WYE
WYE - ... Een sector in de wereldstad Trantor... In de laatste eeuwen van het Galactische Imperium was Wye het sterkste en meest stabiele deel van de planeet. Haar heersers hadden lang aanspraak gemaakt op de Keizerlijke troon, dat ze rechtvaardigden door te wijzen op hun afstamming van vroege Keizers. Onder Mannix IV militariseerde Wye en (zo beweerden Imperiale autoriteiten later) werden er plannen gesmeed voor een planetaire staatsgreep...
ENCYCLOPEDIA GALACTICA
82
De man die binnenkwam was lang en gespierd. Hij had een lange blonde snor, gekruld aan de punten, en een kring van haar dat langs de kanten van zijn gezicht naar beneden groeide en bij zijn kin samenkwam, een deel van de kin en onderlip bloot latend, waardoor het daar een beetje vochtig leek. Zijn hoofdhaar was zo dicht geplant en zijn haar was zo licht dat Seldon een onaangenaam moment aan Mycogen moest denken.
De nieuwkomer droeg onmiskenbaar een uniform. Het was rood en wit en rond zijn middel droeg hij een brede riem versierd met zilveren spijkers.
Zijn stem was als hij sprak een rollende bas en zijn accent had Seldon nog nooit eerder gehoord. De meeste accenten die Seldon voor het eerst hoorde vond hij altijd nogal gek klinken, maar dit accent maakte bijna een muzikale indruk, misschien vanwege de rijkdom aan lage tonen.
'Ik ben sergeant Emmer Thalus,' gromde hij in een reeks langzame lettergrepen. 'Ik ben op zoek naar dr. Hari Seldon.'
'Die ben ik,' zei Seldon. Binnensmonds, tegen Dors, voegde hij eraan toe: 'Als Hummin zelf niet kon komen, heeft hij in ieder geval een flinke partij spierballen gestuurd om hem te vertegenwoordigen.'
De sergeant schonk Seldon een onverstoorbare en tamelijk langdurige blik. Toen zei hij: 'Ja. Ze hebben u aan mij beschreven. Komt u alstublieft met mij mee, dr. Seldon.'
'Zegt u maar waarheen,' zei Seldon.
De sergeant deed een stap achteruit. Seldon en Dors Venabili deden een stap naar voren.
De sergeant stond stil en hief een grote hand op, de palm richting Dors. 'Er is mij opgedragen om dr. Hari Seldon met me mee te nemen. Er is mij niet opgedragen om iemand anders mee te nemen.'
Even keek Seldon hem niet-begrijpend aan. Toen veranderde zijn verbazing in kwaadheid. 'Het is absoluut onmogelijk dat dat uw opdracht is, sergeant. Dr. Dors Venabili is mijn metgezel en compagnon. Ze moet meekomen.'
'Dat komt niet overeen met mijn instructies, doctor.'
'Het kan me niet schelen wat die instructies zeggen, sergeant Thalus. Ik zet geen stap zonder haar.'
'En bovendien,' zei Dors duidelijk geïrriteerd, 'zijn mijn instructies om dr. Seldon voortdurend te beschermen. Ik kan dat niet doen als ik niet bij hem ben. Dus waar hij gaat, ga ik ook.'
De sergeant dacht diep na en zei: 'Volgens mijn instructies moet ik er strikt op toezien dat u niets overkomt, dr. Seldon. Als u niet vrijwillig meegaat moet ik u naar mijn voertuig dragen. Ik zal proberen het voorzichtig te doen.'
Hij stak beide armen uit alsof hij Seldon bij zijn middel beet wilde pakken om hem weg te dragen.
Seldon schoot naar achteren, buiten zijn bereik. Intussen kwam de zijkant van zijn rechterhand neer op de rechterbovenarm van de sergeant, daar waar de spieren het dunste zijn, zodat het bot kraakte.
De sergeant zoog plotseling een diepe ademtocht naar binnen en leek zichzelf een beetje wakker te schudden, maar draaide zich toen om met een uitdrukkingsloos gezicht en liep weer op Seldon af. Davan keek toe en bleef staan waar hij stond, bewegingloos, maar Raych sloop achter de sergeant om.
Seldon herhaalde de klap een tweede keer, toen een derde, maar nu duwde sergeant Thalus, die de klap zag aankomen, zijn schouder naar beneden en ving de hand van Seldon op met harde spieren.
Dors had haar messen getrokken.
'Sergeant,' zei ze met krachtige stem. 'Draai deze kant op. Ik wil dat u begrijpt dat ik gedwongen zou kunnen worden om u vreselijk pijn te doen als u blijft proberen om dr. Seldon tegen zijn wil mee te voeren.'
De sergeant stond even stil, leek even het langzame zwaaien met de messen plechtig in zich op te nemen en zei toen: 'Mijn instructies schrijven niet voor om me te weerhouden van geweld tegen andere mensen dan dr. Seldon.'
Zijn rechterhand schoot met een verrassende snelheid naar de neuronenzweep in de holster op zijn heup. Dors schoot even snel vooruit, haar messen flikkerden.
Geen van beiden maakten ze hun beweging af.
Naar voren vliegend had Raych met zijn linkerhand de sergeant een duw in zijn rug gegeven en met de rechter diens wapen uit de holster getrokken. Hij liep snel achteruit met de neuronenzweep in twee handen en riep: 'Hande omhoog, sergeant, of je krijgt een lading!'
De sergeant draaide zich snel om en een zenuwachtige uitdrukking verscheen op zijn roodaangelopen gelaat. Het was het enige moment waarop de onverstoorbare uitdrukking even ver te zoeken was. 'Leg neer dat ding, ventje,' gromde hij. 'Je weet niet hoe dat werkt.'
'Ik weet van de veiligheidspal,' krijste Raych, 'die is eraf en ik ken vure. En dat doe ik als je probeert op me te springe.'
De sergeant bevroor. Hij wist duidelijk hoe gevaarlijk een opgewonden twaalf jaar oud jochie met zo'n krachtig wapen in handen kon zijn.
Seldon voelde zich niet veel prettiger. 'Voorzichtig, Raych,' zei hij. 'Niet schieten. Houd je vinger niet op het contact.'
'Ik laat hem niet op me springe.'
'Dat doet hij niet. Sergeant, alstublieft, beweeg u niet. Laten we dit eens uitpraten. U heeft opdracht om mij hier weg te halen. Klopt dat?'
'Dat klopt,' zei de sergeant, zijn ogen licht uitpuilend en gefixeerd op Raych (die zijn ogen even strak op de sergeant gericht hield).
'Maar u heeft geen opdracht om iemand anders mee te nemen. Klopt dat?'
'Dat is juist, doctor,' zei de sergeant vastberaden. Zelfs de dreiging van een neuronenzweep kon hem niet afschrikken. Dat was duidelijk.
'Uitstekend. Maar luister naar mij, sergeant. Heeft u opdracht gekregen om iemand anders niet mee te nemen?'
'Ik zei net...'
'Nee nee. Luister, sergeant. Er is een verschil. Luidde de opdracht domweg "Neem dr. Seldon mee!"? Was dat de hele opdracht, werd er geen ander genoemd, of waren de instructies specifieker? Was uw opdracht als volgt: "Neem dr. Seldon mee en neem niemand anders mee"?'
De sergeant dacht hierover na en zei toen: 'Mijn opdracht was om u mee te nemen, dr. Seldon.'
'Dus over een ander is niets gezegd, of u die nu wel of niet moest meenemen? Klopt dat?'
Stilte. 'Dat klopt.'
'Uw opdracht was niet om dr. Venabili mee te nemen, maar uw opdracht was ook niet om dr. Venabili niet mee te nemen. Is dat juist?'
Stilte. 'Ja.'
'Dus u kunt haar meenemen of niet meenemen, wat u maar wilt?'
Lange stilte. 'Dat zal wel, ja.'
'Nu dan. Daar is Raych, de jongeman die een neuronenzweep op u gericht houdt - uw neuronenzweep, weet u nog? - en hij wil hem maar wat graag gebruiken.'
'Jaa!' riep Raych.
'Nog niet, Raych,' zei Seldon. 'En daar staat dr. Venabili met twee messen waar ze mee omgaat als geen ander, en dan ben ik er nog, en als ik de kans krijg kan ik uw adamsappel met één hand verbrijzelen zodat u voortaan alleen nog kunt fluisteren. Welnu, wilt u dr. Venabili meenemen of niet? Volgens uw instructies mag u allebei doen.'
Eindelijk zei de sergeant, op verslagen toon: 'Ik zal de vrouw meenemen.'
'En de jongen, Raych.'
'En de jongen.'
'Goed. Heb ik uw woord van eer - uw woord van eer als soldaat - dat u zult doen wat u net gezegd hebt... eerlijk?'
'U heeft mijn woord van eer als soldaat,' zei de sergeant.
'Goed. Raych, geef de zweep terug. Nu. Laat me niet wachten.'
Raych, zijn gezicht vertrokken in een ongelukkige grimas, keek naar Dors, die aarzelde en toen langzaam knikte. Haar gezicht stond net zo ongelukkig als dat van Raych.
Raych overhandigde de neuronenzweep aan de sergeant en zei: 'Het is hun idee, jij grote...' Zijn laatste woorden waren niet te verstaan.
'Doe je messen weg, Dors,' zei Seldon.
Dors schudde haar hoofd, maar stopte ze weg.
'Nu, sergeant?' zei Seldon.
De sergeant keek naar de neuronenzweep, toen naar Seldon. Hij zei: 'U bent een man van eer, dr. Seldon, en mijn erewoord houdt stand.' Met een militaire klik stopte hij de neuronenzweep terug in zijn holster.
Seldon wendde zich tot Davan en zei: 'Davan, vergeet alstublieft wat u hier gezien hebt. Wij drieën gaan vrijwillig mee met sergeant Thalus. Zeg tegen Yugo Amaryl, als u hem ziet, dat ik hem niet zal vergeten en dat ik, als dit allemaal voorbij is en ik weer kan gaan en staan waar ik wil, erop toe zal zien dat hij toegang krijgt tot een Universiteit. En als er iets redelijks is dat ik ooit voor uw zaak kan doen, Davan, dan zal ik dat... Nu, sergeant, laten we gaan.'