Ontmoeting met de procureur-generaal

Kort na onze terugkeer uit San Diego vierden we Merrilees zesde verjaardag met een heus prinsessenfeest. Het was de eerste keer in haar leven dat ze een partijtje had.

Hoewel het binnen de FLDS verboden was om verjaardagen te vieren, had ik mijn kinderen altijd wel stiekem een paar kleine cadeautjes gegeven. Toen mijn oudere kinderen – Arthur, Betty en Lu-Anne – nog klein waren, had ik nog wel een taart voor hen kunnen bakken. Maar geen van mijn kinderen had ooit een echt verjaardagsfeest gehad waarop ze het stralende middelpunt waren. De sekte was de afgelopen jaren steeds extremer geworden, en inmiddels was het ondenkbaar dat je iemand op zijn verjaardag in het zonnetje zou willen zetten. Zelfs complimentjes waren een taboe geworden. Warren Jeffs vond dat complimentjes niet meer geaccepteerd mochten worden. Als iemand een complimentje kreeg moest je dat afwijzen, of je moest zeggen dat het niet aan jouzelf, maar aan het hoofd van de priesterschap toekwam.

Dans vrouw, Leenie, was op dezelfde dag jarig als Merrilee, dus het was dubbel feest. Hun huis was versierd met ballonnen en slingers. De tafels stonden afgeladen vol met lekkers en stapels cadeautjes. Jolene had tussen de verkleedkleren van haar kinderen een prinsessenjurk gevonden. Merrilee was in de zevende hemel. Dit was je reinste pret voor haar, en voor mijn andere kinderen ook.

We zongen met zijn allen ‘Lang zullen ze leven’ en daarna werden de kaarsjes aangestoken. De ene helft van de wit en roze geglazuurde taart had kaarsjes voor Leenie, en de andere voor Merrilee.

Stralend en vol verwondering maakte mijn dochter haar pakjes open. Mijn kinderen waren nog nooit in een speelgoedwinkel geweest. De jongsten hadden het hun leven moeten stellen zonder wereldse speeltjes als poppen en pluchen beesten, en de cadeautjes maakten niet alleen diepe indruk om wat ze waren, maar ook om het feit dat Merrilee wist dat ze voor haar waren.

Voor mij was het een onvergetelijk moment. Mijn dochter was gelukkig. Elke volwassene in die kamer droeg haar op handen. Nog nooit eerder had ik meegemaakt wat voor de meeste mensen een doodnormale ervaring is – de zesde verjaardag van een kind die gevierd wordt met vrienden en familie. Er werd gelachen en gezongen en er werden malle grappen gemaakt, en ik beleefde het als een bad van liefde. Ik genoot ervan om te zien hoe mijn kleine meiske zich een sprookjesprinses waande. Ik was vrij om me gelukkig te voelen. Ik kon dingen voor en met mijn kinderen doen die we nog nooit eerder hadden kunnen doen.

Merril was woedend toen Betty hem over Merrilees feestje vertelde. Het zat hem vooral dwars dat hij niet de macht had gehad ons het uitstapje naar San Diego te verbieden. Aan de andere kant stond ik te kijken van de enorme ruimte die ik binnen in mij voelde nu ik niet meer voortdurend bang hoefde te zijn om door Merril ergens voor gestraft te worden. Ik was het zo gewend geweest om voortdurend in angst te leven dat ik geen moment beseft had hoeveel energie het vrat om altijd maar bang te moeten zijn.

Voor het eerst van mijn leven kon ik mijn kinderen ’s avonds naar bed brengen in de zekerheid dat hun niets zou overkomen. Ik kon ze ’s ochtends laten ontbijten en hoefde niet bang te zijn dat, zodra ik mij had omgekeerd, iemand ze straf zou geven omdat ze hadden gegeten.

Merrilees partijtje opende mijn ogen voor iets wat ik geleerd had mijzelf te ontzeggen – plezier maken met mijn kinderen. Telkens wanneer ik bij Merril thuis iets leuks met mijn kinderen had gedaan, werd ik daarom bekritiseerd, of kreeg ik te horen dat ik voor problemen had gezorgd. Dit was zeventien jaar lang zo geweest – en het maakte niet uit of ik met de kinderen naar het park was geweest, koekjes had gebakken of buiten spelletjes met ze had gespeeld. Ik had geleerd dat plezier maken met de kinderen onveranderlijk strafmaatregelen tot gevolg had. Met het verstrijken van de jaren ondernam ik steeds minder dingen die achteraf tot moeilijkheden zouden leiden.

Maar nu was ik vrij. Ik dwong mijzelf dingen met mijn kinderen te ondernemen om mezelf beetje bij beetje te verlossen van de angst die mijn ziel nog steeds in de greep hield.

Iemand gaf ons McDonald’s-dollars. Dat klonk simpel, maar het betekende een enorme uitdaging voor mij. Ik wist dat ik rustig mijn gang zou kunnen gaan en dat er niemand was die me ervoor zou straffen, maar dat maakte mijn angst er niet minder op. Ik moest mezelf heel bewust voorhouden dat ik dit kon doen.

En we deden het. We gingen naar McDonald’s. Maar toen ik thuiskwam was ik op van de zenuwen. Ik schrok van mijn reactie, en nadat ik de kinderen naar bed had gebracht ging ik onder een warme douche staan om tot rust te komen. Mijn lichaam, mijn reflexen en mijn instinct waren volledig ingesteld op angst. Het was onmogelijk om alles wat me gedurende zeventien jaar was bijgebracht in een paar weken ongedaan te maken. Ik moest erdoorheen, dat wist ik, maar dat nam niet weg dat het energie vrat en me waanzinnige stress bezorgde. Er zat niets anders op dan de angst het hoofd te bieden en door te gaan.

Maar de angst was overal om me heen. Mijn familie moest voor mijn vrijheid boeten. Mijn zus Linda heeft er bijna met haar leven voor moeten betalen. Iemand binnen de gemeenschap moet hebben geweten dat ik de avond voor onze ontsnapping bij haar thuis was geweest, en diegene had daaruit afgeleid dat ze medeplichtig was.

Enkele weken na mijn vlucht laadde ze haar kinderen in de auto om ergens, in een stille, verafgelegen streek, met hen te gaan wandelen. Vlak bij de eindbestemming werd de auto opeens onbestuurbaar. Dat was vreemd, want ze reed niet hard en het was een goede weg. Gelukkig kreeg ze het voor elkaar om de auto zonder verdere ongelukken aan de kant te zetten. De monteur die erbij werd gehaald verklaarde dat iemand aan de stuurinrichting had geknoeid.

In juni kwamen Merril en ik elkaar opnieuw tegen op de rechtbank. Deze keer was zijn advocaat goed voorbereid en wist hij, met de hulp van de advocaat op wiens hulp en steun ik had gerekend, het tij tegen mij gekeerd te krijgen.

Het draaide om de voogdij. Merrils advocaat schilderde hem af als de goede, betrouwbare vader uit de tv-serie Father Knows Best. Ja, hij had inderdaad een heleboel kinderen, maar hij hield van allemaal.

De beide advocaten vroegen de rechter of ze mochten overleggen om tot een regeling te komen. Mij was niet duidelijk waarom dat gebeurde. De rechter gaf ze een kwartier, en wij bleven met zijn allen in de rechtszaal zitten wachten.

Toen mijn advocaat, Doug White, terugkwam, zei hij dat ze het eens waren geworden. Ik zou de voorlopige voogdij krijgen, maar in ruil daarvoor kreeg Merril volledig bezoekrecht. Het straatverbod bleef gehandhaafd. Merril verklaarde zich bereid de therapie van zijn dochters te betalen – waartegen hij zich had verzet – maar alleen zolang de psycholoog zich niet uitsprak tegen polygamie. Met andere woorden, de therapeut mocht zich tegenover de kinderen niet uitlaten over polygamie.

Ik voelde me volkomen overdonderd. Mijn advocaat had zich bij bijna al Merrils eisen neergelegd. Ik zei tegen Dough dat mijn kinderen veel meer bescherming nodig hadden dan ik. Hij zei dat ik geen enkel bewijs had om aan te tonen waarom Merril niet zonder toezicht zijn kinderen zou mogen zien.

‘Ik heb dit soort zaken al zo vaak bij de hand gehad,’ zei mijn advocaat. ‘Mannen doen wat ze kunnen om hun bezoekrecht erdoor te krijgen, maar als ze dat een keer hebben, hebben ze opeens geen interesse meer voor de kinderen. Het is niet iets wat de moeite van het knokken waard is omdat het uiteindelijk helemaal niets voorstelt.’

Voor mij stelde het wel degelijk iets voor, en ik had het gevoel dat we flink tekort waren gedaan. Op dat moment wist ik niet dat ik het recht had de door mijn advocaat gemaakte afspraak af te wijzen. Ik had zo lang zonder enig recht geleefd dat het niet bij me opkwam om te denken dat ik nu wel rechten zou kunnen hebben.

De advocaten vertelden de rechter over het door hen bereikte akkoord. Ze vroeg me of ik ermee instemde. Ik verkeerde in shocktoestand en stond als verdoofd voor haar. Niemand had mij verteld dat ik gewoon met haar zou kunnen praten, dus ik zei van ja, dat ik ermee instemde.

Later kwam ik erachter dat de rechter, doordat ik had gezegd dat ik het met de regeling eens was, had besloten om mijn aanklacht ten aanzien van Merrils mishandelingen te schrappen. Dit betekende ofwel dat ik een slechte moeder was, of dat ik gelogen had, en het was duidelijk dat ik totaal ongeloofwaardig was geworden. En dát betekende weer dat er een reële kans was dat ik mijn kinderen zou verliezen.

Er werd een toeziend voogd benoemd, maar dat zou averechts voor mij uit kunnen pakken omdat al mijn kinderen inmiddels zeiden dat ze weer terug wilden naar Merril. Ze waren doodsbang voor de strafmaatregelen die hun boven het hoofd hingen als ze zeiden dat ze liever bij mij bleven. Ze wisten dat hun vader binnen de FLDS een sterke machtspositie bekleedde, en op grond daarvan namen ze automatisch aan dat ik volkomen weerloos was. Ik had hen bij Merril thuis niet op een traditionele, liefdevolle manier mogen opvoeden. Ze wisten natuurlijk dat ik hun moeder was, maar ik was niet hun enige moeder.

Een paar dagen voor het huisbezoek van de toeziend voogd wisten twee van Merrils oudere dochters – Esther en Merrilyn – de tuin van Dan binnen te dringen en contact te maken met Betty en LuAnne. Ze gingen een eindje met hen wandelen en wezen hen hoe ze zichzelf rode striemen op hun armen moesten geven. Twee dagen later, tijdens het bezoek van de toeziend voogd, lieten ze hem hun gestriemde armen zien en zeiden dat ik hen had geslagen. De man wist meteen dat het een leugen was. Ik kwam erachter toen Patrick en Andrew mij lieten zien hoe Betty hun had geleerd om striemen op hun armen te maken. Zij, op haar beurt, vertelde dat Esther haar dat had geleerd omdat Merril haar dat gezegd had. Hij wilde dat alle kinderen zichzelf rode striemen zouden bezorgen en dat ze die aan de toeziend voogd zouden tonen met de opmerking dat ik ze mishandelde.

Met het verstrijken van de weken begon ik me steeds meer zorgen te maken over wat er zich rond de voogdijkwestie afspeelde. Ik wist dat Merril kosten noch moeite zou sparen om tegenover de rechter te bewijzen dat ik een slechte moeder was. In Utah was er maar één manier om iemand uit de ouderlijke macht ontzet te krijgen, en dat was door aan te tonen dat diegene niet in staat was de ouderrol naar behoren te vervullen.

Dan Fisher maakte zich eveneens zorgen over de manier waarop de zaak zich ontwikkelde. Het was hem duidelijk dat ik, als ik geen eersteklas advocaat zou krijgen, de voogdij over mijn kinderen zou verliezen. We bezochten een van de meest vooraanstaande advocatenkantoren in de stad, maar het antwoord dat we daar kregen was eenduidig: de firma voelde zich niet geroepen om het op te nemen tegen een sekte. De FLDS was eerder voor de rechter gedaagd en ze hadden hun zaken uiteindelijk gewonnen doordat ze financieel de langste adem hadden. ‘Deze sekte steekt nog liever een miljoen dollar in een zaak dan zich gewonnen te geven,’ zei de advocaat. ‘Voor hen is Carolyn een gat in de dijk en ze zullen tot het uiterste gaan om haar de kinderen af te nemen.’

Dan zei dat hij de rekeningen van mijn rechtsbijstand voor me zou betalen. Maar toen kregen we een meevaller. Utahs procureur-generaal, Mark Shurtleff, zei dat hij me wilde spreken. Ik had regelmatig contact met de recherche van zijn kantoor die onderzoek deed naar het extremisme en de gewelddadigheden die binnen de FLDS schering en inslag waren geworden. Maar Dan en ik waren het erover eens dat de procureur-generaal zich veel meer persoonlijk met de zaak zou moeten bemoeien. En nu kregen we een kans.

Dan en zijn broer Shem gingen met me mee. Ik had een lange lijst opgesteld van de verschillende vormen van mishandeling die door Warren Jeffs binnen de FLDS tot gemeengoed waren gemaakt. Het had me een goed idee geleken om mijn gedachten geordend en overzichtelijk op papier te zetten, want ik wilde hoe dan ook voorkomen dat Mark Shurtleff me zou aanzien voor de een of andere hysterische vrouw die er midden in de nacht met haar kinderen vandoor was gegaan.

Ik gaf hem een hand, keek hem recht in de ogen en vroeg hem hoeveel tijd ik had. ‘Een halfuur,’ antwoordde hij. We gingen in een vergaderkamer rond de tafel zitten. Dan zei dat we hier waren in verband met de schendingen van de mensenrechten die zich voordeden binnen de gemeenschap van de FLDS. Hij zei dat hij hoopte dat de procureur-generaal daar iets aan zou willen doen.

Voor ik aan mijn verhaal begon, gaf ik iedereen een kopie van mijn lange lijst misdrijven. Op de lijst, die twee velletjes besloeg, maakte ik melding van de talloze huwelijken met minderjarige meisjes waarvan ik getuige was geweest, en van de emotionele ramp die dit voor de kinderen betekende. Ik noemde het feit dat vrouwen bij hun man vandaan werden geplukt en zomaar willekeurig aan andere mannen werden gegeven.

Ik vertelde hoe jonge jongens werden opgeleid tot spionnen die bij leden van de FLDS thuis moesten rondneuzen en hun bevindingen aan Warren moesten melden. Ik schetste de verschrikkelijke taferelen die zich voordeden wanneer Warren voor de ogen van jonge kinderen dieren mishandelde en martelde, en deed verslag van die dag waarop alle honden waren afgemaakt en Warrens boodschap dat een gemeenschap die haar dieren op humane wijze behandelde, corrupt was en zich van God had afgewend.

Het was angstaanjagend om al die dingen te vertellen die in mijn leven tot routine waren geworden. Ik vertelde over de tienerjongens die uit de sekte werden verbannen en die ergens langs de snelweg uit de auto werden gezet met de boodschap dat ze nooit meer terug mochten komen. Binnen een polygame cultuur ontstaat al snel een overschot aan jongens. Soms werden ze weggestuurd om iets onbenulligs wat ze hadden gedaan en dat werd opgeblazen tot een onoverkomelijk misdrijf – zoals het luisteren naar bepaalde cd’s of het kussen van een meisje. Maar in de meeste gevallen kregen ze op een avond gewoon te horen dat ze de volgende dag verdwenen moesten zijn. (Dan Fishers stichting voor deze jongens beschikt over vierhonderd namen van kinderen die op deze wrede wijze ontworteld zijn.)

De procureur-generaal luisterde geboeid naar mijn relaas. Hij stelde me de ene vraag na de andere en wilde zo veel mogelijk details van me horen. Alles bij elkaar duurde ons gesprek veel langer dan slechts een halfuur, en om de zoveel tijd vroeg hij zijn secretaresse een afspraak af te zeggen.

Ik vertelde dat ik zeventien jaar lang getrouwd was geweest met een van de machtigste mannen binnen de gemeenschap van de FLDS. Ik zei dat ik Warren Jeffs goed kende en dat ik vertrouwd was met zijn gedrag. Hij was consequent, voorspelbaar en naar mijn idee bijzonder gevaarlijk.

Tweeënhalf uur later, toen ons gesprek was afgelopen, was Marks aanvankelijk enigszins afstandelijke en professionele houding veranderd in eentje van pure verontwaardiging. Hij stond op en richtte zich tot allen die aan tafel zaten.

‘Deze situatie is inderdaad kritiek en heeft het potentieel van een massale zelfmoord. We zullen zo snel mogelijk meer hulptroepen moeten inschakelen. Daarbij denk ik aan de autoriteiten van de staat Arizona en aan de federale politie.’

Het gesprek was afgelopen en mijn voogdijzaak was niet eens aan de orde geweest. Dan nam het woord en zei dat we het daar nog over moesten hebben. Ik was de eerste vrouw die in verband met een voogdijzaak de FLDS voor de rechter had gesleept. In de meeste gevallen wist een vrouw die weg wilde van tevoren min of meer zeker dat ze haar kinderen niet mee zou kunnen nemen. Wie vrij wilde zijn moest daar in de regel een hoge prijs voor betalen – het achterlaten van haar kinderen.

Dan zei tegen Shurtleff dat Merril een van de best betaalde advocaten in de arm had genomen om de zaak van mij te winnen. Dan en ik wisten dat, als Merril de kinderen toegewezen kreeg, geen enkele vrouw het ooit nog zou proberen. De afgevaardigde van de kinderbescherming, die ook bij het gesprek aanwezig was, was het volledig met mij eens.

Shurtleff kon zijn oren nauwelijks geloven en zei toen dat mijn zaak zo veel mogelijk publiciteit zou krijgen en dat hij een advocaat zou vinden die goed genoeg was om mijn kinderen te kunnen beschermen. Hij hield woord en liet er geen gras over groeien. Enkele dagen later bracht hij me in contact met een gewezen rechter, Lisa Jones, die gespecialiseerd was in familierecht en een ruime ervaring met voogdijzaken had. Inmiddels werkte ze voor een groot advocatenkantoor en ze was bereid mijn zaak pro Deo te doen.

Mark Shurtleff is mormoon maar hij heeft geen enkele relatie met de fundamentalistische beweging. Achteraf vertelde hij me dat hij al jarenlang regelmatig klachten over polygamie ontving. Zijn superieuren hadden hem echter altijd laten weten dat hij, als hij besloot de polygame huwelijken aan te pakken, daarmee zijn carrière op het spel zou zetten. Hoewel polygamie een ernstig misdrijf is, zou het lijken alsof hij niet de huwelijkse praktijken vervolgde, maar het geloof.

In datzelfde gesprek vertelde Mark me dat hij de nacht na ons eerste contact amper een oog had dichtgedaan, want hij had geweten dat er geen weg terug was. Hij was tot het inzicht gekomen dat hij een eind moest maken aan polygamie. Wanneer we nu samen lezingen geven zegt hij: ‘Na mijn gesprek met Carolyn wist ik dat ik tot deze taak was geroepen en dat ik me niet langer aan mijn verantwoordelijkheden kon onttrekken – ook al zou me dat mijn carrière kunnen kosten.’

Zijn betrokkenheid betekende het keerpunt in mijn gevecht voor de voogdij over mijn kinderen. Mark begon een samenwerking met de procureur-generaal van Arizona, en ik had ook gesprekken met de recherche van het OM van de aangrenzende staat.

Een paar weken later had ik mijn eerste afspraak met Lisa Jones. Ze is een klein vrouwtje met een enorme uitstraling. Ze heeft kort rood haar en maakt een nogal wilde en rebelse indruk, maar ze is iemand die precies weet waar de kern van het onrecht zit, zich daarop richt en haar doel zelden voorbijschiet. Ze laat niet met zich sollen, maar ik kon uitstekend met haar samenwerken en ze werd mijn rots in de branding. Tijdens onze eerste ontmoeting zei Lisa dat ze niet in het toeval gelooft. Ze was van plan geweest een boek te schrijven en had haar kantoor om wat meer vrije tijd gevraagd. Ze had juist een aantal vrije dagen voor zichzelf weten te bemachtigen toen ze een telefoontje van Mark Shurtleff kreeg en hij haar mijn verhaal vertelde. Lisa vertelde me dat ze, na haar gesprek met Mark, had begrepen dat ze die extra vrije dagen niet had gekregen om een boek te schrijven, maar om mijn zaak aan te kunnen nemen.

Toen Merrils advocaat, Rod Parker, te horen kreeg dat ik van nu af aan door Lisa Jones verdedigd zou worden, wist hij dat hij een stuk beter zijn best zou moeten doen. Ze was een geduchte tegenstander. Toen Lisa belde en nog een geval van Merrils mishandeling meldde, drukte Parker Merril op het hart om geen geintjes meer uit te halen. Parker wist dat ik met kundige rechtsbijstand mijn zaak glansrijk zou winnen. Merril en zijn hielenlikkers deden een stapje terug en de druk werd minder.

Ik begon het gevoel te krijgen dat het tij in mijn voordeel was gekeerd.