44
'Ik kom van een wereld die niet overkoepeld is, Zuster,' zei Seldon. 'Trantor is de enige wereld die dat wel is. Bij ons komt de regen wel of niet, de rivier stroomt rustig naar de zee of treedt buiten zijn oevers, de temperatuur is hoog of laag. Dat betekent dat oogsten goed kunnen zijn, maar ook slecht. Hier wordt het hele milieu echter door mensenhand bestuurd. Oogsten hebben geen keus: ze moeten wel goed zijn. Mycogen boft.'
Hij zweeg. Er waren verschillende reacties mogelijk en zijn verdere tactiek hing af van het antwoord dat komen ging.
Ze sprak nu tamelijk vrijuit en leek niet meer geremd te zijn door zijn mannelijkheid, dus de lange rondleiding had dan toch het gewenste resultaat opgeleverd. 'Het milieu is niet zo makkelijk in de hand te houden,' zei Regendruppel Drieënveertig. 'Er zijn zo af en toe virale infecties en soms vinden er onverwachte en ongewenste mutaties plaats. Het komt voor dat hele partijen vergaan of waardeloos zijn.'
'Dat verbaast me. Wat gebeurt er dan?'
'Er zit meestal weinig anders op dan de bedorven partijen te vernietigen, zelfs die gedeelten waarvan alleen maar vermoed kan worden dat ze zijn aangetast. Bladen en tanks moeten geheel gesteriliseerd worden, soms zelfs domweg weggegooid.'
'Dat komt dus neer op chirurgie,' zei Seldon. 'Het zieke weefsel wordt weggesneden.' 'Ja.'
'En wat doen jullie om dat soort dingen te voorkomen?'
'Wat kunnen we doen? We nemen voortdurend monsters in verband met mutaties die opeens plaats kunnen vinden, virussen die kunnen opkomen, toevallige besmettingen of veranderingen in het milieu. Het gebeurt zelden dat we iets ontdekken dat er niet thuishoort, maar als dat wel het geval is, treffen we drastische maatregelen. Het gevolg is dat slechte jaren maar heel weinig voorkomen en zelfs slechte jaren tasten nog maar fracties van het geheel aan. Het slechtste jaar dat we ooit gehad hebben, lag qua produktie slechts twaalf procent onder het gemiddelde - hoewel, dat was genoeg voor enig ongemak. Het probleem is dat zelfs het meest zorgvuldig uitgedachte en meest scherpzinnig ontworpen computerprogramma niet altijd kan voorspellen wat in essentie onvoorspelbaar is.'
(Seldon huiverde onwillekeurig. Het leek wel of ze sprak over psychohistorie... maar ze had het alleen over de microcultuur van een heel klein gedeelte van de mensheid, terwijl hij het hele machtige Galactische Imperium in al zijn facetten beschouwde.)
De moed begon hem weer in de schoenen te zakken. 'Het is toch niet allemaal onvoorspelbaar,' zei hij. 'Er zijn krachten die ons leiden en voor ons allemaal zorgen.'
De Zuster verstijfde. Ze draaide zich naar hem toe en bekeek hem nauwlettend met priemende ogen.
Maar het enige dat ze zei was: 'Wat?'
Seldon voelde zich niet op zijn gemak. 'Het lijkt mij dat als we het over virussen en mutaties hebben, we het over het natuurlijke hebben, over dingen die onderworpen zijn aan natuurwetten. Dat laat het supernaturalistische buiten beschouwing, of niet? Het laat datgene buiten beschouwing dat niet onderworpen is aan natuurwetten en dat die natuurwetten dus kan reguleren.'
Ze bleef hem aanstaren, alsof hij opeens op een onverstaanbaar Galactisch dialect was overgeschakeld. En opnieuw zei ze, half fluisterend dit keer: 'Wat?'
Hij ging verder op de ingeslagen weg, struikelend over onbekende woorden die hem in verlegenheid brachten. 'Jullie moeten een beroep doen op een groter iets, een hoger wezen, een... ik weet niet hoe ik het zeggen moet.'
Regendruppel Drieënveertig zei met een geluid dat hoger lag dan daarnet, maar dat toch vrij laag bleef: 'Ik dacht het wel. Ik dacht wel dat u dat bedoelde, maar ik kon mijn oren niet geloven. U beschuldigt ons van het hebben van een religie. Waarom zei u dat niet meteen? Waarom gebruikte u dat woord niet?'
Ze wachtte een antwoord af en Seldon, in de war gebracht door de woeste aanval, zei: 'Omdat ik dat woord nooit gebruik. Ik noem het "supernaturalisme".'
'Noem het wat u wilt. U heeft het over religie en wij hebben geen religie. Religie is voor de stamverwanten, voor het kruipende on...'
De Zuster wachtte even om te slikken alsof ze er bijna in stikte. Seldon wist zeker dat ze 'ongedierte' had willen zeggen.
Ze beheerste zich weer. Langzaam en iets onder haar normale sopraangeluid zei ze: 'Wij zijn geen religieus volk. Ons koninkrijk is van deze Galaxis en dat is altijd zo geweest. Als u een religie hebt...'
Seldon voelde zich in het nauw gedreven. Op de een of andere manier had hij hier niet op gerekend. Hij hief afwerend zijn hand op. 'Niet echt. Ik ben een mathematicus en mijn koninkrijk is ook van deze Galaxis. Ik dacht alleen maar, omdat jullie zulke strenge tradities hebben, dat jullie koninkrijk...'
'Dat moet u niet denken, stamverwant. Als wij streng de hand houden aan onze tradities, dan is dat alleen maar omdat wij met enkele miljoenen zijn en omringd worden door miljarden. We moeten ons op de een of andere manier onderscheiden, zodat wij, kostelijke minderheid, niet in jullie zwermen en horden verloren gaan. We moeten ons onderscheiden door onze haarloosheid, onze kleding, ons gedrag, onze manier van leven. We moeten weten wie we zijn en we moeten ervan op aan kunnen dat jullie stamverwanten ook weten wie we zijn. We werken in onze microcultuur zodat we ons waardevol maken in jullie ogen en jullie ons verder met rust laten. Dat is het enige dat we van jullie vragen... dat we met rust worden gelaten.'
'Ik ben niet van plan u of wie dan ook van uw volk kwaad te doen. Het enige waar ik op uit ben, is kennis, hier net zo goed als overal elders.'
'Dus u beledigt ons door te informeren naar onze religie, alsof wij ooit een mysterieuze, insubstantiële geest hebben aangeroepen om voor ons te doen wat we zelf niet kunnen.'
'Er zijn heel veel mensen, heel veel werelden die geloven in supernaturalisme in wat voor vorm dan ook... religie, als u dat woord beter op zijn plaats vindt. We kunnen het op verschillende manieren met ze oneens zijn, maar wij kunnen er met ons ongeloof net zo goed naast zitten als zij met hun geloof. In elk geval is er niets minderwaardigs aan zo'n geloof en mijn vragen waren niet beledigend bedoeld.'
Maar ze was nog niet verzoend. 'Religie!' zei ze kwaad. 'Dat hebben wij niet nodig.'
Seldon was zich gedurende deze laatste woordenwisseling steeds mismoediger gaan voelen. Hij was nu op een dieptepunt aangeland. De hele opzet was mislukt, het uitstapje met Regendruppel Drieënveertig was op een fiasco uitgelopen.
Maar ze was nog niet uitgepraat. 'Wij hebben iets veel beters,' zei ze. 'Wij hebben geschiedenis.'
Opeens klaarde de lucht weer op in Seldons hoofd en de zon brak door. Hij glimlachte.