Bevallen binnen de FLDS

Na de terugkeer van Hawaï was ik een stuk rustiger ten aanzien van mijn zwangerschap. Dat kwam deels doordat ik wist dat het enige waardevolle wat ik ooit in mijn leven zou hebben, mijn kinderen waren.

De verbondenheid en tederheid die ik voelde bij de verzorging van Arthur en Betty was grenzeloos en op geen enkele manier te vergelijken met wat ik tot op dat moment in mijn leven had meegemaakt. Mijn beide kinderen hebben me laten beseffen hoe intens en diepgaand liefde kan zijn.

Het feit dat ik zwanger en misselijk was, en een tweede klas onder me had, was niet half zo stressvol als zwanger en misselijk te zijn en naar college te moeten. Een groot deel van de dag bracht ik door met van mijn klas naar de toiletten te rennen om over te geven. Soms haalde ik het niet en braakte ik in de dichtstbijzijnde prullenbak. Mijn collega’s maakten zich zorgen om mij en vonden dat ik naar huis moest gaan om te rusten, maar ik wilde mijn klas niet teleurstellen.

Net als voorheen leek Merril me, nu ik zwanger was, aantrekkelijker te vinden dan anders, hoewel ik zo verschrikkelijk ondervoed was dat ik geen enkel moment echt een tonnetje leek. Hoewel het binnen onze cultuur verboden is, bleef Merril tijdens mijn zwangerschap seks met me hebben.

Wanneer de andere vrouwen het mij lastig wilden maken deden ze dat bij voorkeur via mijn kinderen. Arthur had het als peuter zwaar te verduren omdat hij een aantrekkelijk kereltje was en sterk op Merril leek. De andere vrouwen voelden zich hierdoor bedreigd omdat ze bang waren dat Arthur meer zou worden voorgetrokken dan hun eigen kinderen. Arthur kon werkelijk niets doen zonder ervoor op zijn kop te krijgen en te horen dat hij een stout kind was. Ze beklaagden zich erover dat Arthur verschrikkelijk ongehoorzaam was, en verweten mij dat ik een slechte moeder was.

We stonden voortdurend onder druk. Elke vrouw had het recht om de kinderen van de andere vrouwen straf te geven. Wanneer een vrouw binnen de FLDS een concurrerende vrouw wilde saboteren, deed ze dat door de kinderen te beschuldigen van iets wat ze in de regel niet hadden gedaan – en als ze wel iets stouts hadden gedaan werd de op zichzelf redelijk onschuldige daad buiten proportie opgeblazen zodat een fikse straf gerechtvaardigd was.

Vrouwen haalden de ene na de andere stunt uit om tot favoriete echtgenote gepromoveerd te worden, en daarmee binnen de familie zo veel mogelijk macht en invloed te verwerven. Binnen onze familie genoot ik enige bescherming omdat de andere vrouwen wisten dat Merril graag met me naar bed ging en in die zin waren ze ook een beetje huiverig om zich op mijn kinderen uit te leven. Ik denk dat ze bang waren dat Merril partij voor mij zou trekken als ze zich over mij beklaagden.

Wanneer ik thuis was durfden ze mijn kinderen niet te slaan. Als er iets gebeurde, was dat wanneer ik niet thuis was. Wanneer mij iets ter ore kwam ging ik altijd rechtstreeks naar de vrouw die het had gedaan. Dan luidde het argument dat het niet mijn kinderen maar die van Merril waren en dat ze, als ik niet bereid was ze naar behoren op te voeden, verplicht waren om in te grijpen.

Een van de beperkte mogelijkheden die ik had om mijn kinderen te beschermen, was Merril in seksueel opzicht tevreden te houden. Zolang ik op Merrils gunst kon rekenen, was er een redelijke kans dat hij in het geval van een conflict voor mij zou kiezen. Dus, hoewel ik mijn man nooit heb begeerd, had ik mezelf aangewend om alles te doen wat nodig was om hem in seksueel opzicht te bevredigen. Ik wist dat, als ik geen seks meer met hem zou willen hebben, mijn kinderen mishandeld zouden worden. Ik had geleerd mijzelf te verdedigen door het gedrag van anderen te bestuderen en te analyseren. Dat ik binnen mijn omgeving machteloos was, was me meer dan duidelijk. Maar daarnaast wist ik ook dat ik mijn positie zou kunnen versterken door uit te zoeken wie van de vrouwen een sadistisch en roofzuchtig karakter had. Inmiddels had ik geconcludeerd dat Merril een gewoontedier was. Ik lette scherp op om te zien wat het precies was dat hem tot mishandeling aanzette. Het waren steeds dezelfden die hij te lijf ging. Op den duur leerde ik hem een stapje voor te blijven door de herkenning van bepaalde gezichtsuitdrukkingen en veranderingen in de klank van zijn stem. Dit was een overlevingstechniek die ik me als kind had aangeleerd om zo min mogelijk onder mijn moeders klappen te lijden.

In mei 1991 had ik nog twee maanden te gaan tot de bevalling van mijn derde kind. Het schooljaar liep op zijn eind en elk moment dat ik niet op school was, was ik met Arthur en Betty in de tuin aan het werk. De tuin was een plek waar ik tot rust kon komen, waar ik aan de chaos van Merrils huishouden kon ontsnappen. Vaak was ik er tot het begin van de avond bezig en keek ik hoe de ondergaande zon de hemel rozerood kleurde. Arthur was drieënhalf en Betty bijna twee. Ze vonden het heerlijk om samen met mij in de aarde te graven, en om me bij het uittrekken van onkruid te helpen.

Op een avond kwamen we binnen uit de tuin toen bleek dat Merril en Barbara onverwacht thuis waren gekomen van Page. Ik had me aangewend om Merril zo veel mogelijk te ontlopen wanneer hij thuiskwam, want na de rit van Page naar huis was hij meestal in een slechte bui. Ik pakte Betty en Arthur beet en duwde ze voor me uit naar mijn kamer om ze in bad te stoppen en naar bed te brengen, in de hoop dat ik op die manier een confrontatie met Merril zou kunnen voorkomen.

Toen ze in bed lagen ging ik naar boven, naar de keuken, waar Tammy en Cathleen druk met elkaar in gesprek waren. Ik pakte een glas water en ging zitten. Tammy was boos en Cathleen maakte een intens gefrustreerde indruk. Ik vroeg wat er aan de hand was.

‘We zijn het alle twee spuugzat om altijd maar door Merril en Barbara buitengesloten te worden,’ zei Tammy.

Ik keek ze verbaasd aan. ‘Bij wat?’

Tammy vertelde hoe Merril en Barbara thuis waren gekomen en meteen weer weg waren gegaan, en dat Barbara haar kleine koffertje bij zich had dat ze altijd meenam wanneer ze naar het ziekenhuis ging om te bevallen. Barbara, Cathleen en ik waren alle drie zwanger, maar er zat een maand tussen elk van onze bevallingen. Barbara was uitgeteld in mei, Cathleen in juni en ik in juli.

Tammy en Cathleen waren boos omdat ze niet bij Barbara’s bevalling van Samson mochten zijn. Barbara was nog geen veertig en Samson was haar twaalfde kind. Binnen de FLDS was het een lang gevestigde traditie dat zustervrouwen elkaars bevallingen bijwoonden. Het idee erachter was dat aangezien alle vrouwen deel zouden hebben aan de opvoeding van het kind, ze bij de geboorte aanwezig moesten zijn om van begin af aan een band met de baby te krijgen en de zustervrouw bij de geboorte tot steun te kunnen zijn. Dat was het idee – de praktijk was een heel ander verhaal.

Net als Barbara vond ik het een weerzinwekkende gedachte om de geboorte van mijn baby tot een gezinshappening te maken. Vrouwen beconcurreerden elkaar en waren achterbaks. De heftige gevoelens en gecompliceerde relaties bleven heus niet achter op de gang voor de verloskamer.

Bij Arthurs geboorte was van Merrils vrouwen alleen Ruth maar aanwezig geweest. Ik vond het verschrikkelijk. Het voelde als een schending van mijn privacy en ik kan echt niet zeggen dat ze me na Arthurs geboorte beter behandeld heeft. Ik had een relatief gemakkelijke bevalling, en na afloop begon Ruth tegen iedereen in de familie te zeggen dat het een goed idee zou zijn als de ongetrouwde dochters in het vervolg bij mijn bevallingen aanwezig zouden zijn.

De bevallingen binnen de FLDS vonden plaats in de plaatselijke kliniek. Tante Lydia, de vroedvrouw, bracht de baby’s ter wereld. Er was nooit een dokter bij en er wer den nooit pijnstillers verstrekt. Van een vrouw werd verwacht dat ze tijdens de bevalling geen kik gaf. Een vrouw die schreeuwde of luide geluiden maakte kreeg te horen dat ze geen zelfbeheersing had.

Tammy en Cathleen voelden zich ronduit beledigd om het feit dat ze niet bij Barbara’s bevalling mochten zijn. Ze vonden dat alle zes de vrouwen erbij zouden moeten zijn en gaven mij de wind van voren omdat ik er een heel andere opvatting op na hield die in strijd was met onze tradities.

‘Carolyn, je hebt geen enkel recht je kind je egoïsme op te dringen,’ zei Tammy. ‘Als je niet wil dat de familie bij de geboorte van je kind aanwezig is, is het net alsof je ook niet wil dat ze zich met zijn opvoeding bemoeien.’

Cathleen zei dat Barbara erop had gestaan om bij de geboorte van haar eerste kind aanwezig te zijn en dat ze niet snapte waarom ze bij haar eigen bevalling alleen wilde zijn.

Tammy deed een duit in het zakje en beweerde dat Barbara nog steeds boos was omdat ik haar er niet bij had gewild toen ik Arthur en Betty had gekregen.

‘Ik heb heus niet gezegd dat ze niet zou mogen komen,’ zei ik. ‘Dat ze niet op tijd was is niet mijn probleem, en dat geeft haar geen enkel recht om boos te zijn.’

Op het moment van Arthurs geboorte was iedereen de stad uit geweest, behalve Ruth en Barbara. Ruth kwam, maar Barbara was beledigd omdat, toen de weeën waren begonnen, ik niet haar, maar mijn moeder had gewaarschuwd. Aanvankelijk weigerde ze naar het ziekenhuis te komen, en toen ze dat wel deed was Arthur al geboren. Betty’s geboorte was zo snel gegaan dat alleen Merril er maar bij was geweest.

‘Het kan me absoluut niets schelen of Barbara boos op me is,’ zei ik tegen Tammy. ‘En als zij privacy wenst bij haar bevallingen, dan zie ik niet in waarom ze mij dat niet zou gunnen.’

En met die woorden had ik, zonder het te weten, een oorlog ontketend. De volgende ochtend ging Tammy bij Barbara op kraambezoek. Ze vertelde haar dat ik geen van mijn zustervrouwen bij de geboorte van mijn kinderen wilde hebben en dat ik van mening was dat geen van hen het recht had mijn privacy te schenden. Letterlijk.

Barbara was laaiend. Ze zei dat er maar één reden was waarom ze niemand bij haar bevallingen had, en dat was dat Merril vond dat dit voor haar positie een vereiste was, maar dat gold niet voor zijn andere vrouwen. Waar haalde ik het recht vandaan om te bepalen wie er wel en niet bij mijn bevallingen aanwezig mocht zijn? Tammy kwam thuis met het idee de ruzie van de vorige avond voort te zetten. Ze zei dat Barbara van mening was dat ik verschrikkelijk ongehoorzaam was en straf verdiende. Barbara had gezegd dat ze, als ik het niet prettig vond om een paar mensen in de kraamkamer te hebben, ervoor zou zorgen dat er bij wijze van straf juist veel familieleden bij mijn aanstaande bevalling zouden zijn. Zodra Merril dit had onderschreven zou ik, zo had ze eraan toegevoegd, geen enkel recht hebben te protesteren.

Een maand later hoorde ik Tammy die me opriep via de intercom. Ze zei dat Cathleen, die voor een dezer dagen was uitgeteld, naar de kliniek in Hildale was gegaan. Merril wilde dat alle vrouwen bij de geboorte aanwezig zouden zijn, maar Tammy zei dat ze pas de volgende dag zou bevallen.

Toen ik de volgende dag bij het ziekenhuis arriveerde verbaasde ik me erover dat er niemand in de wachtkamer was. Een van de vrouwen die er werkte kwam naar me toe. ‘O, daar ben je eindelijk. Iedereen vroeg zich af waar je bleef.’ Aanvankelijk snapte ik niet wat ze bedoelde. ‘Ze zijn allemaal in de verloskamer.’ Ineens begreep ik het. Ik was beetgenomen.

Ze nam me mee naar een klein vertrek dat propvol was met mensen die stonden te kijken naar Cathleen die heftig aan het bevallen was. Merril glimlachte bij het zien van mijn onthutste gezicht. Hij bood me zijn stoel naast Cathleen aan. Ik ging zitten omdat ik me heel erg duizelig voelde.

Nog nooit had ik een andere vrouw zien bevallen en dat wilde ik zo houden. Ik was acht maanden zwanger en wat ik zag maakte me echt doodsbang. Cathleen kronkelde van de pijn en kreunde en kermde bij elke krachtige wee. De omstanders keken vol minachting op haar neer. Het kleine vertrek was propvol met Merril en zijn zes vrouwen, en nog eens vijf of zes ongetrouwde dochters. Tante Lydia kon door de drukte maar amper uit de voeten.

Ik vond het verschrikkelijk om Cathleen zo te moeten zien. Het voelde als een absoluut abnormale vertoning. We maakten deel uit van een traditie die erop stond dat vrouwen zich in het openbaar van top tot teen bedekten. Maar nu was het meest intieme en kwetsbare moment van een vrouwenleven van al zijn privacy en waardigheid ontdaan. Cathleen droeg een nachtjapon en een witte legging, en haar benen waren gespreid en lagen in de beugels. Een stuk of twaalf mensen stond niet alleen naar haar te kijken, maar ze oordeelden ook over haar. Ze was verschrikkelijk aan het zweten en leek emotioneel en lichamelijk aan het einde van haar krachten. Merril was erbij, maar hij leek totaal ongevoelig voor het drama dat zich rondom hem afspeelde.

Uiteindelijk, met de laatste wee, perste Cathleen haar natte, slijmerige en schreeuwende zoontje de wereld in. Tante Lydia knipte de navelstreng door en gaf het jongetje aan Merril. Merril wilde hem niet, en gaf hem aan mij. Iedereen had willen zien hoe dit kind werd geboren, maar niemand wilde hem vasthouden! Johnson was een wolk van een baby. Ik was enorm van streek en bang dat ik hem zou laten vallen, maar ik haalde een paar keer diep adem en kalmeerde door het lieve, onschuldige wezentje zo aandachtig mogelijk te bekijken. Even later zei tante Lydia dat hij naar de couveuse moest voordat hij te ver af zou koelen. Ik wist niet hoe snel ik de verloskamer uit moest komen.

Thuisgekomen was ik nog steeds te zeer uit mijn doen om me te kunnen concentreren op de dingen die ik moest doen. Ik besloot Merril op te zoeken en hem duidelijk te maken dat hetgeen Cathleen was overkomen mij bespaard zou moeten blijven. Ik vond hem in een van zijn alfalfavelden. Het kweken van alfalfa was een hobby van hem.

‘Hallo, Carolee, wat kan ik voor je doen?’ Hij had al aan mijn gezicht gezien dat ik van streek was.

‘Ik wil een uitleg over wat er vandaag is gebeurd.’

Merril deed alsof hij niet wist wat ik bedoelde. ‘Wat wil je dat je liefhebbende man je uitlegt?’

‘Ik vind het onvergeeflijk wat Cathleen vandaag is overkomen. Je moet goed begrijpen dat ik weiger me op zo’n manier te laten behandelen. Ik eis respect wanneer ik dit kind ter wereld breng.’

‘Cathleen en ik waren vandaag volkomen in harmonie tijdens de geboorte.’

Mijn stilzwijgen vroeg om meer, en dat wist hij.

‘Maar natuurlijk heb je recht op respect. Je wilt alleen maar mensen bij de bevalling van wie ik wil dat ze erbij zullen zijn.’

‘Merril, word wakker. Je droomt als je denkt dat ik een idiote vertoning van de geboorte van mijn baby wil maken. Ik eis mijn waardigheid, en ik weiger me die af te laten nemen.’

Merril lachte dat akelige superieure lachje van hem. ‘O, en hoe stel je je dat voor? Wil je soms in een kast bevallen? Als je wilt bevallen in een instelling die in harmonie is met de profeet, dan zullen de familieleden erbij zijn die ik erbij wil hebben.’

Mijn ogen schoten vuur. ‘Je hoeft heus niet zo te pronken met je macht. Er is niemand die mij verplicht om in Hildale te bevallen. Niemand belet mij een intiemere plek te kiezen, zoals de berm van een snelweg, bijvoorbeeld!’

Ik draaide me om en liep weg. Ik vertikte het me door hem te laten vernederen.

Ik was een paar weken later uitgeteld. Ik nam me voor om niemand te vertellen wanneer mijn weeën begonnen. Rosie, mijn vaders tweede vrouw, wist hoe ze bevallingen moest doen, want ze was verpleegster geweest. Ik vroeg haar of ik op haar kon rekenen wanneer ik moest bevallen, maar verder zei ik niets. Ze zei ja. Mijn idee was om haar te bellen wanneer de tweede fase goed op gang was. Ze zou me komen halen. Ik wist dat ik, zelfs wanneer ik in haar auto beviel, altijd nog een betere bevalling zou hebben dan als ster van een van Merrils vreemde vertoningen.

Sinds ons boze gesprek na Cathleens bevalling hadden we niet meer over de aanstaande geboorte gesproken. De datum waarop ik was uitgeteld brak aan, en in tegenstelling tot gewoonlijk keerde hij na het weekend niet terug naar Page. Ik voelde duidelijk dat de bevalling elk moment zou kunnen beginnen, maar probeerde het op basis van pure wilskracht een paar dagen uit te stellen totdat hij wel naar Page terug zou moeten. Het lukte.

Op de avond nadat hij was vertrokken zag ik mijn kans schoon. Na het eten maakte ik een extra lange wandeling in de hoop de bevalling daarmee op gang te brengen. Het begon halverwege de nacht. De eerste weeën kwamen, maar ze waren vaag en er zat erg veel tijd tussen. Het was vierentwintig juli oftewel Pioniersdag, de belangrijkste mormoonse feestdag.

Het was de dag waarop de hele gemeenschap uitliep voor de optocht in de stad. Zodra iedereen het huis uit was belde ik Rosie. Ik stuurde Betty en Arthur met de familie mee naar de optocht en zei dat ik liever thuisbleef omdat het te veel voor me was.

Daarna belde ik Merril in Page en kreeg het antwoordapparaat aan de lijn. Wat een wonder! Nu wist ik dat ik de tijd had om de baby in alle rust en privacy te krijgen.

Rosie kwam meteen, en ze had ook al naar de kliniek gebeld om tante Lydia te waarschuwen. Zij en een van haar assistentes zaten in de verloskamer op me te wachten. De andere vrouw zei: ‘We worden geacht op de praalwagen te staan en met de optocht mee te rijden. Als we deze bevalling moeten doen zullen we de optocht missen.’

Tante Lydia zei dat ik moest persen en wendde zich tot haar zeurende assistente. ‘We doen deze bevalling, en daarna zijn we nog ruimschoots op tijd voor de optocht.’

‘Nou, dan moet het kind wel binnen tien minuten geboren zijn,’ zei ze.

‘Dit kind is binnen tien minuten geboren,’ zei tante Lydia. En ze had gelijk.

LuAnne was een krijsende, beeldschone baby met een dikke dos zwart haar. Ik glimlachte toen ik naar haar mooie, fijnbesneden gezichtje keek. Haar geboorte betekende voor mij een bescheiden overwinning op Merrils onderdrukking.