51
Hari Seldon vond het geen enkel probleem dat Dors de leiding op zich zou nemen. Zij was verder in Mycogen geweest en kende de weg beter dan hij.
Dors Venabili fronste haar wenkbrauwen. Zij verheugde zich minder op het vooruitzicht. 'We kunnen makkelijk verdwalen, hoor,' zei ze.
'Niet met dat boekje,' zei Seldon.
Ze keek hem ongeduldig aan. 'Wanneer besef je nu eens dat we hier in Mycogen zijn? Wat ik zou moeten hebben, is een computokaart, iets waar ik vragen aan kan stellen. Dit Mycogener geval is gewoon een opgevouwen stuk plastic. Ik kan dit ding niet vertellen waar ik ben. Ik kan het niet gewoon zeggen en ik kan het niet eens vertellen door op knoppen te drukken. En deze kaart kan mij ook niets vertellen. Het is gewoon gedrukt, Hari.'
'Lees dan wat er staat.'
'Dat probeer ik juist, maar het is zo geformuleerd dat alleen mensen er iets aan hebben die weten hoe dit systeem werkt. We zullen het moeten vragen.'
'Nee, Dors. Dat doen we alleen als we alles geprobeerd hebben. Ik wil geen aandacht trekken. Ik wil het liever gewoon erop wagen en zelf de weg zien te vinden, ook al betekent dat dat we één of twee keer fout gaan.'
Dors bladerde aandachtig door het boekwerkje en zei toen, met duidelijke tegenzin: 'Ik moet zeggen dat het Sacratorium hier wel de nodige aandacht krijgt. Dat lijkt me trouwens ook logisch. Ik neem aan dat iedereen in Mycogen er ooit weleens een keer naar toe wil.' Toen, na het boekje nog even te hebben bestudeerd, zei ze: 'Niet te geloven. Er is geen openbaar vervoer van hier naar daar.'
'Wat?'
'Wind je niet op. Er is kennelijk wel een manier om van hier naar een ander station te gaan, vanwaar we er wel kunnen komen. We zullen moeten overstappen.'
Seldon werd weer rustig. 'Ja, natuurlijk. Je kunt ook niet met de express naar iedere willekeurige plaats op Trantor zonder over te stappen.'
Dors wierp een verontwaardigde blik op Seldon. 'Dat weet ik ook wel. Maar ik ben eraan gewend dat dit soort dingen mij verteld wordt. Als ze van je verlangen dat je het allemaal zelf uitzoekt, kunnen de simpelste dingen soms lang voor je verborgen blijven.'
'Oké, schat, ga nu niet tegen me snauwen. Als je de weg weet, ga dan voorop. Ik zal onderdanig volgen.'
En dat deed hij, tot ze bij een kruising aankwamen waar ze stopten.
Drie heren in het wit en een paar in het grijs geklede dames stonden er ook. Seldon probeerde zo gewoon mogelijk naar ze te glimlachen, maar ze antwoordden met een wezenloze blik en keken toen de andere kant op.
En toen kwam het vervoermiddel. Het was een antieke versie van wat Seldon op Helicon een gravibus genoemd zou hebben. Er zaten zo'n twintig beklede bankjes in, elk goed voor vier personen. Ieder bankje had zijn eigen deuren aan beide kanten van de bus. Toen de bus stopte, stapten aan beide kanten passagiers uit. (Even was Seldon bezorgd over degenen die aan de verkeerskant van de gravibus uitstapten, maar toen zag hij dat elk voertuig stopte dat de bus naderde. Niemand passeerde terwijl de bus stilstond.)
Dors duwde Seldon ongeduldig naar de bus toe en hij liep naar een bankje waar nog twee zitplaatsen naast elkaar vrij waren. Dors volgde hem. (De mannen stapten altijd het eerste in en uit, bemerkte hij.)
Dors begon tegen hem te mopperen. 'Houd nu eens op de mensheid te bestuderen. Wees je bewust van je omgeving.'
'Ik doe mijn best.'
'Bijvoorbeeld,' zei ze, en ze wees naar een klein glad omlijst paneel op de rug van de bank voor hen. Meteen toen het voertuig vertrok lichtten er woorden op die het volgende station aanduidden en de overstapmogelijkheden aldaar, plus de belangrijke gebouwen in de buurt.
'Dat zal ons wel vertellen wanneer we de overstapplaats naderen die we hebben moeten. Mycogen is tenminste niet compleet barbaars.'
'Prima,' zei Seldon. Toen, na een tijdje, leunde hij naar Dors en fluisterde: 'Niemand kijkt naar ons. Het lijkt erop dat er kunstmatige grenzen zijn opgericht om de individuele privacy op drukke plaatsen te beschermen. Heb je dat al opgemerkt?'
'Ik heb dat altijd als vanzelfsprekend beschouwd. Als dat een regel moet worden van je psychohistorie zal niemand onder de indruk zijn.'
Zoals Dors al geraden had, kondigde het richtingspaneel voor hen uiteindelijk de nadering aan van het overstapstation voor de directe lijn naar het Sacratorium.
Ze stapten uit en moesten weer wachten. Er waren net een paar bussen vertrokken, maar een nieuwe gravibus was alweer in aantocht. Ze zaten op een drukke route, wat niet zo verbazingwekkend was. Het Sacratorium was ongetwijfeld het hart en het centrum van de Sector.
Ze stapten in en Seldon fluisterde: 'We hebben niet eens betaald.'
'Volgens de kaart is het openbaar vervoer gratis.'
Seldon stak zijn onderlip naar voren. 'Hoe beschaafd. Ik heb het idee dat niets of zwart of wit is, achterlijkheid niet, barbaarsheid niet, niets.'
Maar Dors stootte hem aan en fluisterde: 'Je regel ligt aan scherven. We worden bekeken. Die man rechts van je.'