dat hij woest door The Devil’s Handbag was gestruind en dat zijn hand was uitgeschoten. Ik herinnerde me zijn slachtoffer. En ook dat ze heel erg op me leek.

Zijn gezicht vertrok toen hij een wrede kreet slaakte en zich doelbewust tussen de bomen door bewoog. Op zijn borst had hij een kleine ronde wond die eruitzag alsof er met een mes een stuk vlees uit was gesneden. Zijn ogen glansden kil en meedogenloos. Ik rilde.

Dante en ik wachtten in de boom totdat het groepje weg was. Toen we weer op de grond stonden, zei ik: ‘Hoe hebben ze ons weten te vinden?’

Hij keek me aan met een ijskoude, versluierde blik. ‘Ze hebben een grote fout gemaakt door achter je aan te komen.’

‘Denk je dat ze ons hebben bespioneerd?’

‘Volgens mij heeft iemand ze een tip gegeven.’

‘Die slungel. Ik heb hem in The Devil’s Handbag gezien. Hij viel een Nephilimmeisje aan dat heel erg op me leek. Ken je hem?’

‘Nee.’ Het leek of Dante heel even aarzelde met zijn antwoord.

Vijf uur later had ik gedoucht en me omgekleed, had ik een gezond ontbijt achter de kiezen bestaande uit een omelet van alleen maar eiwit, champignons en spinazie, en had ik ook nog mijn huiswerk af. Helemaal niet slecht als je bedacht dat het nog maar twaalf uur was.

Verderop in de gang ging de deur van Marcies slaapkamer open. Haar haren stonden alle kanten op en ze had donkere kringen onder haar ogen. Ik kon bijna haar ochtendadem ruiken.

‘Hoi,’ zei ik.

‘Hoi.’

‘Mijn moeder wil dat we bladeren gaan aanharken in de tuin, dus wacht maar even met douchen totdat we daarmee klaar zijn.’

Er verscheen een diepe frons in Marcies voorhoofd. ‘Pardon?’

‘Zaterdag is klusjesdag,’ verduidelijkte ik. Zo te zien was dat een heel nieuw begrip voor Marcie. En ik genoot er intens van dat ik degene was die haar dit mocht bijbrengen.

‘Ik doe geen klusjes.’

‘Je wilt hier toch wonen?’

‘Oké,’ zei Marcie met tegenzin. ‘Maar ik ga eerst ontbijten en een paar telefoontjes plegen.’

Volgens mij zou Marcie zich hier normaal gesproken niet zo snel bij neerleggen, maar ik had het vermoeden dat ze haar goede wil wilde tonen omdat ze gisteravond alles zo ontzettend had vernacheld. Het maakte niet uit, als ik mijn zin maar kreeg.

Terwijl Marcie de cornflakes voor haar ontbijt in een kom deed, ging ik naar de garage om harken te pakken. Ik had al de halve voortuin aangeharkt toen er een auto aan kwam rijden. Scott zette zijn Barracuda op de inrit en stapte uit. Zijn T-shirt spande strak om zijn spierbundels en ik had graag een fototoestel gehad om dit tafereel voor Vee vast te leggen.

‘Wat moet ik doen, Grey?’ vroeg hij. Hij haalde een paar leren werkhandschoenen uit zijn achterzak en trok ze aan. ‘Ik kom je helpen. Zet me maar aan het werk. Vandaag ben ik je slaaf. Maar eigenlijk zou je vriendje Dante hier horen te zijn en niet ik.’ Hij bleef me maar pesten met Dante, en ik bleef maar twijfelen of hij wel geloofde dat ik iets met hem had, want ik hoorde steeds iets van spot in zijn stem. Maar aan de andere kant, Scott kon geen tien woorden zeggen zonder die spottende toon.

Ik leunde op mijn hark. ‘Dit is raar. Hoe wist je dat ik bezig was de tuin aan te harken?’

‘Dat heeft je nieuwe beste vriendin me verteld.’

Ik wist niet dat ik een nieuwe beste vriendin had, wel een eeuwige aartsvijandin. Ik kneep mijn ogen tot spleetjes. ‘Heeft Marcie gevraagd of je kwam helpen?’

‘Ze had hulp nodig omdat ze allergisch is en geen klusjes buiten kan doen.’

‘Helemaal niet waar!’ En ik was nog wel zo naïef geweest om te denken dat ze me zou helpen.

Scott haalde de hark bij de veranda vandaan die ik daar had neergezet en ging aan de slag. ‘Laten we een heel grote berg maken, dan ga ik je erin gooien.’

‘Daar gaat het niet om!’

Scott grinnikte en gaf me een zetje tegen mijn schouder. ‘Maar het is wel leuk.’

De voordeur ging open en Marcie verscheen op de veranda. Ze ging op het trapje zitten, sloeg haar benen over elkaar en leunde voorover. ‘Hoi, Scott.’

‘Hai.’

‘Bedankt dat je me komt redden, je bent echt mijn dappere ridder.’

‘O, kots.’ Ik rolde met mijn ogen.

‘Graag gedaan, Marcie,’ zei Scott. ‘Ik grijp elke gelegenheid aan om Grey te pesten.’ Hij kwam achter me staan en propte een handvol bladeren in mijn trui.

‘Hé!’ gilde ik, en ik pakte ook een handvol bladeren en gooide die in zijn gezicht.

In elkaar gedoken kwam Scott op me af en hij vloerde me, waardoor mijn keurig aangeharkte hoopje bladeren alle kanten op vloog. Even werd ik kwaad dat hij mijn noeste arbeid had verknald, maar toen kreeg ik de slappe lach. Hij lag boven op me en stopte blaadjes in mijn shirt en broekspijpen. ‘Scott!’ giechelde ik.

‘Zoek een bed,’ zei Marcie verveeld, maar ik merkte dat ze zich wild ergerde.

Toen Scott zich eindelijk van me af liet rollen, zei ik tegen Marcie: ‘Jammer dat je allergisch bent. Bladeren aanharken kan ontzettend leuk zijn. Dat was ik je zeker vergeten te zeggen.’

Ze keek me aan met een blik waaruit puur venijn sprak en stampte toen naar binnen.