Mijn patriarchale zegen

Er zijn twee manieren waarop het lot van een vrouw binnen de FLDS wordt bezegeld. De profeet die van God hoort wie haar man moet zijn, zegt haar met wie ze moet trouwen. Maar daarvoor, meestal aan het begin van haar tienerjaren, krijgt een vrouw haar patriarchale zegen waaruit blijkt wat haar levensdoel zal zijn.

Toen Merrils jongere dochters hun zegen ontvingen, realiseerde ik me dat ik die, om wat voor reden dan ook, nooit had gekregen. Ik vroeg Merril of hij kon regelen dat ik er alsnog eentje kreeg. Hij verbaasde zich erover dat het nooit was gebeurd en zei dat hij een van de drie patriarchen van de gemeenschap om een afspraak voor mij zou vragen. Binnen de hiërarchie van de FLDS komt een patriarch op de derde plaats, na de profeet en zijn apostelen.

De profeet ontvangt openbaringen voor de mensen persoonlijk of voor de gemeenschap in zijn geheel. Hoewel hij iemand persoonlijk meedeelt wie de partner is die God voor hem heeft uitgekozen, vertelt hij de jonge mensen niet hoe hun toekomst eruit zal zien. Dat is de taak van de patriarchen. Binnen onze gemeenschap waren drie patriarchen.

Vrouwen spraken in de regel nauwelijks over hun zegen. Men hield de informatie meestal voor zichzelf omdat we geloofden dat je de zegen op het spel kon zetten door er te veel over te praten. Naar wat ik heb gehoord kregen de meeste jonge vrouwen te horen dat ze een trouwe en gelovige echtgenote en moeder in Zion zouden worden, en dat ze trouwe en gelovige kinderen zouden grootbrengen.

Mijn zegen was heel anders.

Hij werd me geschonken door Joseph Barlow, kleinzoon van de gewezen profeet. Merril bracht me naar zijn huis en we gingen een privévertrek binnen. Ik moest gaan zitten en de patriarch legde zijn handen op mijn hoofd. Hij had een heel zware stem en begon te zeggen: ‘Het doel van deze zegen is de openbaring van Gods wil voor zijn dochter Carolyn, dochter van Arthur en Nurylon Blackmore.’

Hij vertelde me dat ik rechtstreeks afstamde van Abraham, Izaäk, Jakob en Jezus Christus. ‘Het zuivere bloed van Jezus Christus vloeit door je aderen,’ zei hij op bedaarde toon. Ik was verbaasd maar wist niet goed wat ik moest voelen. Ik had me laten vertellen dat dit bij wijze van uitzondering tegen de mensen werd gezegd. Het leek een bijzonder voorrecht, maar ik had geen idee waarom.

In het leven voor mijn geboorte was ik een uitzonderlijke geest geweest die gereserveerd werd om een voorbode te kunnen zijn van de duizendjarige vrede. In mijn leven als sterveling zou ik Christus opnieuw levend op aarde aanschouwen. De patriarch zei me dat ik voor dit geschenk was uitgezocht omdat ik tijdens mijn voorgeboortelijke bestaan een invloedrijke rol had gespeeld bij de verdrijving van de duivel uit de hemel. Voor ik geboren was, was ik een intelligente geest geweest, en ik had mijn intelligentie op de juiste wijze aangewend in de hemelse strijd tegen de geesten die tegen God in opstand waren gekomen.

Ik luisterde aandachtig. Ik had vooral dingen over trouwen en kinderen verwacht. Dit voelde veel belangrijker.

Mijn intelligentie was de reden waarom God me had uitverkoren om me opnieuw op aarde in te zetten. Kennelijk was het hebben van scherp inzicht een van mijn voornaamste gaven. De patriarch zei dat ik iemand maar aan hoefde te kijken om te weten of het een goed of een slecht mens was.

Dankzij mijn talenten waren er aan gene zijde talloze geesten die over mij waakten. Deze geesten zouden me in staat stellen dingen te onderkennen en me bewust te maken van gevaar. De reden hiervoor was dat God van plan was me te gebruiken om, in de laatste dagen, zijn volk te redden. Daarnaast zou ik ook in de tempel te werk worden gesteld en erop toezien dat veel mensen voor het priesterschap werden opgeleid.

En dat was nog niet alles. Ik kreeg te horen dat ik met de tien stammen zou samenwerken wanneer deze op aarde terugkeerden, en een groot aantal van hen zou persoonlijk door mij worden opgeleid. Het was een enorme eer om de tijd van de tien stammen mee te mogen maken, en deel te mogen hebben aan hun opleiding was een zeldzaam privilege.

Alsof al deze voorrechten nog niet voldoende waren, kreeg ik bovendien te horen dat er aan gene zijde een aantal bijzondere geesten klaarstond om als mijn kinderen op aarde te komen. De patriarch vervolgde zijn zegen met te zeggen dat ik binnen het onderwijs nog vele kansen zou krijgen en dat ik zou uitgroeien tot een bijzonder waardevol lid van Gods gemeenschap van uitverkorenen.

De zegen zou uitsluitend in vervulling gaan als ik de kerk tot op het einde van mijn leven trouw zou blijven. In ruil daarvoor had ik de belofte dat ik op de laatste dag opgenomen en beschermd zou worden.

Na afloop van de zegen wist ik niet goed wat ik moest denken. Het was werkelijk een enorme uitzondering dat een vrouw te horen kreeg dat ze binnen de gemeenschap een invloedrijke rol te spelen zou krijgen. En daarbij kwam dat de hele zegen klonk als een toekomst die ik helemaal niet ambieerde.

Merril vroeg niet naar wat er tegen me was gezegd. Ik weet zeker dat hij ervan overtuigd was dat het een standaardverhaal was geweest.