
Hoofdstuk 18
Mijn ogen vlogen open toen er op de deur van mijn kamer werd geklopt en gedesoriënteerd kwam ik overeind. Het zonlicht stroomde door het raam van mijn kamer, het moest dus al laat in de ochtend zijn. Ik was klam van het zweet en de lakens plakten aan mijn benen. Op het nachtkastje lag een omgevallen flesje. Leeg.
Meteen wist ik het weer.
Ik had nog maar nauwelijks mijn kamer bereikt of ik had de dop er afgedraaid, die haastig weggegooid en in een paar tellen de duivelskunstenarij naar binnen gegoten. Ik had me verslikt, ik had gekokhalsd, ik had het gevoel gehad dat ik zou stikken in het vocht in mijn keel, maar ik had ook geweten dat hoe sneller ik dronk, hoe eerder het voorbij zou zijn. Ik had een ongekende adrenalinekick gekregen waardoor mijn zintuigen tot grote hoogte werden opgezweept. Ik moest de neiging onderdrukken om naar buiten te rennen en mijn lichaam tot het uiterste te dwingen, om te sprinten, te springen en alles te omzeilen wat op mijn pad kwam. Alsof ik kon vliegen, maar dan beter.
En net zo snel als die neiging in me opkwam, was ik ingestort. Ik kon me niet eens herinneren dat ik op bed was geploft.
‘Wakker worden, slaapkop,’ riep mijn moeder door de deur. ‘Ik weet wel dat het weekend is, maar het is zonde om de hele dag te verslapen. Het is al na elven.’
Na elven? Was ik vier uur lang totaal uitgeteld geweest?
‘Ik kom zo,’ zei ik. Mijn lichaam trilde nog, waarschijnlijk een bijwerking van de duivelskunstenarij. Ik had te veel en te snel gedronken. Daardoor had mijn lichaam het natuurlijk al die uren laten afweten en had ik nu last van een merkwaardig, prikkelend gevoel.
Onvoorstelbaar dat ik duivelskunstenarij van Dante had gejat. En het was nog onvoorstelbaarder dat ik die had ingenomen. Ik schaamde me diep. Er moest een manier zijn om het goed te maken, maar waar te beginnen? Hoe moest ik het Dante vertellen? Hij dacht al dat ik zwak was omdat ik mens was, en dat ik mezelf niet kon beheersen, bewees alleen maar dat hij gelijk had.
Ik had hem er gewoon om moeten vragen. Het was trouwens verontrustend dat ik het léúk had gevonden het te jatten. Het was op de een of andere manier opwindend om iets slechts te doen en ermee weg te komen. Net zoals het opwindend was geweest om veel te veel van de duivelskunstenarij te drinken, het drankje in één keer naar binnen te gieten in plaats van het te doseren.
Waarom dacht ik zulke lelijke dingen? Nog erger, hoe kon het dat ik ze ook daadwerkelijk uitvoerde? Dat was niets voor mij.
Ik zwoer dat dit de laatste keer was geweest dat ik duivelskunstenarij had gebruikt. Ik verstopte het flesje helemaal onder in de prullenbak en deed mijn best het incident uit mijn hoofd te zetten.
Ik nam aan dat ik op dit late uur wel in mijn eentje zou moeten ontbijten, maar toen ik de keuken binnen kwam zat Marcie aan tafel. Ze vinkte een reeks telefoonnummers af. ‘Ik ben de hele ochtend bezig geweest mensen voor het Halloween-feest uit te nodigen,’ legde ze uit. ‘Je mag best helpen, hoor.’
‘Ik dacht dat je kaarten zou sturen.’
‘Daar is niet genoeg tijd voor. Het feest is donderdag al.’
‘Op een schooldag? Wat is er mis met vrijdag?’
‘Wedstrijd. Football.’ Toen ze zag dat ik er niets van begreep, ging ze verder. ‘Al mijn vrienden spelen en al mijn vriendinnen staan langs de zijlijn om ze aan te moedigen. Bovendien is het een uitwedstrijd, dus kunnen ze ook na afloop niet komen.’
‘En zaterdag dan?’ vroeg ik, want ik vond het maar raar dat we op een doordeweekse dag een feest zouden geven. Mijn moeder zou dat nooit goedvinden. Aan de andere kant, Marcie kon haar tegenwoordig ompraten tot van alles.
‘Zaterdag zou de zoveelste huwelijksdag van mijn ouders zijn geweest. Dus op die dag kan het niet,’ antwoordde ze alsof daar niet aan te tornen viel. Ze schoof de lijst met telefoonnummers naar me toe. ‘Ik doe al het werk en daar heb ik schoon genoeg van.’
‘Maar ik wil niks met het feest te maken hebben,’ bracht ik haar in herinnering.
‘Je voelt je gewoon in je kuif gepikt omdat je geen date hebt.’
Ze had gelijk. Ik had geen date. Het had even door mijn hoofd gespeeld om Patch te vragen, maar dan moest ik hem eerst vergeven dat hij Blakely de afgelopen nacht had gesproken. De herinnering daaraan kwam meteen weer opzetten. Ik had diep geslapen, vanochtend met Dante getraind en ik was een tijdje buiten westen geweest. Helemaal vergeten om te kijken of er nog berichten op mijn mobieltje binnen waren gekomen.
De bel ging en Marcie sprong op. ‘Ik doe wel open.’
Het liefst had ik willen gillen: doe niet steeds alsof je hier thuis bent! Maar in plaats daarvan wrong ik me langs haar heen en stoof met twee treden tegelijk de trap op, naar mijn kamer. Mijn tas hing aan de kastdeur, en ik zocht erin tot ik mijn mobieltje had gevonden.
De adem stokte in mijn keel. Geen berichten. Ik wist niet wat dat te betekenen had, en dus ook niet of het zorgwekkend was. Stel dat Blakely Patch in de val had laten lopen? Maar het kon ook zijn dat dit een radiostilte was omdat Patch en ik gisteren niet bepaald vriendschappelijk uit elkaar waren gegaan, en Patch wist dat ik met rust gelaten wilde worden als ik kwaad was.
Snel stuurde ik hem een bericht. KUNNEN WE EVEN PRATEN?
Beneden hoorde ik Marcie op hoge toon tegen iemand praten. ‘Ik zei toch dat ik haar zou gaan halen? Wacht jij nou maar hier. Hé, je kunt niet zomaar naar binnen lopen!’
‘Wie zegt dat?’ snauwde Vee, en ik hoorde haar de trap op stommelen.
Ik liep de gang op en zag ze daar allebei staan: ‘Wat is er?’
‘Die moddervette vriendin van je duwde me opzij en kwam ongevraagd binnen,’ klaagde Marcie.
‘Die gratenbaal doet alsof ze hier de baas is,’ zei Vee. ‘Wat doet ze hier eigenlijk?’
‘Ik woon hier,’ was Marcies antwoord.
Vee lachte schamper. ‘Altijd even grappig, jij,’ zei ze terwijl ze minachtend met haar wijsvinger naar Marcie zwaaide.
Marcie rechtte haar rug. ‘Ik woon hier wel degelijk. Vraag maar aan Nora.’
Toen Vee me aankeek, zuchtte ik eens diep. ‘Het is iets tijdelijks.’
Vee deinsde achteruit alsof ze in haar maag was gestompt. ‘Marcie? Marcie woont hier? Ben ik de enige die het gevoel heeft dat alle logica haar biezen heeft gepakt?’
‘Het was een idee van mijn moeder,’ zei ik.
‘Het was mijn idee, en van mijn moeder, maar mevrouw Grey vond het ook de beste oplossing,’ corrigeerde Marcie me.
Voordat Vee nog meer kon vragen, pakte ik haar bij de arm en sleurde haar mijn kamer in. Marcie wilde meekomen, maar ik sloeg de deur voor haar neus dicht. Ik deed de hele tijd mijn best beleefd tegen haar te blijven, maar haar betrekken bij een privégesprek met Vee vond ik toch echt te veel van het goede.
‘Waarom is ze hier echt?’ wilde Vee weten, zonder haar stem ook maar te dempen.
‘Lang verhaal. Om kort te gaan… Ik weet ook niet wat ze hier moet.’ Een ontwijkend antwoord, maar ook eerlijk. Ik had geen idee wat Marcie hier deed. Mijn moeder was Hanks vriendin geweest, ik was hun liefdesbaby, en het zou veel logischer zijn geweest als Marcie niets met ons te maken had willen hebben.
‘Goh, nou begrijp ik het,’ zei Vee.
Het was tijd voor een beetje afleiding. ‘Marcie geeft hier een Halloween-feest. Gekostumeerd en je moet iemand meenemen. Het thema is beroemde paren uit de geschiedenis.’
‘En?’ vroeg Vee, die er duidelijk niet warm of koud van werd.
‘Marcie heeft Scott geclaimd.’
Vee kneep haar ogen tot spleetjes. ‘Om de dooie dood niet!’
‘Ze heeft hem al gevraagd, maar ik geloof niet dat hij definitief ja heeft gezegd,’ reageerde ik behulpzaam.
Vee liet haar knokkels knakken. ‘Tijd voor een beetje Vee-magie voordat het te laat is.’
Ik kreeg een bericht op mijn mobieltje binnen, hoorde ik. Patch had geschreven: HEB TEGENGIF. WE MOETEN AFSPREKEN.
Alles was dus goed met hem. De spanning verdween uit mijn schouders.
Heel discreet liet ik het toestel terug in mijn zak glijden, en tegen Vee zei ik: ‘Mijn moeder vraagt of kleren wil ophalen bij de stomerij en bibliotheekboeken terugbrengen. Dan kom ik daarna wel bij jou langs.’
‘En dan kunnen we plannetjes maken om Scott af te troggelen van die slettenbak,’ zei Vee.
Ik wachtte tot Vee vijf minuten weg was en toen pas reed ik in de Volkswagen achteruit de inrit af.
GA NU VAN HUIS, stuurde ik naar Patch. WAAR BEN JE?
OP WEG NAAR MIJN HUIS IN DE STAD, sms’te hij terug.
DAN ZIE IK JE DAAR.
Ik reed naar Casco Bay en had het zo druk met verzinnen wat ik tegen Patch moest zeggen dat ik geen tijd had op het fenomenale herfstlandschap te letten. Ik was me maar nauwelijks bewust van het diepblauwe water dat glansde in de zon, of van de golven met witte kopjes die schuimend tegen de rotsen uiteenspatten. Een paar blokken bij Patch’ huis vandaan zette ik de auto weg, vervolgens liet ik mezelf binnen. Ik was er als eerste en ging op het balkon staan om nog eens diep na te denken.
Het was er koel en de lucht was zilt. Het briesje was net voldoende om kippenvel van te krijgen, en ik hoopte dat het mijn woede iets zou verminderen en ook het knagende gevoel dat ik was verraden. Ik waardeerde het dat Patch altijd aan mijn veiligheid dacht, en het ontroerde me dat hij zo bezorgd was; ik wilde geen ondankbare indruk maken op mijn vriendje dat alles voor me overhad, maar afspraak was afspraak. We hadden afgesproken als team op te treden, en hij had mijn vertrouwen beschaamd.
Ik hoorde de garagedeur openschuiven, gevolgd door het geluid van Patch’ motor die de garage in reed. Even later verscheen hij in de woonkamer. Hij hield afstand, maar met zijn blik verslond hij me. Zijn haar was door de wind door de war geblazen en hij had stoppeltjes op zijn kaken. Omdat hij nog steeds dezelfde kleren aanhad, wist ik dat hij de hele nacht in touw was geweest.
‘Druk gehad?’ vroeg ik.
‘Ik had veel aan mijn hoofd.’
‘Hoe ging het met Blakely?’ Ik zorgde ervoor dat het een beetje verontwaardigd klonk om duidelijk te maken dat het nog niet vergeven en vergeten was.
‘Hij heeft gezworen onze relatie geheim te houden.’ Hij liet een stilte vallen. ‘En hij heeft me het tegengif gegeven.’
‘Dat stond in je sms.’
Met een zucht haalde hij zijn hand door zijn haar. ‘Gaan we nu zo met elkaar om? Ik snap dat je kwaad bent, maar kun je jezelf even vergeten en het van mijn kant bekijken? Blakely zei dat ik alleen moest komen, en ik wist niet hoe hij zou reageren als ik jou zou meenemen. Ik wil best een risico nemen, maar liever niet wanneer ik toch al in het nadeel ben. Hij had de beste kaarten – deze keer.’
‘Je had beloofd dat we als team zouden opereren.’
‘Ik heb ook gezworen alles te doen wat in mijn macht ligt om jou te beschermen. Ik wil wat voor jou het beste is. Zo eenvoudig ligt het, engel.’
‘Je kunt niet steeds het voortouw nemen en dan zeggen dat het voor mijn bestwil is.’
‘Jouw veiligheid is voor mij belangrijker dan hoe je over me denkt. Ik wil geen ruzie, maar als jij me als boeman wilt beschouwen, dan moet dat maar. Alles beter dan je kwijtraken.’ Hij haalde zijn schouders op.
De adem stokte in mijn keel vanwege zijn arrogantie en ik kneep mijn ogen tot spleetjes. ‘Voel je dat echt zo?’
‘Heb je me ooit op een leugen betrapt, vooral wanneer het over mijn gevoelens voor jou gaat?’
Ik griste mijn tas van de bank. ‘Laat maar, ik ga weg.’
‘Zoals je wilt. Maar je zet geen voet buiten de deur voordat je het tegengif hebt gedronken.’ Om zijn woorden kracht bij te zetten leunde hij met over elkaar geslagen armen tegen de voordeur.
Met een woedende blik zei ik: ‘Het tegengif kan net zo goed gif zijn. Weten wij veel.’
Hij schudde zijn hoofd. ‘Dabria heeft het geanalyseerd. Het is oké.’
Ik knarsetandde en kon me nu echt niet meer beheersen. ‘O, dus Dabria heb je wel meegenomen? Jullie zijn nu een team, begrijp ik,’ snauwde ik.
‘Ze bleef ver genoeg uit Blakelys buurt om niet te worden opgemerkt, maar ze was dichtbij genoeg om met haar gave het een en ander over zijn toekomst op te pikken. Niets wees erop dat hij met het tegengif een vuil spelletje speelt. Het was een eerlijke ruil. Het tegengif is oké.’
‘Waarom probeer jíj het niet vanuit míjn standpunt te bekijken?’ tierde ik. ‘Ik moet het maar goedvinden dat mijn vriendje nauw samenwerkt met zijn ex. En je weet dat ze nog stapel op je is!’
Patch bleef me strak aankijken. ‘En ik ben stapel op jou. Ook wanneer je onredelijk, jaloers en koppig bent. Dabria heeft veel meer ervaring met gedachtemanipulatie, vernederingen en strijden tegen Nephilim in het algemeen. Je zult me hoe dan ook moeten leren vertrouwen. Veel medestanders hebben we niet, we hebben alle hulp nodig die we kunnen krijgen. Zolang Dabria meewerkt, wil ik haar aan onze kant hebben.’
Ik balde mijn vuisten zo stevig dat mijn nagels door de huid van mijn handpalm dreigden te dringen. ‘Met andere woorden: ik ben niet goed genoeg voor in je team. In tegenstelling tot Dabria beschik ik niet over bijzondere gaven.’
‘Daar gaat het niet om. We hebben het hier al eerder over gehad. Als haar iets zou overkomen, zou ik dat niet erg betreuren. Maar als jóú iets zou overkomen…’
‘Nou, je daden spreken voor zich.’ Ik was gekwetst, kwaad en vastbesloten Patch te laten zien dat hij me onderschatte. En al die dingen leidden tot mijn volgende verrassende opmerking: ‘Ik zal de Nephilim aanvoeren in de oorlog tegen de gevallen engelen. Dat is het enige juiste. Later reken ik wel met de aartsengelen af. Ik kan in angst voor ze blijven leven, of ik kan boven mezelf uitstijgen en doen wat ik weet dat het beste is voor de Nephilim. Ik wil niet dat nog één Nephil trouw aan me zweert, nooit meer. Mijn besluit staat vast, dus heeft het geen zin te proberen me op andere gedachten te brengen.’
Patch hield zijn donkere ogen aandachtig op me gevestigd, maar zei niets.
‘Ik denk er al een poosje zo over,’ ging ik verder, niet op mijn gemak vanwege zijn zwijgen, en bovendien wilde ik graag mijn standpunt toelichten. ‘Ik zal niet toestaan dat gevallen engelen doorgaan met de baas over Nephilim spelen.’
‘Hebben we het nu over gevallen engelen en Nephilim, of over jou en mij?’ vroeg Patch uiteindelijk zachtjes.
‘Ik ben het zat om steeds in de verdediging te moeten. Gisteren kreeg ik een stel oorlogszuchtige gevallen engelen achter me aan. Dat was de laatste druppel. Gevallen engelen moeten maar eens beseffen dat we er genoeg van hebben. Ze vallen ons nu lang genoeg lastig. En de aartsengelen? Volgens mij kan het ze niks schelen. Anders zouden ze wel hebben ingegrepen en een einde aan de duivelskunstenarij hebben gemaakt. We kunnen er heus wel van uitgaan dat ze daarvan op de hoogte zijn en blijkbaar een oogje dichtknijpen.’
‘Heeft Dante iets met je besluit te maken?’ vroeg Patch, totaal niet van slag, maar heel rustig.
Ik vond het een irritante vraag. ‘Ik ben de leider van de Nephilim. Ik zeg wat er moet gebeuren.’
Eigenlijk had ik verwacht dat hij zou vragen: en wat betekent dat dan voor ons? Daarom verbaasde het me toen hij zei: ‘Ik wil je aan mijn zij, Nora. Voor mij ben jij het allerbelangrijkst. Ik sta al heel lang met de Nephilim op voet van oorlog. Het heeft me gevormd op manieren die ik graag zou willen terugdraaien. Het bedrog, de goedkope trucjes, zelfs de brute kracht. Er zijn dagen dat ik het liefst op mijn schreden zou willen terugkeren. Ik wil niet dat jij ook spijt krijgt. Ik wil niet alleen weten of je lichamelijk sterk genoeg bent, maar ook of het híér ook klopt.’ Hij raakte teder mijn voorhoofd aan, streelde mijn gezicht en liet zijn hand tegen mijn wang rusten. ‘Begrijp je wat ik bedoel?’
Ik trok mijn gezicht weg, maar niet zo snel als ik had gewild. ‘Als je je niet zo’n zorgen om me zou maken, zou je wel zien waartoe ik in staat ben.’ Ik dacht aan al het trainen met Dante. Ik wist hoe begaafd hij me vond op het terrein van gedachtemanipulatie. Patch had er geen flauw benul van dat ik zulke vorderingen had gemaakt. Ik was sterker, sneller en machtiger dan ik ooit had kunnen denken. De afgelopen maanden had ik genoeg meegemaakt om er zeker van te zijn dat ik stevig in zijn wereld stond. In onze wereld. Ik wist waar ik aan begon, ook al vond Patch dat niet fijn.
‘Je hebt kunnen voorkomen dat ik Blakely ontmoette, maar je kunt de komende oorlog niet voorkomen,’ zei ik. We stonden aan de rand van een dodelijk en gevaarlijk conflict. Ik ging de bittere pil niet vergulden, maar ik ging ook niet de andere kant op kijken. Ik was klaar voor de strijd, klaar om te vechten voor de vrijheid van de Nephilim… en voor de mijne.
‘Het is één ding om te denken dat je er klaar voor bent,’ reageerde Patch zacht. ‘Maar zelf een oorlog meemaken is iets heel anders. Ik bewonder je moed, engel, maar als ik eerlijk ben, heb ik het gevoel dat je je ergens in stort zonder heel goed over de gevolgen te hebben nagedacht.’
‘Denk je nou echt dat ik hier niet goed over heb nagedacht? Ik ben degene die Hanks leger moet aanvoeren. Ik heb talloze slape-loze nachten gehad terwijl ik lag te denken.’
‘Het leger aanvoeren, ja. Maar niemand heeft iets gezegd over vechten. Je kunt je aan je eed houden en toch in veiligheid blijven. De gevaarlijkste taken kun je delegeren. Daar heb je een leger voor. Daar heb je míj voor.’
Door deze reactie zette ik mijn stekels op. ‘Patch, je kunt me niet altijd beschermen. Het is aardig van je, maar ik ben nu Nephilim. Ik ben onsterfelijk en heb je bescherming minder hard nodig. Gevallen engelen, aartsengelen en andere Nephilim hebben het allemaal op me gemunt, en daar kan ik niks aan doen. Behalve terugvechten.’
Zijn ogen stonden helder, hij klonk evenwichtig en toch bespeurde ik iets van verdriet. ‘Je bent een sterke dame, en je bent de mijne. Maar kracht betekent niet altijd bruut geweld. Je hoeft als vechter niet ruig te zijn. Geweld staat niet gelijk aan kracht. Voer je leger aan door het goede voorbeeld te geven. Er bestaat een beter antwoord op dit alles. Een oorlog lost niks op, maar zal onze twee werelden uit elkaar scheuren en tot slachtoffers leiden, onder wie mensen. Deze oorlog heeft niets met heldendom te maken. Oorlog zal alleen ongekende verwoesting veroorzaken.’
Ik moest even slikken. Waarom deed Patch dit altijd? Waarom zei hij dingen waardoor ik me nog sterker verscheurd voelde? Zei hij dit omdat hij het echt meende of probeerde hij me van het slagveld weg te houden? Ik wilde er graag op vertrouwen dat hij goede bedoelingen had. Geweld was niet altijd de beste optie. Meestal juist niet. Dat wist ik wel. Maar ik kon Dantes standpunt ook goed begrijpen. Ik móést terugslaan. Als ik zwak overkwam, werd ik alleen maar een nog makkelijker doelwit. Ik moest laten zien dat ik een taaie was, dat ik niet met me liet spotten, dat ik zou terugslaan. In de nabije toekomst was fysieke kracht belangrijker dan een krachtig karakter.
Ik zette mijn vingers tegen mijn slapen in een poging de doffe pijn weg te masseren, de pijn van alle zorgen. ‘Ik wil het er niet meer over hebben. Wat ik nodig heb, is rust, oké? Het was geen gemakkelijke ochtend, en zodra ik me beter voel, denk ik over dit alles na.’
Patch leek niet erg overtuigd, maar liet het verder rusten.
‘Ik bel je nog,’ zei ik vermoeid.
Hij haalde een flacon met een melkachtige vloeistof uit zijn zak en overhandigde me die. ‘Het tegengif.’
Ik was zo opgegaan in onze woordenwisseling dat ik geen moment aan het tegengif had gedacht. Achterdochtig bekeek ik de flacon.
‘Ik kreeg Blakely zover dat hij me vertelde dat het mes waarmee hij je had gestoken het krachtigste prototype is dat hij ooit heeft gemaakt. Je kreeg daardoor twintig keer meer duivelskunstenarij in je lichaam dan via het drankje dat Dante je had gegeven. Daarom heb je dat tegengif nodig. Als je het niet drinkt, raak je voor altijd verslaafd aan duivelskunstenarij. In een hoge dosis zullen sommige soorten duivelskunstenarij je van binnenuit laten wegrotten. Dan worden je hersens aangetast, zoals dat bij elke andere dodelijke drug gebeurt.’
Daar schrok ik van. Was ik vanochtend wakker geworden met een onbedwingbare hang naar duivelskunstenarij omdat Blakely ervoor had gezorgd dat ik daar nog meer behoefte aan had dan aan eten, drinken of zelfs ademen?
Onverwachts welde er dankbaarheid in me op dat Patch voor het tegengif had gezorgd. Ik was tot alles in staat om dat onbedwingbare verlangen nooit meer te voelen.
Ik haalde het dopje eraf. ‘Moet ik nog iets weten voordat ik dit drink?’ Ik hield de flacon onder mijn neus. De inhoud was reukloos.
‘Het werkt niet als je de laatste vierentwintig uur duivelskunstenarij binnen hebt gekregen, dus dat zou geen probleem mogen zijn. Het is meer dan een dag geleden dat je door Blakely bent gestoken,’ antwoordde Patch.
Ik had het flesje al bijna aan mijn lippen gezet toen ik me plotseling bedacht. Vanmorgen had ik nog een heel flesje duivelskunstenarij naar binnen geklokt. Als ik nu het tegengif dronk, zou het niet werken. Dan zou ik nog steeds verslaafd zijn.
‘Neus dicht en drinken. Het is vast niet zo vies als duivelskunstenarij,’ zei Patch.
Ik wilde Patch vertellen over het flesje dat ik van Dante had gestolen. Ik wilde uitleggen waarom ik dat had gedaan. Hij kon mij er tenslotte de schuld niet van geven, het was de schuld van Blakely. Het lag aan de duivelskunstenarij. Ik had zonder het te willen een heel flesje ervan opgedronken, zo groot was mijn behoefte geweest.
Ik deed mijn mond open om alles op te biechten, maar iets weerhield me daarvan. Een duistere, merkwaardige stem diep in me fluisterde dat ik niet vrij van duivelskunstenarij wilde zijn. Nog niet. Ik kon de macht en de kracht die ik ervan kreeg niet missen – niet nu we op het punt van oorlog stonden. Ik had ze nodig, want je wist maar nooit wanneer ze van pas zouden komen. Het had niets te maken met duivelskunstenarij, het ging om zelfbescherming.
En toen kwam het verlangen weer opzetten, het likte aan mijn huid, het water liep me in de mond, en plotseling voer er een hongerige rilling door me heen. Ik negeerde deze tekenen, en daar was ik trots op. Ik zou me niet laten gaan zoals vanmorgen was gebeurd. Ik zou alleen duivelskunstenarij stelen en drinken als het absoluut nodig was. En ik zou het tegengif steeds bij me houden, zodat ik wanneer ik maar wilde van de verslaving af kon komen. Het zou gaan zoals ík dat wilde. Ik had een keus, ik had alles onder controle.
En toen deed ik iets waar ik mezelf nooit toe in staat had gedacht. Het was een impuls en ik dacht er verder niet bij na. Heel even keek ik Patch in de ogen, toen verzamelde ik al mijn mentale energie tot een enorme, ongetemde natuurkracht, en ik manipuleerde zijn gedachten zodanig dat hij dacht dat ik het tegengif had ingenomen.
Nora heeft het gedronken, seinde ik hem listig toe, en ik plantte een beeld in zijn hoofd dat de leugen bevestigde. Tot op de laatste druppel.
Vervolgens stopte ik het flesje in mijn zak. Het had allemaal maar heel even geduurd.