27
De drie gingen met de lift omhoog in een vijandig stilzwijgen. Leggen had slechts een deel van zijn diner op en had zijn vrouw in het eetkwartier achtergelaten zonder gepaste uitleg. Benastra had helemaal niets gegeten en had mogelijk de een of andere dame teleurgesteld, ook zonder een goede verklaring. Dors Venabili had ook nog niet gegeten en zij leek het meest gespannen en ongelukkig van alle drie. Ze droeg een thermische deken en twee fotonensproeiers.
Toen ze bij de toegang tot de Bovenlaag waren aangekomen opende Leggen de deur met zijn identificatienummer. Zijn kaakspieren maalden. Een koude wind overviel hen en Benastra bromde. Geen van drieën hadden ze geschikte kleren aan, maar de twee mannen waren niet van plan om lang te blijven.
'Het sneeuwt,' zei Dors strak.
'Natte sneeuw,' zei Leggen. 'De temperatuur is rond het vriespunt. Het is geen dodelijke vrieskou.'
'Dat hangt er maar net vanaf hoe lang je erin moet doorbrengen,' zei Dors. 'En als je doorweekt bent van gesmolten sneeuw wordt het er niet veel beter op.'
Leggen gromde. 'Nou, waar is hij?' Hij keek kwaad om zich heen, zijn ogen priemden in het aardedonker, dat nog erger werd door het licht van de ingang achter hem.
'Hier, dr. Benastra,' zei Dors, 'houd die deken voor me vast. En jij, dr. Leggen, sluit de deur achter je zonder hem op slot te doen.'
'Er zit geen automatisch slot op. Denk je dat we gek zijn?'
'Misschien niet, maar je kunt hem aan de binnenkant op slot doen en eventuele achterblijvers buitensluiten.'
'Als er iemand is achtergebleven, wijs hem dan aan. Laat hem maar eens zien,' zei Leggen.
'Hij kan overal zitten.' Dors hief haar armen, beide voorzien van een fotonensproeier, in de lucht.
'We kunnen niet overal kijken,' mompelde Benastra diep ongelukkig.
De fotonensproeiers belichtten de nabije omgeving. De sneeuwvlokken glinsterden als een enorme zwerm vuurvliegjes, waardoor het zicht nog beperkter werd.
'De voetstappen werden steeds luider,' zei Dors. 'Hij moet de drukgeleider steeds dichter genaderd zijn. Waar zit die ergens?'
'Geen idee,' beet Leggen haar toe. 'Dat valt buiten mijn terrein en mijn verantwoordelijkheid.'
'Dr. Benastra?'
Benastra's antwoord was aarzelend. 'Dat weet ik eigenlijk niet. Om eerlijk te zijn, ben ik hier nog nooit geweest. Ze zijn hier voor mijn tijd geïnstalleerd. De computer weet het, maar het is nooit in ons opgekomen ernaar te vragen... Ik heb het koud en ik zie niet in wat ik hierboven kan betekenen.'
'Je zult nog wel even boven moeten blijven,' zei Dors vastberaden. 'Volg mij. Ik ga de liftingang in een buitenwaartse spiraal omcirkelen.'
'We zien niet veel met die sneeuw,' zei Leggen.
'Ik weet het. Als het niet sneeuwde, hadden we hem al gevonden. Daar ben ik zeker van. Maar nu kan het wel een paar minuten duren. Dat kunnen we wel hebben.' Ze was lang niet zo zeker van zichzelf als haar woorden deden vermoeden.
Ze begon te lopen, zwaaiend met haar armen, het licht over een zo groot mogelijke afstand om zich heen werpend, en tuurde ingespannen om zich heen, op zoek naar een donkere vlek in de sneeuw.
Het was Benastra die het eerste wees en zei: 'Wat is dat?'
Dors liet de fotonensproeiers allebei in de richting wijzen die Benastra had aangegeven. Samen vormden ze een heldere lichtbundel. Ze rende erop af, de twee anderen renden achter haar aan.
Ze hadden hem gevonden, ineengekropen en doorweekt, zo'n tien meter van de liftdeur en vijf meter van het dichtstbijzijnde meteorologische instrument. Dors voelde of zijn hart nog klopte maar dat was niet nodig, want in reactie op haar aanraking roerde hij zich en murmelde.
'Geef me de deken, dr. Benastra,' zei Dors met een stem zwak van opluchting. Ze vouwde hem open en spreidde hem uit in de sneeuw. 'Til hem er voorzichtig op, dan zal ik hem inpakken. Daarna dragen we hem naar beneden.'
In de lift begon de ingepakte Seldon onmiddellijk te dampen, doordat de deken tot lichaamstemperatuur werd verwarmd.
'Als we hem eenmaal in zijn kamer hebben, dr. Leggen,' zei Dors, 'haal jij een dokter - een goeie - en zorg dat hij meteen komt. Als dr. Seldon er zonder verder letsel van afkomt zal ik niets zeggen, maar alléén dan. Onthoud...'
'Je hoeft me niet de les te lezen,' zei Leggen koel. 'Ik betreur dit en ik zal doen wat ik kan, maar de enige fout die ik heb gemaakt is dat ik toestond dat deze man meekwam naar de Bovenlaag.'
De deken bewoog en een lage, zwakke stem liet zich horen.
Benastra schrok, want het hoofd van Seldon rustte in de holte van zijn elleboog. 'Hij probeert iets te zeggen.'
'Ik weet het,' zei Dors. 'Hij zei: "Wat is er aan de hand?'"
Ze moest even zachtjes lachen, hoe ernstig de situatie ook was. Het leek zo'n normale vraag.