Cathleen komt thuis
Onze thuiskomst na Harrisons tweede opname in de kinderkliniek van Phoenix was aan de ene kant een opluchting, maar aan de andere kant wachtte ons een nog zwaardere beproeving. Harrison had een gecompliceerde operatie overleefd, maar zijn pijnstillers werkten niet.
Harrison schreeuwde bijna aan een stuk door. Tijdens zijn krampaanvallen beet hij in zijn armen en handen. Het voelde alsof ik vrijwel voortdurend bezig was ervoor te zorgen dat hij zichzelf niet verwondde. Zijn arts schreef een hogere dosis voor van het middel Versed, een spierontspanner die ook bij stuiptrekkingen wordt gegeven, en als middel ter voorbereiding op bepaalde chirurgische ingrepen. Het werkt snel en is ook weer snel uitgewerkt.
Ik mocht Harrison drie doses Versed in een uur geven, maar daarna moest ik dan wel twee uur wachten voor hij opnieuw een dosis kon krijgen. Doorgaans waren twee doses voldoende om hem te kalmeren, maar dat was niet altijd het geval. Soms waren er drie nodig. De intraveneuze behandeling werd uiteindelijk gestopt omdat de artsen vonden dat Harrison er onvoldoende baat bij had, en de Port-a-Cath, het kunstmatig aangebrachte kanaal waarop zijn infuus werd aangesloten, werd verwijderd. Ik was blij, want dat betekende één infectierisico minder.
Vooral met slapen had Harrison grote moeite. Ik gaf hem chloraalhydraat, een zwaar slaapmiddel, maar dat werkte niet altijd. In plaats van het infuus kreeg hij een middel tegen neuropathie, maar dat bezorgde hem zware paniekaanvallen. Het voelde alsof ik voortdurend met Harrisons artsen aan het telefoneren was, en we altijd bezig waren om nieuwe medicijnen en verschillende doses uit te proberen die ervoor moesten zorgen dat hij geen krampaanvallen meer had en niet steeds schreeuwde.
De ene dag ging als vanzelf over in de volgende. Ondanks het voedingsslangetje waardoor Harrison vierentwintig uur per dag voedsel binnen kreeg gepompt, had hij grote moeite om op gewicht te blijven. Aanvankelijk kreeg hij zeer calorierijk voedsel toegediend, maar dat werd omgezet in een variant met minder calorieën omdat zijn lymfevatenstelsel weefselvloeistof lekte. Er bestaat een rechtstreeks verband tussen vet en weefselvloeistof, en met minder vet wordt er minder gelekt. Het vetgehalte van zijn dieet moest scherp in de gaten worden gehouden tot hij genezen zou zijn. Maar met het minder calorierijke voedsel viel hij af. Het was de bedoeling dat ik hem, om hem van de voedselpomp af te krijgen, steeds vaker normaal zou voeren omdat hij op die manier meer voedsel binnen zou kunnen krijgen, maar telkens wanneer ik hem op de gewone manier te eten gaf, werd hij misselijk en gaf over.
Ik had geen tijd om na te denken. Ik leed onder slaaptekort en balanceerde op het randje van een zenuwinzinking als gevolg van de aanhoudende stress. Het was verschrikkelijk om aan te moeten zien hoe mijn gezonde baby, dat blakende kereltje dat net begon te lopen, was veranderd in een voortdurend krijsend wezen dat onder de meest verschrikkelijke krampaanvallen leed die een verlammende uitwerking op zijn ontwikkeling hadden. En als gevolg van het vele overgeven kreeg hij longontsteking.
Maandenlang vroeg ik mij zo ongeveer dagelijks af of ik nu wel of niet de ambulance moest bellen. Zodra ik ook maar even het idee had dat hij niet goed lucht kon krijgen, hing ik aan de telefoon. De plaatselijke ziekenauto moest wel komen (dus ook zonder Merrils toestemming) omdat Harrison inmiddels buiten de gemeenschap bekend was en behandeld werd. Ik was voortdurend met zijn artsen in gesprek, en als de ambulance geweigerd zou hebben ons te vervoeren, zou dat een enorm schandaal tot gevolg hebben gehad.
Uiteindelijk verklaarde Harrisons dokter in St. George dat hij weer aan het infuus moest omdat hij niet snel genoeg herstelde en nog steeds geplaagd werd door krampaanvallen. Dankzij twee intraveneuze behandelingen per week liep het aantal krampaanvallen, en de heftigheid ervan, ietwat terug. Aanvankelijk vond zijn dokter de vooruitgang onvoldoende en wilde ze de behandeling stoppen, maar uiteindelijk kwam ze tot het inzicht dat elk beetje vooruitgang, hoe klein ook, een belangrijk stapje voor ons was. En dus gingen we twee keer per week naar St. George voor de intraveneuze behandeling, en reden we ook regelmatig naar Phoenix voor controleafspraken bij de oncoloog. Cathleen bood aan ons naar Phoenix te rijden, en daar was ik haar enorm dankbaar voor aangezien het een rit van maar liefst acht uur was.
Telkens wanneer ik met Harrison naar de dokter moest, maakte ik me grote zorgen over mijn andere kinderen die ik thuis moest achterlaten. Sinds ik met Merril was getrouwd was dit de eerste keer dat ik niet een volle baan had. Dat betekende dat ik veel meer thuis kon zijn, maar daar werd ik onveranderlijk geheel in beslag genomen door Harrisons verzorging.
Wanneer het ook maar een beetje mogelijk was, nam ik een of twee van mijn kinderen mee naar Phoenix. Het ziekenhuis daar beschikte over een fantastische kinderspeelzaal. Er was voortdurend van alles te doen, en er was genoeg deskundig personeel dat zichtbaar dol was op kinderen.
Merrils familie liet mijn kinderen met rust wanneer ik thuis was, en niemand wist ooit met zekerheid wanneer ik weg was of niet. Dit werkte in mijn voordeel – eigenlijk hadden mijn kinderen nog nooit zo weinig te vrezen gehad. Volgens mij was Merril ook een beetje huiverig voor mijn reacties, en ook hij liet me grotendeels met rust in de hoop dat ik geen moeilijkheden zou veroorzaken.
Cathleen had schoon genoeg van het managen van het Big Water Motel in Page. Ze nam haar ontslag, kwam weer thuis wonen en vond – zonder Merril daarvoor om toestemming te vragen – werk bij de plaatselijke supermarkt.
Na zeven jaar in Page, waarbij ze haar kinderen alleen maar in het weekend zag, wilde ze nu wel eens meer thuis zijn. Mijn succesvolle vertrek uit Caliente had diepe indruk op haar gemaakt.
Niet alleen woonde ze nu weer thuis, maar ze bracht ook tijd met mij door. Na de vele jaren waarin we amper een woord met elkaar hadden gewisseld, groeiden we nu naar elkaar toe. Dat betekende een heleboel voor mij, maar haar situatie binnen de familie werd er niet beter op. Zij en ik streden samen om de titel van ‘Merrils meest ongehoorzame vrouw’.
De oorlog tussen Merrils vrouwen bereikte die herfst een nieuw hoogtepunt toen Cathleen iets deed wat ondenkbaar was – ze kocht haar eigen wasmachine.
Dit werd beschouwd als een daad van pure agressie. Cathleen had er zelf voor betaald. In tegenstelling tot Tammy, die elke cent van haar lerarensalaris aan Merril afstond, hield Cathleen het grootste gedeelte van haar inkomen in eigen zak.
Ze aarzelde niet om iedereen duidelijk te maken dat deze wasmachine haar eigendom was. Ze hing een rooster boven de machine waarop duidelijk te zien was wanneer Cathleen of ik onze was deden en niemand anders het apparaat mocht gebruiken.
Ruth was woedend. Barbara was diep verontwaardigd. Waar haalde Cathleen de moed vandaan om te durven denken dat zij en ik onze eigen wasmachine konden hebben?
Cathleen moest bij Merril op kantoor komen. Hoe durfde ze een wasmachine in zijn huis te halen zonder hem daarvoor eerst om toestemming te vragen? En waar haalde ze het recht vandaan om het gebruik ervan door anderen aan banden te leggen? Cathleen weerde zich dapper. ‘Er zijn andere wasmachines in huis die de andere vrouwen van de familie kunnen gebruiken. Carolyn heeft al een jaar haar was niet meer kunnen doen hier in huis. Van al je vrouwen zijn wij de twee met de meeste kleine kinderen. Ik snap niet waarom je je hier zo over opwindt.’
Maar dat deed hij dus wel. Het leidde tot een enorme crisis omdat rede en logica in onze wereld ver te zoeken waren.
Bij elkaar hadden Cathleen en ik twaalf kinderen – ik zeven, en zij vijf. Mijn zoon Arthur van twaalf was de oudste. Harrison moest vierentwintig uur per dag verzorgd worden, en van de hele familie was Cathleen de enige die me steunde.
Barbara en Tammy voerden elke ochtend tijdens de koffie lange gesprekken met elkaar. Ze beseften dat ze geen invloed op ons hadden. We bemoeiden ons niet met hen en weigerden ruzie te maken. In plaats van in te gaan op Barbara’s machtsspelletjes, concentreerden wij ons op onze kinderen en zochten we naar manieren om hun een zo goed mogelijk leven te geven.
Op een avond, toen we alle twee al sliepen, riep Merril op tot gebed. Onze kinderen werden uit bed geplukt, en hun werd bevolen om naar boven te gaan om te bidden. Wendell, Cathleens zoontje van nog net geen twee, lag in zijn wiegje te slapen. Na gewekt te zijn, was hij lastig en dwars. Merril zei tegen Barbara dat ze hem mee moest nemen naar de andere kamer en hem moest straffen.
Barbara nam Wendell mee naar dezelfde kamer waar ze eerder Patrick een verschrikkelijke aframmeling had gegeven, en gaf hem ervan langs. Wanneer Barbara een peuter te grazen nam, sloeg ze hem doorgaans net zo lang tot hij blauw was aangelopen van het krijsen. Dan hield ze op en beval ze de peuter dat hij stil moest zijn, maar als het hysterische kind dan toch nog bleef krijsen, ging ze verder met slaan. Uiteindelijk hield het kind dan zijn mond omdat hij dermate uitgeput raakte dat huilen een te grote inspanning was.
Wendells jammerkreten waren tot diep in de nacht te horen. Iedereen moest in de gebedskamer blijven tot Barbara terugkwam. Maar toen ze na lange tijd nog steeds niet terug was, kregen Cathleens andere kinderen te horen dat ze naar bed moesten. Geen van hen durfde Cathleen wakker te maken om haar te vertellen wat Wendell was overkomen.
Barbara bracht Wendell naar Cathleens kamer en legde hem naast haar in bed.
Cathleen werd wakker van Barbara’s stem die zei: ‘Wendell zal opgroeien tot een jongen die de wensen van zijn vader gehoorzaamt. En later zal hij een goed mens zijn.’
Cathleen schoot overeind en vroeg Barbara wat ze bij haar op de kamer deed.
Barbara bleef Wendell over het hoofd aaien en zei: ‘Welterusten, Wendell, deze les zal je leren een goed mens te zijn.’
En toen verliet Barbara de kamer.
Cathleen keek naar haar zoontje en zag hoe zwaar hij mishandeld was. Zijn kleertjes waren doorweekt van de tranen en het zweet. Ze maakte haar andere kinderen wakker en vroeg hun wat er was gebeurd. Aanvankelijk waren ze te bang om het te durven vertellen, maar ze bleef net zo lang aandringen tot het hele verhaal van Wendells aframmeling eruit kwam. Haar kinderen vertelden haar hoe ze hadden gezien dat Barbara Wendell had meegenomen naar de andere kamer, dat daarna de deur was dichtgegaan en ze hem hadden horen schreeuwen.
Cathleen zocht Barbara op in haar kamer, waar ze net lekker onder de wol was gekropen.
‘Waag het niet ooit nog eens een vinger naar mijn kinderen uit te steken,’ zei ze.
Barbara ging rechtop zitten en snauwde: ‘Cathleen, je gaat je boekje te buiten en dat weet je. Ik deed alleen maar wat mijn hoofd van de priesterschap mij had gevraagd. Dat in twijfel trekken staat gelijk aan pure opstandigheid.’
‘Barbara, ik heb je verder niets te zeggen. Ik waarschuw je. Van nu af aan blijf je van mijn kinderen af.’
Cathleen ging weg en sloot zich op in haar eigen kamer. Haar kamer had een verbindingsdeur naar de kinderkamer, en ze deed ook die deur op slot.
Barbara ging direct naar boven, naar Merrils kantoor, en vertelde hem wat Cathleen had gezegd. Merril haastte zich naar Cathleens kamer en bonsde op de deur.
Cathleen reageerde niet.
Merril stond op de gang te tieren: ‘Je hebt je misdragen en je verdient straf, en als je ook maar een beetje verstandig bent doe je deze deur nu open voordat ik me genoodzaakt zie hem in te trappen.’
‘Je doet maar. Ik weiger met je te praten,’ antwoordde Cathleen.
Vervolgens ging Merril naar de deur van de kinderkamer, en begon daarop te bonzen. Cathleens kinderen waren te bang om hun vaders bevelen te durven weerstaan, en deden de deur voor hem open.
Op hoge poten stampvoette hij Cathleens kamer binnen en beval haar hem naar zijn kantoor te volgen. ‘Cathleen, als je Barbara iets verwijt wat ze op mijn bevel heeft gedaan, dan zul je de gevolgen daarvan onder ogen moeten zien.’
Cathleen weigerde uit bed te komen.
‘Merril, ik volg je nergens naartoe. Je kunt gaan.’
Hij greep haar beet en gooide haar op de grond. Haar zoon, Johnson, die op de luie stoel lag te slapen, werd krijsend wakker.
‘Ga weg, Merril, ik wil dat je nu mijn kamer uit gaat.’
Merril gooide haar opnieuw tegen de vloer, en deze keer nog harder dan de eerste keer.
Haar kinderen riepen vanuit de kinderkamer dat ze met hun vader mee moest gaan.
Merril plukte Johnson van de leunstoel, slingerde hem de kinderkamer in en deed de deur op slot. Johnson was een verlegen kind dat altijd al doodsbang voor Merril was geweest. Merril verweet Cathleen dat ze haar kinderen van streek had gemaakt. Cathleens dochters stonden in de kinderkamer te krijsen. Wendell, die in slaap was gevallen, begon weer zachtjes te huilen.
Cathleen wist dat ze geen kant meer uit kon. ‘Merril, als je me toestaat om Wendell aan Sara te geven, volg ik je naar boven.’ Sara was Cathleens oudste dochter.
Boven, in zijn kantoor, ging Merril urenlang tegen haar tekeer. Hij zei haar dat ze Barbara nooit, en onder geen enkele voorwaarde, een grote bek mocht geven. Toen Cathleen me de volgende ochtend met koffie wekte, had ze rode, opgezette ogen. Ze vertelde me alles wat ze van haar kinderen had gehoord over wat Barbara de vorige avond met Wendell had gedaan.
‘Carolyn, Merril kan met me doen wat hij wil, maar ik kan niet toestaan dat Barbara mijn kinderen mishandelt. Ik ga naar Warren.’
Dat raadde ik haar af, en ik vertelde haar over de brief van zeventien kantjes die ik aan Warren Jeffs had gegeven, en waarin ik Merrils wreedheden uitvoerig had beschreven. Ik legde haar uit hoe Warren zich uiteindelijk niets van mijn hele relaas had aangetrokken omdat ik had nagelaten mijn eigen immorele zonden op te biechten.
Cathleens reactie was volkomen tegengesteld aan wat ik ermee gehoopt had te bereiken. Ineens dacht ze dat, als ze haar zonden maar aan de profeet zou belijden, deze haar zou willen helpen.
Ik voelde me misselijk. ‘Cathleen, dat was alleen maar een smoes. Warren had een uitvlucht nodig om mij niet te hoeven helpen. In werkelijkheid heeft hij van begin af aan niets voor me willen doen. Het enige wat hij wil is Merrils wreedheden onder het kleed vegen.’
Maar ze bleef ervan overtuigd dat Warren, als ze hem de waarheid over haar zonden vertelde, haar eerlijkheid met hulp en bescherming zou belonen.
‘Ik ga Warren om hulp vragen. Ik héb zonden.’ En ze vertelde me vervolgens over iets wat ze ooit eens had gedaan wat niet door de beugel kon.
Ik smeekte haar die ‘misdaad’ niet aan Warren Jeffs te biechten. ‘Cathleen, vertel dat niet. Als je dat vertelt, ben je er geweest. Als je echt wilt biechten, hou het dan op onschuldige dingen zoals het niet oprapen van papiertjes, of zo. Maar geef hem vooral niets wat hij tegen je kan gebruiken.’
Cathleen was echter nog steeds een overtuigd aanhangster van de FLDS. ‘Als ik zijn hulp wil, zal ik eerlijk moeten zijn.’
Ze groef haar eigen graf, ik wist het zeker. Warren Jeffs zou haar heus niet helpen. En met de bekentenis van een dergelijke zonde kon hij haar regelrecht naar de hel verwijzen.
Cathleen maakte een afspraak met Warren. Dit was de tweede keer dat hij een vrouw van Merril Jessop over diens wreedheden hoorde klagen.
Na afloop kwam ze weer thuis, en ze was opvallend stil en teruggetrokken. Vanaf die dag deed ze ook braaf alles wat Barbara van haar verlangde. Merril liet haar weten dat haar ongehoorzaamheid onvergeeflijk was, en ze moest haar gele auto inleveren. Van nu af aan zou ze geen eigen transportmiddel meer mogen bezitten. (Sommigen van ons hadden een eigen auto, maar in de meeste gevallen werden de auto’s van vrouwen niet officieel geregistreerd, zodat ze dus ook niet over een kenteken beschikten. Wie de gemeenschap probeerde te ontvluchten zou al snel door de politie worden aangehouden. Cathleen had haar auto nodig gehad om naar Page en terug te kunnen rijden, en daarvoor was ze in het bezit geweest van een officieel geregistreerd voertuig.)
Verder eiste Merril van Cathleen dat ze haar volledige salaris aan hem zou overhandigen. Achteraf echter vertelde ze me dat ze daar niet over piekerde. ‘Ik kijk wel uit om mezelf ook financieel van hem afhankelijk te maken,’ zei ze, maar ik wist dat Barbara er uiteindelijk wel voor zou zorgen dat ze haar geld toch in zou leveren.
Cathleen vertelde me dat ze samen met Barbara Merrils kantoor schoon ging maken. De achterliggende gedachte was dat ze elkaar opnieuw zouden leren lief te hebben als zustervrouwen.
Ik liet haar weten hoe bespottelijk ik dit vond. ‘Barbara heeft je kind in elkaar geslagen, en nu moet jij haar slavin zijn om het weer goed te maken met haar?’ Cathleen zei niets. Ze draaide zich om en liep weg.
De volgende dag zag ik Cathleen Merrils kantoor schoonmaken. Barbara zat op een stoel en blafte bevelen. ‘Cathleen, hierna doe je de ramen, en vader wil zijn ramen op een speciale manier gelapt hebben. Dat betekent dat je ze niet kunt doen zoals je gewend bent.’
Cathleen deed haar best om Barbara in alle opzichten te gehoorzamen, maar ondertussen probeerde ze wel haar eigen geld in haar zak te houden. Het werd haar verboden om mij en Harrison naar de dokter in St. George te brengen. Merril zei dat hij dat wel zou doen, hetgeen betekende dat we tijdens de rit aan hem waren overgeleverd. Zijn wreedheid kende geen grenzen. Op een keer had ik een koortsblaar op mijn lip, en hij zei dat dat kwam doordat ik leugens vertelde. God gaf me zweren op mijn gezicht zodat iedereen kon zien wat voor een leugenachtig wezen ik was.
Een keer, op weg terug naar huis, hadden we een verschrikkelijke ruzie over iets wat Arthur had gedaan. Het was een onschuldige overtreding geweest, maar Merril wilde hem er een absurd zware straf voor geven. Ik liet hem weten dat die straf buiten proporties was en dat ik het niet zou toestaan.
‘Je hebt niets te zeggen over wat ik met mijn zoon wil doen. En als je me er niet in steunt haal je je daarmee alleen maar extra problemen op de hals,’ zei Merril.
‘En als jij niet ophoudt met Arthur te mishandelen, ga ik weg en neem ik mijn kinderen mee. Ik weet wel dat je denkt dat ik het niet meen, maar ik meen het wel.’ Merril zei dat Cathleen en ik al veel te ver waren gegaan met dit soort onzin. Als ik weer met Warren wilde spreken en opnieuw op mijn vingers getikt wilde worden, dan kon hij dat zó voor me regelen.
‘Ik peins er niet over om opnieuw naar Warren te gaan,’ zei ik. ‘Warren heeft zijn kans gehad om jóu een uitbrander te geven voor de manier waarop je ons mishandelt. En een kans is voldoende. De volgende keer ga ik rechtstreeks naar de politie.’
Merril explodeerde. ‘Als je dat ooit doet, zie je je kinderen van je leven niet terug. En daarbij, de politie kan toch niets doen voor iemand zoals jij. Al je kinderen zullen bij hun vader willen blijven.’
‘Het maakt niet uit wat de kinderen willen,’ zei ik. ‘De rechter zal ze mij toewijzen. Als het voorkomt zal ik ze krijgen, en niet jij.’
Merril was stil, maar dat duurde niet lang.
‘Carolyn, je zou er verstandig aan doen dat soort ideeën uit je hoofd te zetten, want de gevolgen ervan zullen ondraaglijk zijn.’
Ik wist dat ik er maar beter over op kon houden. Als ik daadwerkelijk wilde ontsnappen dan was het beter om er zo min mogelijk over te praten. Ik had hem gewaarschuwd, en dat was voldoende. Als de mishandelingen niet ophielden ging ik weg.
Merril vertelde Warren over onze ruzie, en Jeffs beval hem om met al zijn zeven vrouwen naar hem toe te komen voor een gesprek. Het moest afgelopen zijn met de ongehoorzaamheid bij ons thuis. Merrils zevende vrouw had de gewoonte om ’s nachts zijn auto te stelen, lange ritten naar Hurricane te maken en pas de volgende ochtend weer thuis te komen. Wanneer ze geld nodig had, pakte ze Merrils chequeboekje en schreef een cheque uit voor het bedrag dat ze hebben wilde. Ze vervalste zijn handtekening, en inde de cheque bij de winkel. Onder normale omstandigheden zou ze zwaar gestraft zijn, maar Merril en Barbara waren van mening dat Cathleen en ik een veel ernstiger probleem waren.
Het gesprek vond de week daarop plaats in Hildale, in de enorme villa van oom Rulon. We wachtten in de indrukwekkend grote zitkamer met het gewelfde plafond totdat Jeffs ons zijn kantoor binnen riep. De villa was opvallend eenvoudig ingericht, want oom Rulon hield niet van overdreven opsmuk. Er was aardig behang en er was veel met ambachtelijk bewerkt hout gedaan, maar op zichzelf was de inrichting simpel en functioneel.
Warren begon met ons te vertellen dat we met een goede man waren getrouwd. Als we gered wilden worden, dan moesten we Merril in ieder opzicht blijven gehoorzamen. Barbara vroeg het woord. ‘Als we zien dat een van onze zustervrouwen moeite heeft om onze man gehoorzaam te zijn, wat mogen we dan doen om haar te helpen?’ Met een heel lief stemmetje vroeg Barbara of ze het recht had de andere vrouwen te straffen.
Warren fronste zijn voorhoofd en liet zijn blik zakken. ‘In dat geval mag je voor haar bidden.’
Dit betekende een enorme nederlaag voor Barbara, die duidelijk een heel ander antwoord van Warren had verwacht. Vervolgens moesten wij vrouwen de kamer uit, en Merril en Warren zetten het gesprek achter gesloten deuren voort. Na een poosje deed Merril de deur open en riep mij binnen. Ik moest op de stoel naast hem gaan zitten.
Warren keek me met een ernstig gezicht aan. Hij maakte een oprechte indruk en deed alsof hij me zo veel mogelijk probeerde te respecteren. Toch had ik heel sterk het gevoel dat hij me helemaal niet serieus nam. Hij zei dat hij van Merril had vernomen dat ik gedreigd had om naar de politie te gaan, en nu wilde hij van mij horen of dat waar was.
‘Nee, dat was geen dreigement,’ zei ik. ‘Het is een feit. Als hij niet ophoudt met ons te mishandelen neem ik al mijn kinderen mee en zal ik doen wat nodig is om ze te beschermen. De keuze is aan hem.’
Warren Jeffs keek geschokt. Volgens mij was dit de eerste keer dat een vrouw op zo’n manier tegen hem durfde te spreken. Hij zei dat ik geen enkel recht had om zo’n goed mens als Merril op die manier te chanteren.
‘Het kan me niet schelen of hij een goed mens is en ik een verschrikkelijke vrouw ben. Als hij wil dat ik als zijn vrouw bij hem in huis blijf wonen, moet hij ophouden met ons te mishandelen. Als hij dat niet kan of niet wil, dan vertrek ik met al mijn kinderen. Dat is geen dreigement maar een belofte. En dit heeft niets te maken met het soort mens dat we zijn.’
Warren trok bleek weg. Hij was het niet gewend dat iemand zijn intimidaties aan zijn laars durfde te lappen. Merril zei dat het Jeffs nu wel duidelijk moest zijn hoe verschrikkelijk onhandelbaar ik was, en dat mijn ongehoorzaamheid iets was waar hij elke dag mee geconfronteerd werd.
Ik kon Warrens onderdrukte woede duidelijk voelen toen hij tegen me zei: ‘Je hebt de kans om godin te worden in het huis van deze goede man, wanneer hij besluit om je mee te nemen naar het hemels koninkrijk. Als je erop staat dit leven te verspillen door je man ongehoorzaam te zijn, zul je als waardeloze vrouw verstoten worden en zal geen enkele andere man je ooit in zijn koninkrijk willen toelaten. Je moet tot inkeer komen, volmaakt gehoorzaam zijn en om vergeving bidden. Als je doorgaat met je kostbare tijd hier op aarde te verspillen door je tegen hem te blijven verzetten, zal er geen plaats voor je zijn in het leven na de dood.’
Ik wachtte even alvorens te antwoorden, maar toen keek ik Jeffs recht in de ogen en zei: ‘Als mijn beloning in het hiernamaals een samenzijn met Merril Jessop is, dan moet ik eerlijk zeggen dat de hel me een verlokkelijke optie lijkt. Misschien dat ik in de hel minder wreed behandeld zal worden als in de hemel aan Merrils zijde.’
Warren leek niet te weten wat hij daarop moest zeggen. Hij raadde Merril aan voor mij te bidden, en toen riep hij Cathleen binnen. Hij gebruikte dezelfde neerbuigende toon tegen haar die hij tegen mij had gebruikt. ‘Realiseer je je wel dat je oom Roy nooit terug zal zien en dat je al je kansen op een verblijf in zijn koninkrijk verspeelt als je zo doorgaat met Merril niet te gehoorzamen? Het is aan Merril om te bepalen of je het verdient om in oom Roys hemelse koninkrijk te worden toegelaten.’ Jeffs zag dat Cathleen gevoelig was voor zijn dreigementen. Hij deed er nog een schepje bovenop. In vergelijking met haar had hij mij met fluwelen handschoenen aangepakt. Cathleen kreeg de volle laag.
Vervolgens wendde Warren zich tot mij en vroeg of ik Merril samen met Cathleen ongehoorzaam was geweest. Opnieuw keek ik hem recht in de ogen en zei: ‘Ja, we hebben ons beiden tegen Merrils wreedheden verzet.’
Jeffs liet Cathleen weten dat ze niet langer met mij mocht omgaan. We mochten in hetzelfde huis blijven wonen, maar van nu af aan mochten we niet meer met elkaar spreken.
Cathleen en ik gingen de kamer uit en bleven bij de andere vrouwen zitten wachten tot Merril en de profeet waren uitgesproken. De andere vrouwen keken ons aan alsof we gek waren en deden uiterst superieur omdat wij een berisping hadden gekregen en zij niet.
In de auto op weg naar huis vroeg Barbara aan Merril of hij ons een preek wilde geven. ‘Vader, ik geloof dat al je vrouwen graag van je zouden horen wat gehoorzaamheid voor jou betekent. Hoe belangrijk is het voor jou om gehoorzaamd te worden? En waarom is het onmogelijk voor je een vrouw te vertrouwen die je niet gehoorzaam is?’
Ik kromp ineen en keek naar buiten.
Bij thuiskomst ging ik meteen naar beneden om de was te doen. De waslijn hing vlak naast Cathleens kamer. Onder het ophangen van de was kon ik haar horen huilen. Via de kamer van mijn kinderen, die via een badkamer in verbinding stond met haar kinderkamer, ging ik stiekem naar haar toe. Op deze wijze wist niemand dat ik bij haar was. Ik wilde niet dat ze nog meer in de problemen zou komen dan ze al was.
Er lag een wanhopige blik in haar ogen. Het was de intens wanhopige blik van een dier dat op het punt stond zichzelf een poot af te bijten om uit de val te kunnen ontsnappen.
Heel zachtjes fluisterde ik: ‘Cathleen, het spijt me dat je door mij zo in de problemen bent gekomen. Ik zal altijd je vriendin zijn, ook al mogen we dan niet meer met elkaar spreken.’
Cathleen knikte door haar tranen heen. Ik nam afscheid van haar en verliet haar kamer op dezelfde manier als ik er was binnengegaan.
Het was winter, en ik hing mijn natte wasgoed aan de lijn. De ijzige wind sloeg de natte kledingstukken in mijn gezicht, en mijn handen waren ijskoud.
Het was me duidelijk dat het zinloos was om binnen deze gemeenschap te knokken voor een redelijk bestaan.
Maar Harrison was nog steeds te kwetsbaar en hij schreeuwde ook nog te luid en te vaak om op dit moment te kunnen vluchten. Bijna om de dag had ik een gesprek met zijn dokter, en elke week was hij minstens één etmaal in het ziekenhuis van St. George voor zijn intraveneuze behandeling. Zijn gewicht was nog steeds een probleem, en nog altijd was het ons niet gelukt de juiste pijnstillers voor hem te vinden. Zolang hij niet buiten die behandelingen kon was vluchten een onmogelijke droom.
Ondertussen moest ik een plan verzinnen. Om Merrils achterdocht terug te dringen zou ik seks met hem moeten blijven hebben. En ik zou me ook berouwvol moeten opstellen. Zonder het te beseffen was Harrison mijn trouwste bondgenoot, want Merril geloofde nooit dat ik met een ziek kind zou durven vluchten. Ik wist dat ik hem te slim af zou kunnen zijn. Ik zou wachten. En goed opletten.
Het enige waar ik voor uit zou moeten kijken, was dat ik niet opnieuw zwanger zou raken. Ik moest een manier zien te vinden om aan voorbehoedsmiddelen te komen. Een nieuwe, levensbedreigende zwangerschap zou Harrison het leven kunnen kosten, want als ik weer net zo ziek werd als de vorige keren zou ik onmogelijk vierentwintig uur per dag voor hem kunnen blijven zorgen. De pil zou de ideale oplossing zijn geweest, maar daar kon ik niet aan beginnen omdat Merrils andere vrouwen en dochters nog steeds mijn spullen doorzochten.
Wat ik nodig had was een nieuwe injectie met Depo-Provera, de vraag was alleen hoe ik dat voor elkaar zou moeten krijgen.