Begin van een nieuw leven

De volgende ochtend kwam Dan Fisher naar Jolenes huis om me te vertellen dat het straatverbod voor Merril een feit was. Als Merril het nu in zijn hoofd zou halen om de kinderen mee te nemen, zou hij daarmee in grote moeilijkheden komen. Dan zei dat ik, als ik het idee had dat ik toch nog extra bescherming nodig had, naar het opvangtehuis voor mishandelde vrouwen in West Jordan zou kunnen gaan. Maar hij voegde eraan toe dat hij en Leenie het heerlijk zouden vinden als we toch bij hen in het gastenverblijf wilden komen wonen.

Daar hoefde ik niet lang over na te denken. Mijn kinderen waren te getraumatiseerd door onze ontsnapping om naar een opvanghuis te kunnen gaan. Naar mijn idee waren we bij Dan veilig genoeg. Hij ging zitten en dronk een kopje koffie mee. We zaten bij Jolene aan tafel, en zij en haar man waren erbij. Haar man heette Neil Jessop, en hij was een ver familielid van Merril. Dan vertelde me over alle misdaden die er momenteel binnen de FLDS werden gepleegd en hij zei dat ik er goed aan had gedaan mijn kinderen daar weg te halen.

‘Pas toen ik daar weg ben gegaan kwam ik erachter waar de grondleggers van dit land voor hebben gevochten,’ zei hij zacht. ‘En toen heeft het nog een paar jaar geduurd voor ik het volledig kon bevatten, en kon begrijpen hoe enorm belangrijk dat was.

Je hebt een zware strijd voor de boeg,’ vervolgde hij. ‘Het is niet ondenkbaar dat je tegen Merril en Warren zult moeten getuigen. Geen van die mannen zal zomaar toestaan dat je de kinderen meeneemt.’

Dan Fisher had gelijk, dat wist ik, en het maakte me doodsbang. Ik was bereid voor mijn vrijheid te vechten, maar had me nooit gerealiseerd dat dit wel eens zou kunnen betekenen dat ik voor de rechtbank tegen Warren zou moeten getuigen. Mijn angst was dat hij me nooit mijn vrijheid zou gunnen om de eenvoudige reden dat ik te veel van hem wist. Ik was er getuige van geweest dat hij met een minderjarig meisje trouwde – mijn stiefdochter Millie, die op het moment van haar huwelijk met hem slechts zeventien jaar oud was.

Ik kan me nog precies herinneren hoe Millie zich als een soort van levenloze marionet door de trouwceremonie had geworsteld. Ik wist ook dat ze dit huwelijk helemaal niet had gewild, want toen Merril haar vertelde dat ze met Warren moest trouwen, was ze in hysterische snikken uitgebarsten. Ik was juist op dat moment thuisgekomen en liep rechtstreeks door naar Merrils kantoor om te zien wat er aan de hand was. Millie stortte zich in mijn armen en was ontroostbaar. Merril zei keer op keer tegen haar dat ze flink moest zijn. Ik had me zelden zo hulpeloos gevoeld. In die tijd waren polygame huwelijken in Utah nog niet bij de wet geregeld, en konden mannen naar willekeur met minderjarige meisjes trouwen. Millie zou een van zijn favoriete vrouwen worden.

Achteraf pas hoorde ik dat Warren Millie had aangezien voor mijn oudste dochter. Ik ontstak in woede en nam me heilig voor alles te doen wat in mijn vermogen lag om Betty voor een dergelijk lot te behoeden.

Dan raadde me aan om naar het kantoor van de procureur-generaal te gaan en hem alles te vertellen wat ik van Warren Jeffs wist. Dat zou de beste manier zijn om een zo goed mogelijke bescherming van de overheid te krijgen, zei hij. Bryson werd onrustig terwijl ik alles probeerde te verwerken wat Dan tegen me zei. Ik probeerde mijn baby te kalmeren terwijl ik zelf trilde als een riet.

‘Ik weet dat je gelijk hebt, en ik ben bereid hem alles te vertellen. Maar mijn ontsnapping uit de FLDS is slechts één van mijn problemen. Waar moet ik bijvoorbeeld het geld vandaan halen om voor mijzelf en mijn acht kinderen te zorgen? Harrison heeft vierentwintig uur per etmaal verzorging nodig, en mijn andere zeven kinderen zijn getraumatiseerd en bang voor de buitenwereld. Met de verzorging van mijn kinderen zal ik geen tijd overhebben om naar een baan op zoek te gaan om geld voor eten te kunnen verdienen.’

‘Carolyn, luister. Van alle vrouwen die ik heb geholpen ben jij er het beste aan toe.’

Ik begreep niet precies wat hij daarmee bedoelde, en ik geloofde hem ook niet.

‘Je hoort me niet zeggen dat het geen tijd zal kosten om voor jezelf een plekje in de wereld te veroveren,’ ging Dan verder. ‘Maar je hebt tenminste een opleiding gedaan en je bent bijzonder intelligent. De meeste vrouwen die ik heb gezien hebben amper de lagere school afgemaakt en hebben geen idee hoe ze zich in het leven moeten weren. Wat dat betreft behoor jij tot een heel andere categorie.’

Dan en ik spraken bijna een heel uur met elkaar. Hij beloofde dat hij zou proberen een gesprek tussen mij en iemand van het OM te regelen, zodat ik hem kon vertellen wat ik allemaal over Merrils en Warrens misdrijven wist, en verder drukte Dan me op het hart om alles stapje voor stapje te doen om te voorkomen dat ik door de hele situatie overweldigd zou worden.

Hij wees me er ook nog op dat ik me nu in een totaal andere wereld bevond en dat het meer dan waarschijnlijk was dat een rechter een uitspraak in mijn voordeel zou doen, in plaats van mij te veroordelen omdat ik een immorele vrouw zou zijn. Ik zou in een rechtszaal over Merrils wreedheden kunnen vertellen, in plaats van alles aan Warren Jeffs toe te vertrouwen, die zelf geen haar beter was. Ik was vijfendertig jaar oud en had nog nooit een eerlijke manier van vechten meegemaakt, of zelfs maar iemand gehad die achter mij stond. Het zou nog wel even duren voor ik hieraan gewend was. Maar een weg terug was er niet. Dat was een van de weinige dingen waar ik absoluut niet aan twijfelde.

Dan ging weg en ik ging naar boven om onze spullen te verzamelen, voor onze verhuizing terug naar Dan. Mijn zusje Annette kwam om me te helpen. Zij was ook uit de FLDS gevlucht. Een paar jaar later ontmoette ze Merrils halfbroer Robert, die eveneens de sekte de rug toe had gekeerd. Na een verloving van een paar jaar trouwden ze en ze kregen vier kinderen. Ze woonden in verschillende steden, maar vestigden zich uiteindelijk in Salt Lake om dichter in de buurt te kunnen zijn van ontsnapte familieleden. Annette en ik lachten om de vuilniszakken die we als koffer gebruikten. Zij was er met slechts eentje gevlucht – ik met een heel stel.

Het was een opluchting om naar Dans gastenverblijf terug te kunnen keren. Ik begon onmiddellijk de was te doen, want zoveel kleren hadden we niet. De kinderen gingen buitenspelen en ik had ze nog nooit zo blij en gelukkig gezien. Dit was een ongekend avontuur voor hen, en op dat moment wisten ze nog niet dat ze nooit terug zouden gaan. Ook die avond bracht ik opnieuw acht gelukkige kinderen naar bed. Het voelde als een wonder. Betty weigerde nog steeds te eten en ze beweerde dat ze dat tot het bittere einde vol zou houden. Maar ’s avonds zette ik wat te eten bij haar op de kamer, en de volgende ochtend was het bordje leeg. Arthur was stil en maakte een bezorgde indruk. Volgens mij begreep hij wat ik van plan was en waarom ik dat wilde doen, maar hij was bang dat het me niet zou lukken.

De volgende ochtend werd ik wakker van Harrisons huilen. Ik deed hem in bad, zette hem in de wagen en ging buiten met hem wandelen. Het was een prachtige, stille ochtend. De zon kwam juist op en het gras was nog nat van de dauw. Twee Canadese ganzen scheerden laag over het meer op Dans terrein, en streken even later op het water neer.

De wereld zag er gloednieuw uit, en ik had een gevoel alsof het leven weer kleur had gekregen. Zeventien jaar lang had ik geleefd in een waas van vrees en angst. Ik had al mijn krachten nodig gehad om te overleven. Zo af en toe had ik wel eens een mooie zonsondergang gezien, maar in mijn bestaan was geen tijd of plaats geweest voor schoonheid, verwondering of verbazing.

Ineens realiseerde ik mij dat ik in staat was de schoonheid van een doodgewone dag te zien – het lichtgroene gras, de donkergroene dennen en de rode, dieprode rozen in Dans tuin. Juist die verboden kleur maakte een diepe indruk op mij.

Ik haalde Harrison uit de wagen en ging met hem in het gras zitten. Opkijkend zag ik dat het grote toegangshek van Dans huis veilig dicht zat en dat er een bewaker voor stond. Voor het eerst in mijn leven voelde ik me bewust veilig. Harrison kreeg een krampaanval en ik hield hem dicht tegen me aan om hem te kalmeren.

Toen ik even later opnieuw opkeek zag ik een grote zwarte auto op de heuvel die uitkeek over Dans bezit. Het was een auto van de FLDS. Ik werd gevolgd en in de gaten gehouden. Mijn gevoel van geborgenheid was op slag verdwenen. Ik zette Harrison weer in de wagen en keerde terug naar ons gastenverblijf. Eenmaal binnen besefte ik dat ik nog steeds veilig was. De enige macht die degene in die auto had, was de macht van het observeren.

De volgende dag ging ik samen met een advocaat naar de rechtbank om nog meer stukken voor het straatverbod in te dienen. Mijn vader belde en raadde me af om naar de rechtbank te gaan. Hij zei dat hij ervan overtuigd was dat Merril samen met mij naar een goede oplossing zou willen zoeken en dat ik er niet zo’n enorme ophef over hoefde te maken.

‘Merril en Warren hebben allang de kans gekregen om met mij naar oplossingen te zoeken, maar daar wilden ze niets van weten,’ zei ik. ‘Als Merril werkelijk met mij tot afspraken had willen komen, dan zou hij dat drie jaar geleden al hebben gedaan.’

‘Maar Carolyn, toen wist hij nog niet dat je het zo serieus meende,’ zei pap. ‘Hij wil niet dat zijn kinderen buiten de gemeenschap leven en hij wil je terug. En hij is bereid je een eigen huis te geven.’

‘Pap, Merril heeft me vaak dingen beloofd, maar nog nooit een belofte waargemaakt. Waarom zou dat nu veranderd zijn?’

Mijn vader zei dat ik geen advocaat nodig had. Hij en Merril zouden er een voor me kunnen vinden als ik echt heel zeker wist dat ik met de zaak naar de rechter wilde. Ik kon mijn oren niet geloven.

‘Toe zeg, pap, voor hoe dom hou je me eigenlijk? Ik hou de advocaat die ik heb,’ zei ik. ‘Ik wil me nooit meer door Merril laten mishandelen. Ik heb het volste recht op mijn kinderen en ik zal knokken voor de voogdij.’ Dit was de eerste keer van mijn leven dat ik tegen mijn vaders wensen inging, en het gaf me een goed gevoel.

Mijn vader was nog steeds een oprechte gelovige en hij vond niet dat ik het recht had mijn kinderen mee te nemen. Hij hielp Merril vanuit zijn principes – in de ogen van mijn vader was ik net zo goed Merrils eigendom als diens auto. Pap vond het verkeerd van Merril dat hij me mishandelde, en hij heeft nooit aan mijn verhalen getwijfeld. Maar nu dacht hij dat Merril, die inmiddels wel begrepen moest hebben dat het mij menens was, mij beter zou behandelen als ik zou besluiten om terug te komen.

Voor mijn vader draaide het om mijn redding. Als ik mijn voor God gedane geloften verbrak, zou ik mijn recht op elke vorm van redding verspelen. Pap dacht in grote verbanden, en in die zin was hij er oprecht van overtuigd dat het in mijn belang was om terug te komen.

Toen Merrils druk op mijn vader niets opleverde, probeerde hij het met Arthur. Hij bleef Arthur aan het hoofd zeuren dat hij met me wilde praten. Ik was nog maar net een week weg, maar van Linda hoorde ik alles wat hij nu al in de kerk over mij vertelde.

Merril noemde me een afvallige van het ergste soort en hij zei dat ik, door naar de politie te gaan, het werk van God had verraden. Hij zei dat ik van plan was zijn kinderen te vernietigen, en hij beweerde zelfs dat ik mijn grootmoeder had verraden die zich zo kranig had geweerd tijdens de overval op Short Creek in 1953. Tijdens die overval was gezegd dat, als een vrouw zich tegen het werk van God keerde, alle vrouwen hun kinderen zouden kunnen verliezen en de mannen in de gevangenis terechtkwamen. Merril plaatste me in die categorie, de categorie van die ene vrouw die het werk van God in de laatste dagen zou verwoesten en haar profeet zou verraden.

Ik liet Arthur weten dat ik, nu ik wist wat Merril achter mijn rug over mij zei, op geen enkele manier bereid zou zijn tot een gesprek. Arthur zei Merril dat ik had gehoord wat hij in de kerk over me had gezegd, en Merril was woedend dat iemand hem verklikt had.

Twee weken later, op 17 mei 2003, was het onze zeventiende trouwdag. Om die dag te vieren nam ik een babysit en ging ik naar de kapper om mijzelf een modern kapsel aan te laten meten. Dit was de eerste keer dat ik bij een kapper was. Annette bracht me erheen en we bladerden door een aantal boeken en tijdschriften om een leuk model voor mij uit te zoeken. Het voelde heel vreemd om al die verschillende verboden kapsels te zien, en om te beseffen dat ik er zomaar eentje van zou kunnen kiezen!

Ik had altijd met een FLDS-kapsel gelopen – dat betekende een grote lok aan de voorkant, en dan een strakke staart of vlecht naar achteren. Soms droegen we ook wel eens een vlecht om het hoofd. Een vrouw mocht nooit los haar hebben. Je kon het haar ook oprollen en er een kanten haarnetje omheen doen. De vele kapsels in de boeken en tijdschriften deden me duizelen, en ik had er geen idee van wat mij zou kunnen staan. Er aantrekkelijk uit willen zien was voor mij een geheel nieuw concept. Annette hielp me kiezen voor een makkelijk te onderhouden, soepel vallend model. Ik nam een permanent – iets wat ik vroeger ook al eens vanuit pure opstandigheid had gedaan – en de kapper wees me hoe ik het moest kammen om hetzelfde effect te krijgen als op de foto. Het voelde heel vreemd om mijn haar los te kunnen dragen, en zonder die enorme, met haarlak op de plaats gehouden lok op mijn voorhoofd.

Later, toen ik weer thuis was en bezig was met koken, werd er een enorm boeket van anjers en andere bloemen bezorgd. Het was van Merril. ‘Geniet van een plezierige dag,’ stond er op het kaartje. ‘Plezierig’ was een typisch Barbara-woord, dus het was me meteen duidelijk dat niet hij, maar zij de bloemen had gestuurd.

Mijn kinderen waren zo opgewonden over die bloemen dat ik ze onmogelijk rechtstreeks in de vuilniscontainer kon mikken. Ik zette de vaas met het boeket op tafel en ging verder met koken. Harrison was op mijn trouwdag geboren, dus die avond vierden we zijn vierde verjaardag. Ik had een taart met kaarsjes voor hem gekocht, iets wat voor ons allemaal een primeur was. Binnen de FLDS was het vieren van een verjaardag een uitzondering.

De volgende ochtend, toen iedereen nog lag te slapen, bracht ik de vaas met bloemen naar de container en gooide hem weg. Het geluid van het kapotslaande glas werkte als een bevrijding. Geen onderdrukking meer! Dit was mijn leven, en niemand zou me mijn vrijheid nog af kunnen nemen.

Er was nog een angst die ik zo snel mogelijk de baas zou moeten worden – autorijden. Sinds mijn ongeluk op Black Ridge had ik de auto zo veel mogelijk gemeden. Daarbij was ik het ook helemaal niet gewend om in een grote stad te rijden. Ik had echter geen keus – er moesten boodschappen worden gedaan en ik zou Betty en Lu-Anne naar therapie moeten brengen. LuAnne was meteen naar school gegaan, maar Betty en Arthur waren daar nog niet aan toe. (Mijn andere drie kinderen in de schoolleeftijd bezochten een openbare school, en Dan had hun transport daarheen en terug voor me geregeld.)

Mijn vrijheid stelde niet veel voor als ik niet kon rijden. Toch zag ik er verschrikkelijk tegenop om weer achter het stuur te kruipen. Mijn hart sloeg op hol en ik kreeg een droge mond. Maar omdat ik niet wilde dat de meisjes zouden zien hoe bang ik was, haalde ik diep adem en stak het sleuteltje in het contact. Het zou een heel jaar duren voor ik me weer op mijn gemak voelde in het verkeer.

Mijn allergrootste uitdaging was van financiële aard, en dat was natuurlijk te voorzien geweest. Ik rekende er helemaal niet op dat Merril me geld zou geven. Nog voor mijn ontsnapping had hij zelfs al geweigerd om voor Harrisons medische zorg te betalen, al was dat dan omdat hij ervan overtuigd was dat Harrison mijn straf van God was.

Vóór mijn vlucht had ik evenwel een hele slimme zet gedaan. Het was me duidelijk dat ik, eenmaal ontsnapt, aan geld zou moeten komen, en de enige mogelijkheid die ik had was kinderbijslag. Voor Harrison kreeg ik honderd dollar per maand, maar zijn maandelijkse onderhoud kostte veel meer dan dat.

Bij Merrils pensionering had hij voor twee van zijn jongste kinderen kinderbijslag aangevraagd – voor Harrison en Wendell. Wendell was Cathleens zoontje dat ooit eens, tijdens een avondgebed, zo verschrikkelijk door Barbara was mishandeld. Bij de aanvraag vermeldde hij – en dat was een leugen – dat de moeders van de kinderen niet in staat waren de kost voor hen te verdienen. Binnen de FLDS was het een vaste gewoonte om de overheid zo veel mogelijk geld af te troggelen, en daarvoor mocht je zoveel leugens vertellen als je maar wilde. Er was zelfs een speciale term voor – ‘het laten bloeden van het beest’. Merril was slim genoeg om slechts voor twee kinderen een aanvraag in te dienen, want hij wist verduveld goed dat er een onderzoek zou komen als hij beweerde dat hij vijf vouwen en tientallen kinderen had die recht op een uitkering hadden. Om de maandelijkse bijdrage te incasseren moesten de kinderen op hetzelfde adres verblijven als hij. Het was op zichzelf geloofwaardig dat hij de zorg had over twee kinderen van verschillende moeders.

Ik had bedacht dat, als de sociale dienst wist dat ik nog veel meer kinderen had, ik daar alles bij elkaar zeker vierhonderd dollar voor zou moeten kunnen krijgen. En dus diende ik een aanvraag in, maar die werd afgewezen omdat Merril beweerde dat mijn andere zeven kinderen niet van hem waren en dat we nooit waren getrouwd. Ik was nog maar kort tevoren, bij de bevalling van Bryson, bijna dood geweest, en ik was woedend. Bij de afwijzing van de sociale dienst zat echter een lange lijst met dingen die ik zou kunnen doen om aan te tonen dat Merril wel degelijk de vader was, dus ik wist tenminste wat ik zou kunnen doen om alsnog aan die uitkering te komen.

Na het voeden van Bryson, het zorgen voor Harrison en mijn pogingen om weer op krachten te komen, had ik echt niet veel energie meer over voor een moeilijk bureaucratisch gevecht, maar ik had geen keus. Ik had een vast inkomen nodig, en elke cent was meegenomen. En ik moest een manier zien te vinden om, zonder dat hij dat wist, aan te tonen dat Merril de vader van mijn kinderen was.

Ik wist dat er op zijn kantoor voldoende bewijzen te vinden waren – de geboortebewijzen en de belastingaangiften. Het probleem was echter hoe die ongemerkt in handen te krijgen. Wanneer Merril weg was werd zijn kantoor nauwlettend in de gaten gehouden. Het was verboden terrein voor de rest van de familie, maar de deur was nooit op slot. Ik besloot te wachten tot Merril de stad uit was om dan, wanneer iedereen in huis sliep, naar zijn kantoor te gaan. Ik zette de wekker voor twee uur ’s nachts.

Per keer nam ik altijd maar een enkel dossier door. Ik moest het risico betrapt te worden zo gering mogelijk houden. Ik ging ook nooit met lege handen – ik zorgde ervoor dat ik altijd iets bij me had, zoals de bordjes waarvan ik Harrison te eten gaf, zodat ik zou kunnen voorgeven dat ik op was vanwege hem.

Ik pakte een zaklantaarn en sloot mezelf op in Merrils kantoor. Dat deed ik alleen maar wanneer ik heel zeker wist dat Merril twee nachten achtereen weg zou blijven, want wanneer ik iets meenam kon ik dat pas de volgende dag kopiëren en moest ik tot de avond daarop wachten om het weer terug te kunnen brengen. Maar uiteindelijk vergaarde ik een schat aan informatie.

Wat ik ontdekte waren belastingaangiften waarin hij mijn kinderen opvoerde als aftrekpost, en ook een brief aan het OM waarin hij uitlegde dat hij zo’n enorm gezin had dat hij niet in staat was Harrisons doktersrekeningen te betalen. Hij gaf een opsomming van al zijn minderjarige kinderen. In de loop van twee maanden ging ik in totaal iets van acht keer naar zijn kantoor om alle stukken te verzamelen die ik nodig zou kunnen hebben.

Na overlegging van de vereiste stukken kregen al mijn kinderen een uitkering. Merril wist ervan, maar hij wist niet hoe ik het voor elkaar had gekregen. Heel braaf droeg ik de zevenhonderd dollar die ik maandelijks ontving aan hem af. Hij moest eens weten hoe uitgekookt ik was geweest om hem te slim af te kunnen zijn.

Op mijn eerste dag in vrijheid belde ik de sociale dienst om te zeggen dat ik verhuisd was, en dat ik de uitkering van nu af aan op een andere rekening wilde ontvangen.

Daarnaast vroeg ik ook in Utah een uitkering aan, maar dat was een eindeloos traag proces met talloze hindernissen die overwonnen moesten worden. Hoewel de staat erkende dat Harrisons toestand kritiek was, kon er niets worden gedaan om de zaak te bespoedigen.

Elke ochtend, nadat ik Harrison in bad had gedaan, maakten we een wandelingetje. Ik zette hem in zijn wagen en we liepen naar het meer. Die zwarte auto stond dag in dag uit als een dreigende schaduw op de heuvel. Het voelde alsof ik klem zat tussen een wereld van vrijheid en een wereld van slavernij. Die auto bleef daar meerdere weken staan.

Een paar dagen later keerde Dan Fisher terug van een zakenreis, en zei dat hij me graag wilde spreken. Er was een probleem. Merril was ondergedoken en de politie had hem het straatverbod niet kunnen overhandigen. Het kwam erop neer, zei hij, dat ik niet op officiële bescherming zou kunnen rekenen totdat Merril het rechterlijke bevel officieel in ontvangst had genomen. De politie wilde dat ik hem in een val zou lokken.

In de drie weken sinds mijn ontsnapping had ik geprobeerd al mijn angsten onder ogen te zien. Dit voelde als de ultieme uitdaging. Ik zag er huizenhoog tegenop en de gedachte dat ik Merril opnieuw onder ogen zou moeten komen had tot gevolg dat ik volkomen dichtsloeg.

Dan zei dat een ontmoeting helemaal niet zo moeilijk te regelen hoefde te zijn aangezien Merril nooit was opgehouden met Arthur te laten weten dat hij me zo graag wilde spreken. Hij drukte me op het hart een afspraak te maken. Ik vertrouwde Dan en stemde uiteindelijk toe.

We namen het plan goed door. Het was belangrijk dat de ontmoeting op een openbare plek plaats zou vinden. Er zou politie in burger aanwezig zijn zodat ik op bescherming kon rekenen, zei Dan, maar dat stelde me niet echt gerust. Ik had zeventien jaar lang onder Merrils tirannie geleefd, en gezien hoe meedogenloos hij kon zijn tegen vrouwen die hem ongehoorzaam waren.

Ik had hem ten overstaan van de volledige gemeenschap te schande gemaakt. Nu wist iedereen dat hij niet echt de baas was over zijn familie. Zeventien jaar lang had ik in doodsangst voor hem geleefd, en ik achtte mezelf niet sterk genoeg om het openlijk tegen hem op te nemen, laat staan dat ik hem in de val zou durven lokken. Aan de andere kant wist ik dat Merril een lafaard was. Ik was vooral bang voor wat hij me na onze confrontatie aan zou willen doen – niet voor wat er tijdens de ontmoeting zou kunnen gebeuren.

Hoewel ik zeker niet de eerste vrouw was die de FLDS was ontvlucht, kende ik niemand die erin was geslaagd al haar kinderen mee te nemen, en had ik ook nog nooit gehoord van iemand die van de rechter de volledige voogdij toegewezen had gekregen. En nog nooit had iemand het gepresteerd om weg te gaan bij iemand met zoveel macht binnen de FLDS als Merril Jessop. Elke aanval op Merril stond gelijk aan een aanval op de sekte, daarvan was ik mij terdege bewust.

De meeste vrouwen die de sekte ontvluchtten waren bereid al hun kinderen achter te laten, of ze namen alleen de jongsten maar mee terwijl de oudsten bij de vader bleven. De stilzwijgende afspraak daarbij was dat, als ze de helft van de kinderen mee mochten nemen, ze daar genoegen mee namen en niet alsnog zouden proberen om ook de andere toegewezen te krijgen. Ik wist van een vrouw die met al haar kinderen was gevlucht, maar toen ze de FLDS achter zich aan had gekregen, had ze ze allemaal teruggestuurd en afstand gedaan van de voogdij. Een andere vrouw die met al haar kinderen was gevlucht, had tijdelijke voogdij gekregen, maar toen was ze heel onverwacht midden in de supermarkt aan een hersenbloeding overleden en al haar kinderen waren weer teruggekeerd. Ons werd verteld dat haar dood een straf van God was.

Voor zover ik wist had geen vrouw het ooit nog zo ver gebracht als ik. Als een ontmoeting met Merril de volgende prijs was die ik voor mijn vrijheid moest betalen, dan moest dat maar.

Ik liet Arthur weten dat ik bereid was zijn vader de volgende ochtend te ontmoeten op de groenteafdeling van de supermarkt verderop. Arthur regelde de afspraak en kwam met me mee. Bij het betreden van de zaak werd ik benaderd door een van de agenten in burger, die me verzekerde dat ik nergens bang voor hoefde te zijn.

Arthur raakte onmiddellijk over zijn toeren. ‘Waar ben je mee bezig? Wil je vader soms in de val laten lopen?’

‘Arthur, je vader laat me geen keus.’

‘Ik kan niet toestaan dat je mijn vader dit aandoet,’ zei hij, waarna hij zich omdraaide en bij de ingang van de supermarkt ging staan om Merril te waarschuwen.

Al mijn zenuwen waren tot het uiterste gespannen, en ik had een gevoel alsof ik onder stroom stond.

Toen Merril de winkel binnenkwam werd hij opgevangen door Arthur en de politie. Hij kreeg het straatverbod overhandigd. Merril stond erop met mij te spreken, en de politie stemde toe onder voorwaarde dat ze dicht in de buurt zou mogen blijven.

Merril sprak zacht en zijn ogen schoten vuur.

‘Wat je hebt gedaan is onvergeeflijk,’ siste hij. ‘En je moet niet denken dat ik dit zomaar toe zal laten. Als je verstandig bent hou je hier ogenblikkelijk mee op.’

De ervaring had me geleerd dat tegenspreken zinloos was, dus ik liet hem uitrazen.

Hij verklaarde er zeker van te zijn dat de aanvraag tot voogdij die ik in Utah had ingediend afgewezen zou worden, of naar Arizona zou worden doorgespeeld. ‘Je zult toch nooit winnen, want de kinderen willen niet bij jou zijn. Ze willen bij mij zijn. En je hebt jezelf in een positie gemanoeuvreerd waarin je je kinderen uiteindelijk voor altijd kwijt zult zijn.’

Merril was woedend en ik voelde me volkomen kalm. Ik wist dat het hem vooral om mijn angst te doen was, en dat plezier gunde ik hem niet.

‘Merril, volgens mij kijkt een rechter naar het totale plaatje, en niet alleen naar jouw kant van deze zaak.’

Dat maakte hem nog bozer.

‘Carolyn, realiseer je je wel dat je op deze manier met je leven speelt?’

‘Ik ben nog liever dood dan ook nog maar één dag te moeten leven zoals ik de afgelopen zeventien jaar heb gedaan.’

Ik zag hem verstijven. Hij was in het offensief omdat ik hem in de val had laten lopen. ‘Het is niet erg slim van je om dit soort spelletjes te spelen. Ik ben gekomen omdat ik ervan uitging dat je wel meer karakter zou hebben.’

Voor mij kon hij in principe net zo lang doorgaan als hij wilde, en uiteindelijk was het de politie die een eind aan zijn tirade maakte.

‘Ze heeft dit buiten alle proporties opgeblazen. Een straatverbod is helemaal nergens voor nodig,’ zei hij.

‘Dat kunt u over twee weken zelf aan de rechter vertellen,’ zei de agent. ‘En als hij het met u eens is, dan wordt het weer ingetrokken.’

Opnieuw haalde Merril naar me uit. ‘Zie je nou wat je hebt gedaan? Nu kunnen we twee weken lang niet met elkaar praten!’

Als het aan mij lag zou ik van mijn leven niet meer met hem praten. Maar ik was bang dat het hem zou lukken de zaak naar Arizona doorgeschoven te krijgen.

Twee weken later stonden Merril en ik opnieuw tegenover elkaar, maar nu op de rechtbank van Salt Lake City. Merril had Rodney Parker in de arm genomen, een advocaat die een vermogen had verdiend als raadsman van de FLDS. Parker deed alsof deze hele zaak slechts een grote grap was, en misschien was het dat voor hem ook wel.

Volgens mij was hij echter nogal verrast toen hij me zag. Hij kende me niet en had kennelijk het een of andere zwakke vrouwtje verwacht. En ik zag er niet uit als het een of andere zwakke vrouwtje. Vrouwen die de FLDS ontvluchtten werden doorgaans afgeschilderd als niet helemaal goed bij hun hoofd en onder invloed van de duivel, en hoewel Parker kon zien dat ik bang was, zag hij toch ook heel duidelijk dat ik echt wel goed bij mijn hoofd was.

De rechter las mijn eis voor. Volgens mij had ze de indruk dat dit het begin was van een interessante circusvoorstelling.

Rodney Parker betoogde dat deze zaak onder de jurisdictie van Arizona behoorde te vallen. De rechter verklaarde dat Arizona de jurisdictie aan Utah zou kunnen overdragen, en dat ze daar officieel om zou verzoeken. Daar leek Parker niet op voorbereid, en hij kwam met een lijst argumenten tegen het straatverbod.

Mijn advocaat kwam met een motie en verzocht de rechter te mogen spreken. Hij vertelde haar dat Merril me had bedreigd en, in het bijzijn van drie politieagenten, had gezegd dat ik ‘met mijn leven speelde’. Parker maakte een onthutste indruk, wendde zich tot Merril en begon te praten. Het was duidelijk dat hij het bepaald onplezierig vond om onvoorbereid in de rechtbank te verschijnen, en het was even duidelijk dat Merril hem niet alles had verteld.

Een paar dagen later hoorde ik dat mijn zaak definitief in Utah voor zou komen, en dat was een grote overwinning.

Dan Fisher hielp me mijn kinderen op openbare scholen ingeschreven te krijgen. (Bryson was nog te jong, en Betty en Arthur waren er emotioneel nog niet aan toe.) We waren beiden van mening dat het de kinderen goed zou doen om, al was het maar gedurende een paar weken, contact te hebben met andere kinderen en om normale kleren te dragen. Bovendien gaf het mij een idee van het niveau dat ze hadden en naar welke klas ze na de grote vakantie zouden moeten.

Betty en Arthur weigerden andere kleren aan te trekken. Betty was woedend om het feit dat haar broertjes en zusjes wereldse kleren aantrokken en naar wereldse scholen gingen. Ze probeerde me zo veel mogelijk te dwarsbomen, en haar gedrag was ronduit onhandelbaar. Uiteindelijk vroeg ik mijn jongere zusje Karen of ze bij haar in huis mocht. Ik kon de extra stress niet aan die Betty met haar onmogelijke houding voor ons allemaal veroorzaakte. Karen was tien jaar jonger dan ik en ze was een volle zus van mij. Ze was uitgehuwelijkt, maar zij en haar man waren de sekte samen ontvlucht.

Eindelijk had ik het gevoel dat ik vaste grond onder de voeten had – maar dat duurde tot het moment waarop mijn advocaat me meedeelde dat Merril bezoekrecht toegewezen had gekregen. Het idee beviel me helemaal niet, maar Doug zei dat Merril als vader rechten had en dat ik me daar maar beter bij neer kon leggen als ik niet wilde dat het tijdens de rechtszaak een averechtse uitwerking op me zou hebben. Dat zou in een meer normale zaak wel gegolden hebben, maar in dit geval was Merril een bedreiging voor mijn kinderen. Ik had me veel harder moeten opstellen.

Doug White was me aangeraden door een groepering die zichzelf Tapestry Against Polygamy noemde. Hij had al vaker pro Deo vrouwen in polygamiezaken vertegenwoordigd, maar er had nog nooit zo veel op het spel gestaan als in mijn geval. De meeste vrouwen die hij voorheen had verdedigd waren afkomstig uit kleinere gemeenschappen waarbinnen de wet werd gevreesd. Vaak hoefden deze vrouwen alleen maar te vluchten, en daarmee was de zaak dan afgedaan. Niemand kwam hen achterna. In die zeldzame gevallen dat een voogdijzaak voorkwam, bleek de vader van de kinderen het niet eens nodig te vinden om te verschijnen. De meeste zaken die hij had gewonnen, had hij gewonnen omdat de tegenpartij verstek had laten gaan. Een zaak van het kaliber van de mijne had hij nog nooit eerder bij de hand gehad.

Achteraf hoorde ik dat hij van mening was dat een man, ongeacht wat hij had gedaan, altijd de kans moest krijgen om zijn kinderen te zien. Als ik dat van tevoren had geweten, zou ik een andere advocaat hebben gezocht.

Er werd overeengekomen dat Merril de kinderen gedurende een uur in een nabijgelegen park zou mogen zien. Mijn zwager Robert verklaarde zich bereid erbij te blijven om op de kinderen te letten.

Inmiddels waren er sinds onze ontsnapping zes weken verstreken. Je zou kunnen verwachten dat Merril, aangezien hij zich uiterlijk zoveel moeite getroostte om de voogdij te krijgen, wel meer tijd met de kinderen door had willen brengen. Maar dat was dus niet het geval. Merril gaf niet om onze kinderen, en dat had hij ook nooit gedaan. Het ging hem erom dat hij mij als voorbeeld zou kunnen gebruiken om te voorkomen dat andere vrouwen net als ik zouden willen vluchten.

Merril en Barbara kwamen samen naar het park. Barbara huppelde rond de picknicktafel en deed alsof ze opgetogen was. Merril ging het hele uur tegen Robert tekeer en verweet hem dat hij me had geholpen bij het opzetten van mijn nieuwe bestaan. ‘Als je ook maar zou beseffen wat goed voor je was, zou je haar zo snel mogelijk terugsturen en ophouden je met deze onzin te bemoeien,’ zei Merril.

Ik liep met mijn zusje Annette, en Harrison in zijn wagen, een rondje om het park. ‘Barbara verzint alle mogelijke manieren om je te straffen zodra ze je weer in haar klauwen krijgt,’ zei Annette.

‘Zonde van haar tijd,’ zei ik. ‘Dat kreng moet niet denken dat ze ooit nog iets over me zal kunnen zeggen.’

Barbara volgde ons met haar blik. Volgens mij begon het haar eindelijk te dagen dat ze geen macht meer over me had. ‘Ze kan het niet uitstaan dat je nu zo gelukkig bent en dat ze je kinderen niet meer kan mishandelen,’ zei Annette.

Ik realiseerde me dat ze gelijk had. Barbara zou mij en mijn kinderen niets meer aan kunnen doen – die dag niet, en nooit meer.

Bij het afscheid zei Merril tegen zijn kinderen: ‘Blijf trouw.’

Hij gaf ze geen kus en hij omhelsde ze niet, maar dat had hij nog nooit gedaan.

Een paar dagen later kreeg Dan een vriend op bezoek. De man reed het terrein op, zag een aantal van mijn kinderen spelen, stopte en vroeg de tienjarige Patrick hoe het met hem ging. Patrick schonk hem een stralende glimlach en antwoordde met de grootste vanzelfsprekendheid: ‘We wonen in de hel!’ Zijn woorden en zijn stralende gezicht leken met elkaar in tegenspraak. Patrick had het, net als mijn andere kinderen, nog nooit zo naar zijn zin gehad. Leenie had altijd een kast vol koekjes en ander lekkers. Haar diepvries puilde uit van de verschillende soorten ijs. Op de dag van onze aankomst had ze gezegd dat de kinderen er naar hartelust van konden eten als ze honger hadden. Ze zei ook dat ze, als ze naar haar toe gingen om wat lekkers te halen, dat ze haar een zoen mochten geven.

Dit was een geschenk van Leenie aan mijn kinderen en aan mij. Na onze ontsnapping moest ik mijn kinderen opnieuw leren knuffelen. Bij Merril Jessop thuis was knuffelen en kusjes geven tegen de regels, dus niemand deed het. Toen Arthur een baby was deed ik vrijwel niets anders dan hem knuffelen, maar zijn oudere broers en zussen plaagden hem er zo erg mee dat hij ervan moest huilen. Ik wilde hem onnodig verdriet besparen en hield ermee op. Toen Betty klein was wilde ze nooit geknuffeld worden omdat ze wist dat de andere kinderen haar erom zouden uitlachen.

Het is moeilijk uit te leggen hoe een abnormaal leven tot routine kan worden, maar na verloop van tijd hield ik als vanzelf op met het knuffelen van mijn kinderen. Van al mijn acht kinderen had ik met Harrison waarschijnlijk nog wel het meeste lichamelijke contact gehad omdat omhelzen een van de beste middelen tegen een krampaanval was. Ik hield mijn kinderen dicht tegen me aan wanneer ik ze de borst gaf en was me daarbij bewust van de innige band die dit gaf, maar zodra ze eenmaal zelfstandig begonnen te eten was het afgelopen met het lichamelijke contact. Gedurende een tijd leed ik onder het gemis, maar niet veel later kreeg ik zoveel andere ellende over me heen dat ik er nauwelijks nog bij stilstond, totdat Leenie me erop wees hoe belangrijk het was om je kinderen affectie te tonen. Door hen te omhelzen leerde ik me op een meer liefdevolle wijze met het leven te verbinden.

Dan en Leenie nodigden ons uit voor een weekje in San Diego waar ze een huis aan het strand hadden. Mijn kinderen hadden de zee nog nooit gezien en waren reuze opgewonden bij het vooruitzicht. Betty wilde niet mee omdat we zo slecht waren en omdat we duidelijk hadden gezegd dat er op het strand geen FLDS-kleren gedragen mochten worden. Dus ze ging niet mee, maar dat gaf niet wat het ging een stuk beter met haar bij Karen thuis. Het leek wel alsof het een opluchting voor haar was dat ze zich niet langer verplicht voelde haar broertjes en zusjes voortdurend op de regels van de FLDS te wijzen.

We gingen met een heel stel naar het strand, en Dan regelde het zo dat een aantal van zijn vrienden en familieleden afwisselend voor ons wilden rijden. Daarmee maakte hij het er voor mij een stuk gemakkelijker op. Hij zorgde er zelfs voor dat er iemand was die me met Harrison kon helpen. Dans niet-aflatende hartelijkheid was een wonder. In San Diego hadden we twee kamers in een hotel vlak bij Dans huis. De kastjes van de kitchenette lagen vol met eten, en ik hoefde helemaal niets te kopen. Een van de kamers had een glazen schuifpui die rechtstreeks toegang gaf tot het strand.

Meteen nadat we ’s ochtends wakker waren geworden, trokken we onze badpakken aan en renden over het zachte zand naar het water.

Merrilee en Bryson probeerden meeuwen te vangen. Ze hadden nog die heerlijke leeftijd dat ze dachten dat je, als je maar een béétje harder zou kunnen rennen, zo’n grote witte vogel in je armpjes zou kunnen sluiten.

Bryson was bijna twee. Hij sprak nog niet echt goed, maar een van de woordjes die hij meester was, was ‘eendje’.

Hij rende op zijn mollige beentjes het strand op en neer, zwaaide met zijn armen en riep de hele tijd: ‘Eendje, eendje, eendje!’

Merrilee amuseerde zich met het bouwen van zandkastelen voor prinsessen. Ze was bijna zes en prinsessen waren haar nieuwste ontdekking. Enkele dagen na onze vlucht zag ze voor het eerst een video van Assepoester. Ze bekeek hem zo vaak dat de band uiteindelijk brak, en haar hele wereldje draaide eigenlijk alleen nog maar om prinsessen.

Patrick en Andrew bouwden geen kastelen maar forten, en ze speelden allerlei spelletjes op het strand. Ze waren altijd nog een beetje bang voor het water, want binnen de FLDS is het verboden om in de buurt ervan te komen. Geen van mijn kinderen kon zwemmen, dus ze gingen er alleen maar tot hun knieën in.

Het waren drie heerlijke, ontspannende dagen voor mij en mijn kinderen. In de avond ging ik naar het huis van Dan en Leenie om onder volwassenen te kunnen zijn. Het was een puur genot om wijn te kunnen drinken, om te kunnen lachen, eten en converseren. Dit soort sociale contacten was nieuw voor mij. Dan en Leenie hadden een groot aantal van hun getrouwde kinderen meegenomen voor het weekend, dus er heerste een enorme gezellige drukte bij hen in huis. Arthur, die vijftien was, en LuAnne, van elf, brachten daar het grootste gedeelte van de tijd met de oudere kinderen door. Dit waren de meest zorgeloze dagen van hun jeugd.

Ik had nooit geweten dat dit soort geluk bestond.