71

'Dat was geen erg lang onderhoud, Hari,' zei Dors.

'Ik weet het. De omgeving was verschrikkelijk en ik had het idee dat ik genoeg gehoord had. Verbazingwekkend hoe die volksverhalen altijd worden opgeblazen.'

'Hoe bedoel je "opgeblazen"?'

'Nou, de Mycogeners vullen hun Aurora met mensen die eeuwen lang leefden en de Dahlieten vullen hun Aarde met een mensheid die miljoenen jaren leefde. En allebei hebben ze het over een robot die het eeuwige leven heeft. Toch geeft het wel te denken.'

'Wat die miljoenen jaren betreft, er is ruimte genoeg voor. Waar gaan we eigenlijk heen?'

'Moeder Rittah zei dat we deze kant op moesten tot we bij een rustplaats waren, dan moesten we de richting CENTRAAL TROTTOIR aanhouden, linksaf, steeds maar door. Zijn we op de heenweg langs een rustplaats gekomen?'

'Misschien gaan we er wel via een andere weg uit dan we erin gekomen zijn. Ik kan me geen rustplaats herinneren, maar ik hield me ook niet bij de route. Ik hield de mensen in de gaten die we tegenkwamen en...'

Haar stem stierf weg. Verderop verbreedde het pad zich aan beide kanten.

Seldon herinnerde het zich weer. Ze waren hier inderdaad langsgekomen. Er hadden een paar gore kussens langs de kant gelegen, met daarop een paar even gore mensen.

Deze keer hoefde Dors geen voorbijgangers in de gaten te houden. Er waren geen voorbijgangers. Maar verderop, op de rustplaats, zagen ze een stel mannen, nogal groot uitgevallen voor Dahlieten, borstelige snorren, blote bovenarmen gespierd en glimmend onder het geelachtige licht boven het trottoir.

Het was duidelijk dat ze de Buitenwerelders stonden op te wachten en Seldon en Dors stonden bijna automatisch stil. Even bleef iedereen zo staan. Toen keek Seldon snel achter zich. Daar stonden ook een paar mannen.

'We zitten in de val,' siste Seldon tussen zijn tanden. 'Ik had je niet mee moeten laten komen, Dors.'

'Juist wel. Hier ben ik voor gekomen, maar was het bezoek aan Moeder Rittah het waard?'

'Als we hieruit komen wel.'

Toen zei hij hardop en vastberaden: 'Mogen we erlangs?'

Een van de mannen voor hen stapte naar voren. Hij was even lang als Seldon maar breder in de schouders en veel gespierder. Een beetje pafferige buik, zag Seldon.

'Ik ben Marron,' zei hij zelfvoldaan, alsof de naam iets te betekenen had, 'en ik ben hier om te zeggen dat wij niet van Buitenwerelders gediend zijn in ons district. Als je erin wilt, prima... maar als je er weer uit wilt moet je betalen.'

'Dat is goed. Hoeveel?'

'Alles wat je hebt. Jullie rijke Buitenwerelders hebben toch krediettegeltjes? Geef ze maar hier.'

'Nee.'

'Zinloos om nee te zeggen. We pakken ze gewoon.'

'Je kunt ze niet pakken zonder mij te doden of te verwonden en ze werken niet zonder mijn stemdruk. Mijn gewone stemdruk.'

'Dat is niet zo, meester - zie je wel, ik ben beleefd - we kunnen ze van je afpakken zonder je erg veel pijn te doen.'

'Hoeveel van jullie sterke kerels zijn daarvoor nodig? Negen? Nee.' Seldon telde snel. 'Tien.'

'Eentje maar. Ik.'

'Zonder hulp?'

'Alleen ik.'

'Als de rest van jullie aan de kant gaat en ons de ruimte geeft, zou ik je graag een poging zien wagen, Marron.'

'Je hebt geen mes, mijnheer. Wil je er een?'

'Nee, gebruik jij de jouwe maar om de krachten een beetje eerlijk te verdelen. Ik vecht zonder mes.'

Marron keek de anderen aan en zei: 'Hee, deze zwakkeling is een fidele kerel. Hij klinkt niet eens bang. Geinig. Het zou jammer zijn om hem pijn te doen... Ik weet het goed met je gemaakt, meester. Ik neem het meisje. Als je me wilt tegenhouden, geef me dan je krediet tegeltje en dat van haar erbij en gebruik je stem om ze te activeren. Als je nee zegt en ik ben klaar met het meisje... en dat kan wel even duren' - hij lachte - 'zal ik je pijn moeten doen.'

'Nee,' zei Seldon. 'Laat de vrouw gaan. Ik heb je tot een gevecht uitgedaagd - een tegen een, jij met een mes, ik zonder. Als je een grotere kans wilt zal ik met twee van jullie vechten, maar laat de vrouw met rust.'

'Stop, Hari!' riep Dors. 'Als hij mij wil, laat hem maar opkomen. Blijf daar staan, Hari, en verroer je niet.'

'Horen jullie dat?' zei Marron met een brede grijns. '"Blijf daar staan, Hari en verroer je niet." Ik denk dat het vrouwtje mij wil. Jullie tweeën, houd hem vast.'

Seldon voelde hoe zijn beide armen in een ijzeren greep werden gevangen. Een mespunt prikte in zijn rug.

'Beweeg je niet,' fluisterde er één scherp in zijn oor, 'dan kun je kijken. Het vrouwtje zal het wel lekker vinden. Marron is hier vrij goed in.'

Dors riep weer. 'Beweeg je niet, Hari!' Ze draaide zich om naar Marron en keek hem behoedzaam aan. Haar halfgesloten handen hield ze ter hoogte van haar riem.

Hij liep doelbewust op haar af en zij wachtte tot hij binnen het bereik van haar armen was gekomen, toen opeens haar handen een flitsende beweging maakten en Marron twee grote messen voor zijn neus had.

Even deinsde hij terug, toen begon hij te lachen. 'Het vrouwtje heeft twee messen - messen zoals de grote jongens hebben. En ik heb er maar een. Maar dat is ook wel zo eerlijk.' Zijn mes flitste eveneens te voorschijn. 'Ik zou het vreselijk vinden je te moeten snijden, vrouwtje, want het is veel leuker voor ons allebei als ik dat niet doe. Misschien kan ik ze gewoon uit je handen slaan, hè?'

'Ik wil je niet vermoorden,' zei Dors. 'Ik zal alles doen om dat te voorkomen. Evengoed, ik heb hier getuigen; als ik je vermoord, dan is dat om mijn vriend te beschermen, wat ik verplicht ben aan mijn eer.'

Marron deed of hij doodsbenauwd was. 'O, alstublieft, vermoord mij niet, lief meisje.' Toen barstte hij in lachen uit en de andere Dahlieten lachten met hem mee.

Marron deed een aanval met zijn mes, een heel eind uit de richting. Hij probeerde het nog eens, toen een derde keer, maar Dors gaf geen krimp. Ze deed geen enkele poging om aanvallen af te slaan die toch niet op haar gericht waren.

Marron begon iets bozer te kijken. Hij wilde dat ze in paniek zou raken, maar het enige dat hij bereikte was dat hij zelf een belachelijke indruk maakte. De volgende aanval was wel op Dors gericht en het mes in haar linkerhand maakte een razendsnelle beweging en ving zijn mes op met een kracht die zijn arm opzij drukte. Het mes in haar rechterhand flitste naar binnen toe en maakte een diagonale snee in zijn T-shirt. Een dun bloederig lijntje besmeurde de donkere huid daaronder.

Marron keek geschokt naar zijn borstkas terwijl zijn vrienden verdwaasd het schouwspel bekeken. Seldon voelde de greep op zijn armen een beetje verzwakken. De twee die hem vasthielden werden afgeleid door het duel, dat anders liep dan ze verwacht hadden. Hij spande zich.

Marron sloeg weer toe en deze keer schoot zijn linkerhand toe om de rechterpols van Dors te pakken te krijgen. Opnieuw ving het linkermes van Dors zijn mes op en hield het tegen, terwijl haar rechterhand behendig naar beneden draaide, met de linkerhand van Marron al in de buurt. Maar toen hij kneep was het in het lemmet, niet in de pols, en toen hij zijn hand weer opende liep er een bloederige snee over zijn handpalm.

Dors sprong terug en Marron, zich bewust van het bloed op zijn borst en in zijn hand, riep met gesmoorde stem: 'Gooi me een mes, een van jullie!'

Ze aarzelden, maar toen gooide een van de toeschouwers hem onderhands zijn mes toe. Marron greep ernaar, maar Dors was hem te vlug af. Het mes in haar rechterhand gaf een klap tegen het mes en het mes vloog weer terug, draaiend om zijn as.

Seldon voelde de greep op zijn armen steeds zwakker worden. Plotseling tilde hij zijn armen op en naar voren en hij was vrij. Zijn twee bewakers draaiden zich plotseling en met een schreeuw naar hem toe, maar hij gaf de ene snel een knie in het kruis terwijl hij bij de ander de solar plexus bewerkte met zijn elleboog. Beiden gingen neer.

Hij knielde om ze allebei hun mes te ontfutselen en stond op met twee messen in zijn handen, net als Dors. Hij kon er echter in tegenstelling tot Dors niet mee omgaan, maar het zat er dik in dat de Dahlieten dat nauwelijks zouden merken.

'Houd ze op een afstand, Hari,' zei Dors. 'Val nog niet meteen aan. Marron, mijn volgende uitval zal niet bij een schrammetje blijven.'

Marron was buiten zinnen en brulde het uit. In blinde woede viel hij weer aan. Hij probeerde haar met enkel kinetische energie te overrompelen. Dors bukte zich, deed een pas opzij en dook onder zijn rechterarm door. Ze gaf hem een trap tegen zijn enkel en daar viel hij neer. Zijn mes vloog door de lucht.

Ze dook bovenop hem, zette het ene mes in zijn nek en het andere op zijn keel en zei: 'Geef je over!'

Met een wanhoopskreet duwde Marron haar met één arm aan de kant en krabbelde overeind.

Hij stond nog niet rechtop toen Dors hem alweer aanvloog. Ze gaf hem een jaap met haar ene mes en hakte een deel van zijn snor af. Hij brulde als een gewond dier en greep naar zijn gezicht. Toen hij zijn hand bekeek zat die onder het bloed.

'Die groeit niet meer aan, Marron,' riep Dors. 'Ik heb een stuk lip meegenomen. Nog één aanval en je bent er geweest.'

Ze wachtte af, maar Marron had genoeg gehad. Hij strompelde weg, kreunend, en liet een bloedspoor achter.

Dors draaide zich naar de anderen toe. De twee die Seldon te grazen had gehad, lagen nog op de grond, ongewapend. Ze maakten geen aanstalten om weer op te staan. Ze bukte zich, sneed hun riemen door en de broekband.

'Ziezo, jullie zullen je broek moeten vasthouden bij het lopen,' zei ze.

Ze keek naar de zeven die er nog stonden en haar vol ontzag en gefascineerd aankeken. 'En wie van jullie gooide dat mes?'

Niemand antwoordde.

'Het kan mij niets schelen,' zei ze. 'Kom maar op, een voor een of allemaal tegelijk, maar iedere keer als ik een uitval doe is een van jullie er geweest.'

Als één man draaiden de zeven zich om en renden weg.

Dors trok haar wenkbrauwen op en zei tegen Seldon: 'Deze keer kan Hummin zich in elk geval niet over mij beklagen.'

'Ik kan nog steeds niet geloven wat ik net gezien heb,' zei Seldon. 'Ik wist niet dat je dat allemaal kon... of dat je zo kon praten.'

Dors glimlachte alleen maar. 'Jij hebt ook je talenten. We vormen een goed paar. Hier, trek je messen in en stop ze in je zak. Ik denk dat het nieuws zich als een lopend vuurtje zal verspreiden en dat we Billibotton kunnen verlaten zonder dat we bang hoeven te zijn voor verder oponthoud.'

Ze kreeg gelijk.

Prelude op de Foundation
Section0001.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
Section0004.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0008.xhtml
Section0009.xhtml
Section0010.xhtml
Section0011.xhtml
Section0012.xhtml
Section0013.xhtml
Section0014.xhtml
Section0015.xhtml
Section0016.xhtml
Section0017.xhtml
Section0018.xhtml
Section0019.xhtml
Section0020.xhtml
Section0021.xhtml
Section0022.xhtml
Section0023.xhtml
Section0024.xhtml
Section0025.xhtml
Section0026.xhtml
Section0027.xhtml
Section0028.xhtml
Section0029.xhtml
Section0030.xhtml
Section0031.xhtml
Section0032.xhtml
Section0033.xhtml
Section0034.xhtml
Section0035.xhtml
Section0036.xhtml
Section0037.xhtml
Section0038.xhtml
Section0039.xhtml
Section0040.xhtml
Section0041.xhtml
Section0042.xhtml
Section0043.xhtml
Section0044.xhtml
Section0045.xhtml
Section0046.xhtml
Section0047.xhtml
Section0048.xhtml
Section0049.xhtml
Section0050.xhtml
Section0051.xhtml
Section0052.xhtml
Section0053.xhtml
Section0054.xhtml
Section0055.xhtml
Section0056.xhtml
Section0057.xhtml
Section0058.xhtml
Section0059.xhtml
Section0060.xhtml
Section0061.xhtml
Section0062.xhtml
Section0063.xhtml
Section0064.xhtml
Section0065.xhtml
Section0066.xhtml
Section0067.xhtml
Section0068.xhtml
Section0069.xhtml
Section0070.xhtml
Section0071.xhtml
Section0072.xhtml
Section0073.xhtml
Section0074.xhtml
Section0075.xhtml
Section0076.xhtml
Section0077.xhtml
Section0078.xhtml
Section0079.xhtml
Section0080.xhtml
Section0081.xhtml
Section0082.xhtml
Section0083.xhtml
Section0084.xhtml
Section0085.xhtml
Section0086.xhtml
Section0087.xhtml
Section0088.xhtml
Section0089.xhtml
Section0090.xhtml
Section0091.xhtml
Section0092.xhtml
Section0093.xhtml
Section0094.xhtml
Section0095.xhtml
Section0096.xhtml
Section0097.xhtml
Section0098.xhtml