54
Pas bij het ontbijt de volgende morgen, en niet eerder, begon Dors over hun uitstapje naar het Sacratorium... en wel op een manier die Seldon als zeer pijnlijk ervoer. 'Nou, dat was een mooi fiasco gisteren,' zei ze.
Seldon, die dacht dat hij er zonder verder commentaar van af was gekomen, keek nors. 'Hoezo een fiasco?'
'Weggestuurd zijn we. En waarvoor? Wat zijn we wijzer geworden?'
'Alleen de wetenschap dat er een robot in het Sacratorium is.'
'Mycelium Tweeënzeventig zei anders van niet.'
'Natuurlijk zei hij dat. Hij is een geleerde - of denkt dat hij dat is - en wat hij niet over het Sacratorium weet zou waarschijnlijk die hele bibliotheek vullen waar hij het over had. Je zag hoe de Oudere reageerde.'
'Dat zag ik zeker, ja.'
'Hij zou niet zo gereageerd hebben als er daarbinnen geen robot was. Hij was ontzet dat wij het wisten.'
'Dat maak jij ervan, Hari. En zelfs al was er een robot, we komen er toch niet in.'
'We kunnen het in ieder geval proberen. Na het ontbijt gaan we erop uit om een sjerp voor mij te kopen, zo'n obiah. Ik doe hem om, houd mijn ogen vroom op de grond gericht en loop naar binnen.'
'Huidkapje en al? Ze hebben je in de gaten in een microseconde.'
'Nee, dat hebben ze niet. We gaan naar de bibliotheek waar ze alle gegevens over stamverwanten bewaren. Die wilde ik toch al zien. Als ik het goed begrepen heb, is de bibliotheek een bijgebouw van het Sacratorium. Er zal dus ook wel een verbinding met het Sacratorium zijn.'
'Waar ze je meteen zullen oppikken.'
'Helemaal niet. Je hebt gehoord wat Mycelium Tweeënzeventig zei. Iedereen houdt zijn ogen op de grond gericht en mediteert over hun geweldige Verloren Wereld, Aurora. Niemand kijkt naar iemand anders. Het zou waarschijnlijk een afschuwelijke overtreding zijn om dat wel te doen. Dan vind ik het arendsnest van de Ouderen...'
'Dat gaat zomaar?'
'Op een gegeven moment zei Mycelium Tweeënzeventig dat het arendsnest ergens boven in het gebouw zat. Het moet ergens in de toren van het Sacratorium zijn, de centrale toren.'
Dors schudde haar hoofd. 'Ik herinner me niet wat de man precies gezegd heeft en ik denk dat voor jou hetzelfde geldt. Het lijkt me een zeer wankele basis om... Wacht.' Ze hield opeens op en fronste haar wenkbrauwen.
'Wat?' zei Seldon.
'Sufferds die we zijn. Natuurlijk is het arendsnest in die toren. Heb jij ooit een arendsnest op de grond gezien?'
'Ik heb nog nooit van een arendsnest gehoord, maar dat lijkt me nu niet relevant. Zie je wel? We hebben heel belangrijke informatie ingewonnen bij dat zogenaamde fiasco. En als ik een levende robot kan vinden die twintigduizend jaar oud is en als die robot mij kan vertellen...'
'Veronderstel dat er zo'n ding bestaat, wat niet waarschijnlijk is, en dat je het op kunt sporen, wat erg onwaarschijnlijk is, hoe lang denk je dat je ermee zult kunnen praten voor je aanwezigheid ontdekt wordt?'
'Ik weet het niet, maar als ik kan aantonen dat het bestaat en het kan opsporen, dan zal ik een manier verzinnen om ermee te kunnen praten. Het is nu te laat voor mij om mijn handen er van af te trekken, wat er ook gebeurt. Hummin had me alleen moeten laten toen ik dacht dat de psychohistorie onuitvoerbaar was. Nu het erop lijkt dat er misschien toch een mogelijkheid is, zal ik me door niets laten weerhouden om ermee aan de gang te gaan - of ze moeten me doden.'
'Daar zouden de Mycogeners zich weleens toe gedwongen kunnen zien, Hari, en dat risico kun je niet nemen.'
'Dat kan ik wel. Ik ga het proberen.'
'Nee, Hari. Ik moet op je passen en ik kan dit niet toestaan.'
'Je moet me laten gaan. Een manier vinden om de psychohistorie verder uit te werken, is belangrijker dan mijn veiligheid. Weerhoud me ervan en je taak heeft geen enkele zin meer. Denk erover na.'
Hari voelde zich doordrongen van een vernieuwd besef van wat zijn doel was. De psychohistorie - zijn vage theorie waarvan hij tot voor kort dacht dat het altijd een theorie zou blijven - doemde groter voor hem op dan ooit, en echter. Nu moest hij wel geloven dat het mogelijk was; hij voelde het gewoon. De stukjes van de puzzel leken nu vanzelf in elkaar te schuiven en hoewel hij nog geen patroon herkende, wist hij zeker dat het Sacratorium een nieuw stukje van de puzzel zou opleveren.
'Dan ga ik met je mee naar binnen zodat ik je weer naar buiten kan trekken, jij idioot, als de tijd daar rijp voor is.'
'Vrouwen komen er niet in.'
'Wie zegt dat ik een vrouw ben? Niemand ziet mijn borsten onder een mantel. Ik heb geen vrouwelijk kapsel met dat huidkapje op. Ik heb hetzelfde gladde en kenmerkloze gezicht als een man. De mannen hier hebben geen stoppels. Het enige dat ik nodig heb, is een witte mantel en een sjerp en ik kan naar binnen. Iedere Zuster zou hetzelfde kunnen doen als er niet zo'n taboe op rustte. En dat taboe zegt mij niets.'
'Ik zeg je wel wat. Ik laat je niet meekomen. Het is te gevaarlijk.'
'Niets gevaarlijker voor mij dan voor jou.'
'Maar ik moet het risico nemen.'
'Dan moet ik het ook. Waarom zou het voor jou meer nodig zijn dan voor mij?'
'Omdat...' Seldon dacht na.
'Luister,' zei Dors, haar stem rotsvast. 'Ik laat je er niet naar toe gaan zonder mij. Als je het probeert, sla ik je buiten westen en bind ik je vast. Als je daar geen zin in hebt, zet het dan voorgoed uit je hoofd dat je alleen gaat.'
Seldon aarzelde en mompelde wat onduidelijks. Hij bond in, althans voorlopig.