46
Hari Seldon keek Regendruppel Drieënveertig wezenloos aan. Heel even wist hij niet waar ze het over had. Hij was helemaal vergeten dat hij een huidkapje droeg.
Toen bracht hij zijn hand naar zijn hoofd en voelde voor het eerst die dag bewust het huidkapje dat hij droeg. Het voelde glad aan, maar toch voelde hij de lichte veerkracht van het haar eronder. Niet veel. Zijn haar was tenslotte zacht en had weinig volume.
Met zijn hand nog steeds op zijn hoofd vroeg hij: 'Waarom?'
'Omdat ik dat graag wil,' zei ze. 'Omdat dat de voorwaarde is waaronder u het Boek mag bekijken.'
'Nou ja. Als u het echt wilt.' Zijn vingers zochten naar de rand, zodat hij het kapje van zijn hoofd zou kunnen trekken.
Maar ze hield hem tegen. 'Nee, laat mij het doen. Ik doe het wel.' Ze bekeek hem met een hongerige blik.
Seldon liet zijn handen in zijn schoot zakken. 'Toe dan maar.'
De Zuster stond snel op en ging naast hem op het bed zitten. Langzaam, voorzichtig haalde ze het huidkapje los van zijn hoofd, vlak voor zijn oor. Weer maakte ze haar lippen nat en ze begon te hijgen terwijl ze het huidkapje bij zijn voorhoofd lostrok en het omhoog haalde. Toen liet het helemaal los. Zijn haar, bevrijd, leek te leven in de nieuw verworven vrijheid.
Seldon voelde zich opgelaten. 'Mijn hoofd is waarschijnlijk gaan zweten onder dat kapje. Mijn haar zal wel vochtig zijn.'
Hij hief zijn hand op om te kijken of dat
inderdaad zo was, maar ze greep zijn hand vast en hield hem tegen.
'Dat wil ik doen,' zei ze. 'Dat valt ook onder de
voorwaarde.'
Haar vingers raakten langzaam en aarzelend zijn haardos aan en trokken zich toen weer terug. Weer raakte ze het aan en begon het zachtjes te strelen.
'Het is droog,' zei ze. 'Het voelt... fijn.'
'Heb je ooit eerder hoofdhaar gevoeld?' Hij kon onder deze omstandigheden geen 'u' meer zeggen.
'Alleen bij kinderen. Dit is... anders.' Ze streelde zijn haar weer.
'Hoezo anders?' Seldon voelde zich nog altijd opgelaten, maar ondanks dat raakte zijn nieuwsgierigheid geprikkeld.
'Weet ik niet. Het is gewoon... anders.'
Na een tijdje zei hij: 'Is het zo genoeg?'
'Nee. Laat me rustig mijn gang gaan. Kun je je haar precies zo laten liggen als je wilt?'
'Niet echt. Het heeft wel een bepaalde kant waar het vanzelf naar toe valt, maar om het recht te leggen, heb ik een kam nodig en ik heb er geen bij me.'
'Een kam?'
'Een voorwerp met tanden... eh, als een vork... maar de tanden zijn iets zachter en er zitten er meer aan.'
'Kun je je vingers ook gebruiken?' Ze woelde met haar vingers door zijn haar.
'Dat kan wel, maar echt goed krijg je het dan niet.'
'Op je achterhoofd is het borstelig.'
'Daar is mijn haar korter.'
Regendruppel Drieënveertig leek zich opeens iets te herinneren. 'De wenkbrauwen,' zei ze. 'Zo heten ze toch?' Ze trok de pleisters eraf, streelde toen de haartjes boven zijn ogen tegen de richting in.
'Grappig voelt dat,' zei ze. Ze lachte, een hoog lachje dat bijna net zo klonk als het gegiechel van haar zusje. 'Snoezige haartjes.'
Seldon werd een beetje ongeduldig. 'Zijn er nog meer dingen die onder de voorwaarde vallen?'
In het flauwe schijnsel van de lamp zag Regendruppel Drieënveertig eruit alsof ze overwoog zijn vraag bevestigend te beantwoorden, maar ze zei niets. In plaats daarvan trok ze opeens haar handen van hem af en bracht ze naar haar neus. Seldon vroeg zich af wat ze rook.
'Wat raar,' zei ze. 'Mag ik... mag ik uw haar nog eens voelen?' De afstand tussen hen werd weer iets groter en ongemerkt begonnen ze elkaar weer met 'u' aan te spreken.
Seldon voelde zich nog steeds niet op zijn gemak. 'Als u me het Boek lang genoeg laat houden zodat ik het kan bestuderen misschien wel.'
Regendruppel Drieënveertig stak haar hand in een split van haar rok die Seldon nog niet eerder was opgevallen en haalde uit een of ander verborgen zakje een boek dat gebonden was in hard, maar flexibel materiaal. Hij nam het aan terwijl hij zijn opwinding probeerde te beheersen.
Terwijl Seldon zijn huidkapje weer over zijn hoofdhaar trok, hield Regendruppel Drieënveertig haar handen weer bij haar neus. Zacht en vlug likte ze aan een vinger.