29
Op de tweede morgen werd Seldon wakker. Hij knipperde met zijn ogen en zag Dors, die naast zijn bed een boekfilm zat te bekijken en aantekeningen maakte.
Met bijna normale stem zei Seldon: 'Nog steeds hier, Dors?'
Ze legde de boekfilm weg. 'Ik kan je niet alleen laten, toch? En ik vertrouw niemand anders.'
'Het lijkt wel of ik jou zie iedere keer als ik wakker word. Ben je hier de hele tijd geweest?'
'Slapend en wakend, ja.'
'Maar je colleges dan?'
'Ik heb een assistent die het voor een tijdje heeft overgenomen.'
Dors leunde naar voren en pakte zijn hand, maar toen ze zag dat dat hem in verlegenheid bracht (per slot van rekening lag hij in bed), liet ze weer los.
'Hari, wat is er gebeurd? Ik was zo bang.'
'Ik moet je iets bekennen,' zei Seldon.
'Wat dan, Hari?'
'Ik dacht dat je misschien in een complot zat...'
'Een complot?' zei ze heftig.
'Ik bedoel, om mij naar de Bovenlaag te lokken waar ik buiten de jurisdictie van de Universiteit zou vallen en dus door Keizerlijke agenten zou kunnen worden ingerekend.'
'Maar de Bovenlaag ligt niet eens buiten de jurisdictie van de Universiteit. Op Trantor gaat de jurisdictie van een sector vanaf het planetaire centrum tot in de lucht.'
'Ah, dat wist ik niet. Maar jij ging niet mee omdat je zei dat je het zo druk had, en toen ik paranoïde werd, dacht ik dat je me met opzet alleen had gelaten. Alsjeblieft, vergeef het me. Het is duidelijk dat jij me naar beneden hebt gekregen. Kon het verder nog iemand wat schelen?'
'Ze hadden het allemaal druk,' zei Dors voorzichtig. 'Ze dachten dat je al eerder naar beneden was gekomen. Ik bedoel, het was een aannemelijke gedachte.'
'Dacht Clowzia dat ook?'
'De jonge assistente? Ja.'
'Toch kan het nog een complot geweest zijn. Zonder jou, bedoel ik.'
'Nee, Hari, het is mijn fout. Ik had absoluut het recht niet om je alleen naar de Bovenlaag te laten gaan. Het was mijn taak om jou te beschermen. Ik beschuldig mezelf voortdurend van het gebeurde en van jouw verdwalen.'
'Wacht eens eventjes,' zei Seldon, opeens geïrriteerd. 'Ik ben niet verdwaald. Waar zie je me voor aan?'
'Ik zou wel eens willen weten hoe jij het noemt. Je was nergens te bekennen toen de anderen vertrokken en je bent niet bij het station teruggekeerd - of in elk geval in de buurt van het station - voor het pikdonker was.'
'Maar zo is het niet gebeurd. Ik ben niet verdwaald alleen maar omdat ik aan de wandel ben gegaan en de weg terug niet meer kon vinden. Ik zei toch dat ik een complot vermoedde en daar had ik gegronde redenen voor. Ik ben niet helemaal paranoïde.'
'Nou goed, hoe is het dan wèl gegaan?'
Seldon vertelde het haar. Het kostte hem geen moeite om het tot in details voor de geest te halen; hij had er de hele vorige dag nachtmerries van gehad.
Dors luisterde naar zijn verhaal met gefronste wenkbrauwen. 'Maar dat is onmogelijk. Een stralingsvoertuig? Weet je het zeker?'
'Natuurlijk weet ik het zeker. Denk je dat ik aan het hallucineren was?'
'Maar de Keizerlijke troepen kunnen niet naar je op zoek zijn geweest. Ze hadden je in de Bovenlaag niet kunnen arresteren, zonder zich hetzelfde vreselijke kabaal op de hals te halen dat ze zouden veroorzaken als ze agenten de campus op zouden sturen om je hier te arresteren.'
'Hoe leg jij het dan uit?'
'Daar ben ik nog niet zeker van,' zei Dors, 'maar het zou weleens kunnen dat de consequenties van mijn weigering om jou naar de Bovenlaag te vergezellen nog veel erger hadden kunnen zijn, en dat Hummin heel erg boos op me zal worden.'
'Laten we het hem niet vertellen,' zei Seldon. 'Het is goed afgelopen.'
'We moeten het hem wel vertellen,' zei Dors grimmig. 'Misschien is het verhaal nog niet ten einde.'