Dankbetuiging

Als kind was ik dol op lezen, en mijn boeken waren mijn grootste schat. Toen mijn bibliotheek van me werd gestolen en vernietigd was, zag ik dat als het zoveelste teken dat mijn wereld steeds zieker werd.

Maar als iemand me toen gezegd zou hebben dat ik ooit eens mijn eigen boek zou schrijven, zou ik dat even onvoorstelbaar als onbegrijpelijk hebben gevonden. En ik zou me al evenmin hebben kunnen voorstellen dat ik zou samenwerken met een team van talentvolle deskundigen die me stapje voor stapje zouden begeleiden, steunen en inspireren.

Kris Dahl van ICM was degene die van begin af aan in dit project geloofde. Als mijn literaire agent schonk ze mij advies, inzicht en enthousiasme die van doorslaggevende betekenis waren, en zonder haar zou dit boek nooit realiteit zijn geworden.

Laura Palmer leerde ik kennen in de functie van verslaggeefster, daarna werd ze mijn medewerkster, en intussen is ze mijn vriendin. Ze hielp me bij het vinden van mijn stem, en bij het vertalen ervan naar het papier. Haar compassie tijdens het opnieuw beleven van de meest traumatische momenten van mijn leven, was van onschatbare waarde.

Mijn redactrice, Stacey Creamer van Doubleday, staat aan het hoofd van een opmerkelijk team – ze verricht fantastisch werk en doet alsof dat de normaalste zaak van de wereld is. Hoofdredacteur Bill Thomas en uitgever Steven Rubin hebben vanaf het allereerste begin volledig achter dit boek gestaan, en daarvoor ben ik hen intens dankbaar. Amelia Zalcman, meester in de rechten, hielp me met het grootste geduld bij het omzeilen van alle juridische klippen. Een schrijver kan zich geen betere reclamemensen wensen dan David Drake en Joanna Pinsker.

Chris Fortunato heeft geweldig werk verricht met het coördineren van de productie van dit boek, en daarbij werd hij geassisteerd door Sue Warga, de geweldige persklaarmaakster, en de talentvolle Tina Henderson die voor de layout zorgde.

Verder gaat mijn dank uit naar Laura Swerdloff van Doubleday, en Montana Wojczuk van ICM, de meest vaardige ‘assistenten’ die ik ooit heb meegemaakt. Dit boek zou zonder hen nooit zijn geworden wat het is.

En zonder de onwrikbare en niet-aflatende steun van al mijn vrienden, familie en onbekenden die me vlak na mijn ontsnapping onmiddellijk te hulp zijn geschoten, zou er helemaal geen boek zijn geweest.

Degenen die me onderdak, begrip, steun en liefde schonken zijn Alleena en Dan Fischer, Shem Fischer, Jalleena en Neil Jessop, Saraleena en Louis Jessop, Danica en Daniel Loveridge, en Tammy en David Fischer. Zonder de geborgenheid en veiligheid die zij ons boden, zou al het andere dat zich in ons leven afspeelt onmogelijk zijn geweest. Het is geenszins overdreven om te zeggen dat ik dit alles zonder hen niet overleefd zou hebben.

Dankzij Jan Johnson en Laurie Allen nam mijn droom van het schrijven van dit boek beetje bij beetje vastere vormen aan. Jans vertrouwen in mij, en haar inzicht, hulp en steun, waren wat ik nodig had om de bal aan het rollen te brengen. Ik ben haar innig dankbaar, en dat geldt ook voor Laurie, die me thuis hielp zodat ik de rust kon vinden om voor dit project te gaan zitten.

Mijn familie – Thelma en Arthur Blackmore, Cathleen en Darrel Blackmore, Linda en Theil Cooke, Annette en Robert Jessop, Karen en John Zitting, Jane en Isaac Wyler en mijn dierbare vriend Kevin Belt, zijn me altijd en onverminderd tot grote steun geweest. Hun hoop deed de mijne aanwakkeren, en er zijn momenten geweest waarop ik het zonder hen niet gered zou hebben.

Tot het moment waarop ik me helemaal veilig voelde en de volledige voogdij over mijn kinderen kreeg toegewezen, betekende het niets voor mij om vrij te zijn. Mark Shurtleff, procureur-generaal van Utah, zijn woordvoerder Paul Murphy, en mijn advocate Lisa Jones Reading, hebben alles – en nog meer dan dat – gedaan wat in hun vermogen lag om mij te helpen. Mijn dank is onuitsprekelijk – woorden schieten tekort.

Audrey, Merril Jessops dochter, en haar man, Merlin Johnson, zijn de enigen van de familie van mijn man die na mijn ontsnapping hebben laten zien dat ze mijn vrienden zijn. Dank jullie wel.

Inspiratie en hoop ontving ik van mentoren als Jon Krakauer, Crystal Maggelet, en Dorothy en Bruce Solomon. Ook zij hadden vaak meer vertrouwen in mij, dan ik in mijzelf had. Dankzij hun gulle geest en hart kwam de vreemde, nieuwe wereld waarin ik was beland me steeds minder mysterieus en onbegrijpelijk voor.

Voordat mijn kinderen hun nieuwe toekomst onder ogen konden zien, moesten ze eerst hun emotionele evenwicht vinden. Connie Crosby, Patty Whittaker, Mitzi en John Magleby, Rhoda Thompson, Lodeen en Paul Peterson, Lee D. Bird, Hill Dalde, Gary Engels, Jean Alport en Lara en Paul Cox, hebben hen als geen ander terzijde gestaan en de overgang naar een nieuw bestaan tot een positieve ervaring gemaakt.

Lorial Mousseau en alle leden van de American Association of the University of Women Wasatch Branch nodigden me uit om over mijn leven te komen vertellen, waarna ze me onder hun vleugels namen en me alle steun en aanmoediging gaven die ik me maar kon wensen. Vanaf het allereerste moment geloofden ze in dit boek, en hun enthousiasme was van onschatbare waarde. Het betekende heel veel voor mij om hen te horen zeggen dat mijn verhaal de moeite van het vertellen waard was.

En ten slotte, maar zeker niet op de laatste plaats, wil ik de lieve en gulle mensen bedanken die het vier jaar achter elkaar mogelijk hebben gemaakt dat mijn gezin Kerstmis kon vieren. Een van die jaren werden we geadopteerd door een kerk, en een ander jaar was het een boekenclub die ervoor zorgde dat er cadeautjes waren. Dit betekende een geweldige opluchting voor mij. Ik weet nog dat ik een jaar zo krap bij kas zat dat ik mijn wisselgeld spaarde om waspoeder te kunnen kopen. Zonder de vrijgevigheid van deze onbekende mensen zouden mijn kinderen geen cadeautjes onder de boom hebben gehad.

De FLDS is gebouwd op een ondergrond van leugens. We zijn allemaal gehersenspoeld om te geloven dat iedereen in de wereld buiten die van de FLDS slecht en verdorven is. Elk jaar, bij het zien van de stralende gezichtjes van mijn kinderen die de cadeautjes uitpakken van mensen die ze nog nooit van hun leven hebben gezien, realiseer ik mij opnieuw wat voor onmenselijke leugens we geleerd hadden te geloven.

Keer op keer dank ik de vele onbekende mensen voor hun ongekende vriendelijkheid en goedheid die ons van alle zijden mocht bereiken.