Huwelijksreis

Twee weken na Merrils dubbele huwelijk besloot hij dat het tijd was voor een huwelijksreis waarop hij al zijn zes vrouwen en vierendertig kinderen wilde meenemen.

Al sinds jaren beloofde Merril zijn familie een reisje naar de dierentuin van San Diego. Zijn bouwbedrijf was betrokken bij de uitvoering van een enorm project in Yuma, Arizona. In een doldwaze opwelling besloot hij van alles met elkaar te combineren – een huwelijksreis, een bezoek aan de bouw en een dagje dierentuin, en dat in een moordende vijf dagen.

Merril huurde een Greyhound-bus bij een vriend die bij ons in de gemeenschap woonde. Het was een oud ding dat al meerdere jaren niet had gereden. Merril besloot dat zijn twintigjarige zoon Nathan de bus moest besturen. Vijf vrouwen zouden met Merril meerijden in zijn busje. Faunita moest met de kinderen mee in de grote bus.

Tammy had intussen eindelijk een nacht met Merril doorgebracht. Na afloop was ze zo opgewonden dat ze het nergens anders over kon hebben. Tegen Cathleen zei ze dat ze elk van haar ademhalingen zou tellen tot het moment waarop hij opnieuw het bed met haar wilde delen. Maar Cathleen had nog steeds niet met Merril geslapen. Faunita bleef zich opsluiten in haar kamer. Ze was boos omdat ze niet voor de dubbele bruiloft was uitgenodigd en vertoonde zich tegenwoordig nog maar zelden. Ruth worstelde nog steeds met vlagen van gekte. Tante Lydia had er bij Merril op aangedrongen Ruth slaappillen te laten slikken zodat ze tenminste wat zou kunnen slapen. Intussen was ze al weken niet in staat om voor haar veertien kinderen te zorgen.

Het was Cathleen die me op een ochtend, toen ik de keuken binnenkwam om een kop koffie te halen, over het reisje vertelde. Ze was bezig de ontbijtboel af te wassen en gebaarde me dat ik moest gaan zitten. ‘We gaan met zijn allen op reis. Ik ben nog nooit met zoveel mensen tegelijk ergens naartoe gegaan, en we vertrekken over nog geen week.’ Ze maakte een onthutste en overdonderde indruk. Met het verstrijken van de dagen drong het meer en meer tot haar door in wat voor horrorfamilie ze terecht was gekomen.

‘Geen mens heeft zich afgevraagd hoe we op deze reis voor de kinderen moeten zorgen. Als Barbara en Ruth ze onderweg net zo behandelen als ze hier thuis doen, dan komt het erop neer dat jij en ik al het werk zullen moeten opknappen.’ Ik wist dat ze gelijk had. Ze zei dat we niet hoefden te rekenen op enige hulp van Tammy die door oom Roys familie altijd verschrikkelijk verwend was.

Ik zei dat ik niet inzag waarom wij verantwoordelijk zouden moeten zijn voor Barbara’s en Ruths kinderen.

‘Carolyn, het gaat niet om goed of fout. Het gaat niet om eerlijk,’ zei ze met klem. ‘Jij en ik zijn de enigen hier in huis die koken, haren kammen, afwassen, luiers verschonen en schoonmaken. En denk maar niet dat het tijdens dit uitstapje anders zal zijn. We kunnen ons de komende dagen kapot werken om ervoor te zorgen dat alles op tijd klaar is, of we kunnen doen alsof we gek zijn om op het laatste moment te horen dat wij voor alles verantwoordelijk zijn en dan geen tijd meer te hebben om alsnog alles voor de verzorging van de kinderen in gereedheid te brengen – iets wat we onszelf en de kinderen niet toewensen.’

Ik begon te trillen van de zenuwen. Nog nooit eerder had ik zo’n enorme verantwoordelijkheid op me moeten nemen. Cathleen maakte helemaal geen angstige indruk, en het viel me op dat ze het woord ‘huwelijksreis’ niet in de mond nam. Volgens mij hoopte ze nog steeds dat ze onder haar huwelijk met Merril uit zou kunnen komen.

We gingen aan de slag. Eenenveertig mensen – van wie vierendertig kinderen – was een te grote groep om in restaurants te kunnen eten. We zouden al ons eten mee moeten nemen. Cathleen en ik begonnen brood en koekjes te bakken. We pakten cornflakes in en een heleboel tussendoortjes in de vorm van rozijnen, zoute krakelingen en enorme zakken chips die we over een groot aantal plastic zakjes verdeelden.

Merril had een lopende rekening bij de plaatselijke supermarkt, dus nadat Cathleen en ik voor vijf dagen een menu hadden opgesteld, gingen we in meerdere keren boodschappen doen.

Er moest echter niet alleen aan eten worden gedacht. Er moesten kleren mee, beddengoed en toiletartikelen voor alle kinderen, van wie er nog vier waren die luiers droegen. Het plannen en organiseren was overweldigend, maar het ergste zou nog komen.

Een dag of twee later waren we bezig tientallen door ons gebakken broden in dozen en plastic broodzakken te doen, toen Barbara op hoge poten de keuken binnenkwam en op autoritaire toon vroeg: ‘Wat hebben jullie aan eten geregeld? En wat zijn jullie plannen voor de kleren van de kinderen?’ Wat we ook antwoordden, ze was er niet blij mee. ‘Vader heeft me de opdracht gegeven om erop toe te zien dat jullie alles doen zoals hij het wil. Het is duidelijk dat jullie geen van tweeën in harmonie met hem zijn, want anders zouden jullie wel eerst met ons overlegd hebben alvorens aan dit project te beginnen.’

Barbara liet ons op niet mis te verstane toon weten dat alles wat we tot nu toe aan voorbereidingen hadden getroffen, verkeerd was. Aan de andere kant was ze niet in staat ons te vertellen wat we dan wel moesten doen. Toen ik haar vroeg: ‘Barbara, hoeveel broodbeleg denk je dat we voor een lunch nodig hebben?’ keek ze me aan alsof ze gek was. Ik legde haar uit dat we eerst zouden bakken en pas op het laatst de dingen klaar wilden maken die koel gehouden moesten worden. Half stotterend zei ze: ‘De hoeveelheid beleg is niet belangrijk. Waar het om gaat is dat jullie dingen inpakken die geschikt zijn om door vaders kinderen te worden gegeten. Van nu af aan zal ik jullie zeggen wat er moet gebeuren.’

Ik keek haar aan alsof ze ze niet allemaal op een rijtje had, maar zei: ‘Barbara, misschien is het een goed idee dat Merril met ons komt overleggen. Cathleen en ik hebben er geen enkel bezwaar tegen om hem uit te leggen waar we hier mee bezig zijn. We zullen aandachtig naar hem luisteren, en in plaats van alles af te kammen zou je misschien beter iets kunnen zeggen over wat we wel goed hebben gedaan.’

Barbara verstijfde, en ik kon van mezelf nauwelijks geloven dat ik dat werkelijk had gezegd. Het was niet mijn gewoonte om haar tegen te spreken, maar deze keer was ze echt te ver gegaan. Ik voelde me genoodzaakt ons werk te verdedigen. Het was duidelijk dat ze mijn reactie helemaal niet verwacht had. ‘Ik zal vader vertellen hoe jullie mij behandelen. Het enige wat ik wil is dat alles wordt voorbereid op een manier die mijn man de minste problemen zal bezorgen. Jullie zijn zo jaloers op mij en doen zo verschrikkelijk vijandig dat het duidelijk is dat we nooit als een blok achter het hoofd van de priesterschap zullen staan.’

Cathleen kon haar oren nauwelijks geloven. Toen Barbara de keuken uit was zei ze: ‘Oom Roy zou nooit hebben toegestaan dat een van de vrouwen de anderen behandelde zoals wij net behandeld zijn. Dit pik ik niet.’

De dag voor het vertrek kwam Barbara opnieuw naar de keuken. De tafels en het aanrecht lagen vol met de koffiebroodjes die Cathleen en ik de vorige avond hadden gebakken. Het waren er meer dan honderd en we hadden ze laten liggen om af te koelen. Barbara ging naar Merrils kantoor om te vertellen wat we deden. Tammy kwam ons altijd melden wat Barbara over ons aan Merril vertelde. Soms vertelde Barbara het haar zelf, en andere keren luisterde Tammy de gesprekken af. ‘Vader, ik ben bang dat Cathleen en Carolyn veel te veel eten maken. Ik heb ze er al een aantal keren op aangesproken. Het loopt geweldig in de cijfers allemaal en straks moeten er zakken vol eten worden weggegooid. Daarbij hebben ze vrijwel alle kleren van de kinderen ingepakt, en dat moet bij thuiskomst allemaal weer gewassen worden. Ik snap ook niet waarom ze beddengoed meenemen, want we overnachten immers in een hotel. Ze hebben de situatie niet in de hand en moeten bestraft worden.’

Merril, die realistisch was, zei dat straffen op dit moment niets zou oplossen, temeer daar het eten al was gekocht, ingepakt en gebakken. Hij was van mening dat we onze lering zouden moeten trekken uit de gevolgen van ons handelen.

Barbara liet zich niet zo gemakkelijk afschepen. ‘Ik ben op geen enkel moment geraadpleegd ten aanzien van wat ze voor de kinderen hebben klaargemaakt. Ik had veel liever gehad dat er soepstengels voor de kinderen waren gebakken in plaats van zoete broodjes,’ zei ze. ‘Deze meisjes zijn totaal niet geïnteresseerd in de gezondheid van je kinderen.’

We moesten bij Merril komen. Geen van tweeën verbaasden we ons over zijn ondervraging. We hadden Barbara genegeerd en nagelaten om haar ten aanzien van alle voorbereidingen voor de reis om toestemming te vragen, en daarmee hadden we ons de nodige problemen op de hals gehaald. Het was lang niet de eerste keer dat ze zich bij Merril over ons beklaagde, en ook niet dat Tammy ons kwam vertellen wat ze precies had gezegd.

Nog voor we goed en wel op de bank zaten begon Merril met zijn verhoor. ‘Het is mij ter ore gekomen dat jullie voor onderweg helemaal geen gezonde tussendoortjes voor de kinderen hebben klaargemaakt. Verder ben ik bang dat jullie veel te veel eten hebben ingepakt en dat er achteraf veel weggegooid zal moeten worden.’

Cathleen, die zich niet geïntimideerd voelde, aarzelde niet hem te antwoorden. ‘Merril, we hebben meerdere kisten appels en sinaasappels ingekocht als tussendoortje voor de kinderen,’ zei ze. ‘En we hebben zakjes klaargemaakt met rauwe groenten en worteltjes. Het grootste deel van het eten is gezond voedsel.’

‘Zoete broodjes zijn niet gezond,’ zei ik. ‘Maar daarvan hebben we er slechts twee per kind gebakken. Afgezien daarvan zijn alle tussendoortjes gezond.’

Merril lachte zenuwachtig. ‘Ik geloof dat jullie beter samen met Barbara iets gezonds kunnen maken. Barbara is een vrouw die zich altijd richt naar de wensen van haar man.’

De moed zonk me in de schoenen. Ik vond echt dat ik intussen meer dan genoeg had klaargemaakt voor deze verschrikkelijke reis. Bovendien was me meer dan duidelijk dat Barbara niet zou aarzelen om ons zo veel mogelijk dwars te zitten.

‘Vader, ik geloof dat soepstengels het meest ideale tussendoortje zijn. En in plaats van twee of drie per kind, stel ik voor om deze meisjes er minstens tien per kind te laten maken,’ zei Barbara met een voldane grijns.

Soepstengels waren enorm veel werk. Cathleen en ik zouden er de hele dag en een groot deel van de avond mee zoet zijn. Ik nam het woord: ‘Merril, als je echt bang bent dat we te veel eten hebben gemaakt, dan lijkt me dat tien soepstengels per kind echt zwaar overdreven is.’

‘Maken jullie er nu maar zo veel als je kunt. We kunnen ze altijd mee terugnemen en later nog opeten,’ antwoordde Merril op zakelijke toon. Ik wist dat hij Barbara altijd gelijk zou blijven geven, maar ik had mijn mond niet kunnen houden. Ze keek ons grijnzend aan en genoot zichtbaar van de macht die ze over mij en Cathleen had.

Cathleen en ik brachten de rest van de dag in de keuken door. We spraken nauwelijks. We hadden het warm, waren uitgeput en onze bewegingen waren haast mechanisch.

Tammy bracht de dag voor ons vertrek met Barbara door. Ze overlaadde haar met complimentjes en verklaarde dat ze het eens was met alles wat ze zei. Ze was erachter dat haar succes als Merrils vrouw afhankelijk was van Barbara’s mening over haar. Cathleen en ik wisten dat Barbara zich haar gevlei zou laten welgevallen maar dat ze Tammy bij de minste of geringste gelegenheid zou verraden. ‘Ik ken niemand die zo egoïstisch en wreed is als zij,’ zei Cathleen. Ik knikte instemmend.

De volgende ochtend sliep ik door mijn wekker heen. Cathleen schudde me om half zes wakker en zei dat iedereen in huis wakker was geworden van mijn wekker, behalve ikzelf. We zouden om acht uur vertrekken. We kleedden alle kinderen aan en zorgden ervoor dat iedereen ontbeet, en daarna ruimden we de keuken op.

De kinderen waren opgewonden. Een bezoek aan de dierentuin was een geweldige gebeurtenis voor hen. Ik moest er niet aan denken. Merrils tienerdochters waren in een goede bui en hadden zin in de reis. Nathan meldde dat de automonteur de motor had nagekeken en dat de bus er niet halverwege mee op zou houden. Faunita ging aan boord met de kinderen. Tweeëndertig kinderen gingen mee in de bus, terwijl de twee jongste baby’s met de andere vrouwen mee zouden rijden in de auto. Barbara’s zoon Jackson was zestien maanden en Ruths dochtertje Ruthie was nog net geen jaar.

Van Colorado City naar San Diego is ruim achthonderd kilometer, maar met zoveel kinderen moesten we zo ongeveer bij elke benzinepomp stoppen omdat er altijd wel iemand was die moest plassen. We schoten nauwelijks op. Telkens wanneer we iets van drie kwartier hadden gereden moesten we een kwartier tot twintig minuten stoppen. Bij elke stop haastten er zich meerdere kinderen naar de toiletten, en niemand kwam op het idee om, voor we weer wegreden, na te gaan of we wel weer compleet waren. Het was dan ook geen wonder dat er in Flagstaff een van de kinderen bij de pomp werd vergeten.

Truman was Barbara’s negenjarige, praatgrage zoontje dat op school een jaar had moeten doubleren. Toen hij klaar was op de wc en weer de bus in wilde stappen, bleek deze al te zijn vertrokken. In plaats van iemand om hulp te vragen ging hij op de stoeprand zitten wachten. Na een poosje werd hij opgemerkt door iemand achter de kassa, die zich afvroeg of hij misschien bij die grote groep vreemd uitgedoste kinderen hoorde uit de bus die eerder bij de pomp had gestopt.

Truman vertelde haar dat hij inderdaad in de bus had gezeten. De vrouw nam hem mee naar binnen en belde de politie. De agenten arriveerden en begonnen hem uit te horen. (Dat vernamen we achteraf van Truman, en het verhaal werd binnen de familie zeker vijf jaar lang keer op keer verteld.) Toen de politie Truman vroeg waar hij woonde, antwoordde hij: ‘Bij de kreek.’ En verder zei hij: ‘Mijn papa heet vader en er zijn mensen die mijn moeder Barbara noemen.’ De politie wilde weten of hij met andere kinderen op schoolreisje was. Truman zei: ‘Nee, natuurlijk niet. We zijn gewoon met de familie van mijn vader. We gaan nooit met andere families op reis.’ Hij vertelde dat hij veertien broers had, maar dat hij niet wist hoeveel zusjes hij had, maar dat er meer meisjes dan jongens waren.

Hij werd meegenomen naar het bureau waar de ondervraging werd voortgezet. Op de een of andere manier kwam de politie erachter dat Trumans vader in Page, Arizona, een bouwbedrijf bezat dat General Rock and Sand heette. Op basis van die informatie lukte het de politie achter het kenteken van Merrils auto te komen. Toen de politie Truman vroeg waarom de hele familie op vakantie was gegaan, antwoordde hij: ‘Nou, omdat mijn vader net met twee nieuwe vrouwen is getrouwd, en daarom zijn we met de hele familie op huwelijksreis.’

Er werd een opsporingsbevel uitgevaardigd voor Merrils auto. We waren al een paar uur zonder Truman onderweg. Net toen ik me voorstelde hoe ik, zodra we in Phoenix waren, zo snel mogelijk mijn bed op zou zoeken, hoorde ik politiesirenes en zag ik de bijbehorende blauwe zwaailichten. Merril zette zijn auto aan de kant en de bus stopte ook. De agenten spraken met Merril die vervolgens in de bus ging kijken.

Toen hij even later weer in de auto stapte zei hij: ‘Nou, het schijnt dat we Truman bij een van de benzinepompen bij Flagstaff zijn vergeten. Ik heb de bus doorgestuurd naar het hotel en Nathan zal ervoor zorgen dat iedereen in bed komt. Wij moeten terug naar Flagstaff om Truman te halen.’

Hoewel we nu niet bij elke pomp hoefden te stoppen, nam de rit naar Flagstaff nog altijd twee uur in beslag. We bleven in de auto zitten terwijl Merril het politiebureau binnenging om Truman te halen. Even later kwamen ze naar buiten – Merril voorop. Merril raakte zijn kinderen vrijwel nooit aan en het kwam niet bij hem op hun hand vast te houden. Barbara was vol afkeer over het feit dat de mensen in de bus niet beter op hem hadden gelet en ze maakte een humeurige en geïrriteerde indruk. Truman stapte weer in en ze had niet één troostend woord voor hem over, en zelf deed hij alsof er helemaal niets bijzonders was gebeurd. We gingen weer op weg naar Phoenix waar we uiteindelijk tegen één uur ’s nachts arriveerden.

In het hotel begon Merril zijn vrouwen hun kamers toe te wijzen. Tegen Cathleen zei hij dat ze met hem mee moest. Dit zou hun eerste nacht samen worden. Aangezien we al om zes uur moesten opstaan hadden ze maar vijf uur. Ik had met Cathleen te doen want ze had vurig gehoopt dat dit nooit zou gebeuren.

Ik deed de deur van mijn kamer open en zag dat beide bedden vol lagen met slapende kinderen. Ik tilde een van Barbara’s dochters op en legde haar in bed bij haar jongere zusjes. Opgelucht en doodmoe viel ik in slaap.

De volgende ochtend, op de parkeerplaats, probeerden we het ontbijt te organiseren. We haalden de koeltassen uit de bus en zetten ze op de grond. Doordat er onvoldoende volwassenen waren om toezicht te houden duurde het niet lang voor de boel in een totale chaos was ontaard.

Overal werd met cornflakes gemorst. De kinderen gristen elkaar de kartonnen bakjes uit de handen en knoeiden met melk. De kleintjes huilden omdat ze honger hadden en niet voor hun eigen hachje konden opkomen. Er was niemand om hen te helpen. De groten duwden en drongen. Ik probeerde melk in een bakje te schenken, kreeg van iemand een zet en botste in volle vaart tegen Merrils dochter Merrilyn op waarbij ik het grootste deel van een liter melk over haar jurk heen kiepte. Ze schrok van de koude melk en krijste. Ze hief haar hand op om degene die haar dat had aangedaan een stevige mep te verkopen, maar beheerste zich toen ze zag dat het haar nieuwe moeder was geweest. Ik bood mijn verontschuldigingen aan. Haar andere zussen stonden haar uit te lachen. Ze liep weg om zich te verkleden.

Cathleen en Merril kwamen de parkeerplaats op. Hij beval de kinderen op te houden met het graaien naar eten. Cathleen ontpopte zich als drilmeester en liet de kinderen in het gras zitten tot ze aan de beurt waren. Ze zei dat ze moesten ophouden met elkaar te duwen en te schreeuwen. Even later verschenen ook Barbara en Tammy. Barbara zei tegen Merril: ‘Laten we naar het restaurant gaan voor een behoorlijk ontbijt en koffie. Cathleen en Carolyn kunnen het hier alleen wel af.’ Cathleen maakte een stille en afstandelijke indruk. Ze had haar eerste nacht met Merril achter de rug en leek er niet over te willen praten. Ik vermoedde dat ze van streek was omdat Merril haar negeerde en haar niet als zijn vrouw behandelde. Eindelijk had ze dan met hem geslapen, en de ochtend erop wist hij niet hoe snel hij met Barbara en Tammy naar het restaurant moest, terwijl Cathleen en ik achter konden blijven om op de kinderen te passen. De volgende vrouw die naar buiten kwam was Faunita. Ze beklaagde zich over het feit dat ze in haar eentje dertig kinderen naar bed had moeten brengen en zei dat ze meer hotelkamers nodig hadden.

Ruth kwam de parkeerplaats op met Nathans vrouw, die voor haar probeerde te zorgen. Ruth kon nauwelijks recht op haar benen staan. Ze liep naar een struik met paarse bloemen en plukte een absurde hoeveelheid voor in haar haren. We probeerden haar wat te laten eten, maar ze weigerde. Toen besloot ze dat ze voor ons vertrek naar Yuma bij wijze van lichaamsbeweging een aantal rondjes rond de parkeerplaats wilde joggen. Nathans vrouw probeerde haar vergeefs op andere gedachten te brengen. Ruth begon in kringetjes rond te rennen. We volgden de op en neer gaande bos paarse bloemen.

Het kwam me voor dat ik een rol speelde in een uitermate bizarre en surrealistische vertoning. We waren een rondreizend gezelschap freaks en luidruchtige kinderen. Voor mijn huwelijk met Merril had ik een redelijk normaal leven geleid met zo nu en dan eens een vreemd moment. Nu was mijn leven overwegend surrealistisch met zo nu en dan eens een normaal moment.

Merril, Barbara en Tammy kwamen terug van het ontbijt. Ze lachten en deden ontzettend arrogant. Ze hadden kritiek op onze boze en geïrriteerde houding, want binnen onze cultuur geldt het als een deugd om vooral nooit boos of geïrriteerd ergens op te reageren – wie boos wordt loopt het risico de geest van God te verliezen.

De kinderen gingen de bus weer in. Faunita telde de koppen en verzekerde zich ervan dat iedereen aan boord was. Merril en zijn vijf andere vrouwen stapten in zijn auto. Hij was van plan om in Yuma bij zijn bouwproject te gaan kijken, iets wat de rest van het gezelschap niet interesseerde. De stemming in de auto was kil. Er werd niet veel gesproken. Bij elke plasstop die we maakten stapte Ruth uit om een poosje te joggen, of liever, het begon als joggen, en ging dan over in achtereenvolgens huppelen, zingen en ten slotte dansen. Merril liet haar de bos paarse bloemen uit haar haren halen. Ik schaamde me wild voor haar gedrag en bleef in de auto.

Haar malle gedoe op de verschillende parkeerplaatsen was minder angstaanjagend dan wat er ín de auto gebeurde. Ruths baby, Ruthie, was nog net geen jaar oud. Op een gegeven moment kreeg de baby honger en begon te huilen. Ruth besloot haar de borst te geven. Ze had geen melk aangezien ze al zeven maanden eerder met borstvoeding was gestopt. Maar dat deerde haar niet.

Ruth begon zich in de auto uit te kleden, en luttele seconden later zat ze met een naakt bovenlijf op de achterbank. Vervolgens probeerde ze de rest van haar kleren uit te trekken, maar Tammy en Barbara trokken haar alles wat ze had uitgetrokken meteen weer aan. Toen Ruth om haar kind vroeg wilde Tammy haar het meisje aanreiken, maar Merril zei nee. Het was een waanzinnige, chaotische situatie. Arme Ruthie huilde en haar moeder probeerde haar kleren uit te trekken om haar te voeden uit borsten die geen melk bevatten.

Deze keer kon Merril haar gedrag niet negeren. Hij zette de auto aan de kant en ging woedend tegen haar tekeer. Hij eiste dat ze zich onmiddellijk weer zou aankleden, en dat deed ze.

Cathleen was het liefste uitgestapt. Tammy, het prinsesje van wijlen de profeet, was minstens even onthutst. Geen van beiden had ooit zoiets vreemds meegemaakt. Na zeven maanden huwelijk was ik eerder verdoofd dan gechoqueerd. Nou en. Ruth kleedde zich uit en probeerde haar baby de borst te geven nadat ze dat al maanden niet meer had gedaan. Wat zou het.

We arriveerden in Yuma bij het bouwterrein. Merril wilde dat er foto’s van hem werden gemaakt. We fotografeerden hem met al zijn vrouwen tegen de achtergrond van het bouwterrein. Hij liep rond en sprak met meerdere arbeiders die er aan het werk waren. Wij bleven in de auto op hem zitten wachten en toen reden we door naar Californië, waar we laat op de avond aankwamen. Merril kondigde aan dat ik met hem zou slapen.

Hij wenste Barbara en Tammy welterusten en arriveerde met vijf kinderen achter zich aan bij onze kamer. De kamer had maar twee bedden en de vijf kinderen pasten onmogelijk met zijn allen in een bed. Hij zei dat ik voor twee van het vijftal een bed op de vloer moest maken.

Ik sliep in met de gedachte dat deze bizarre nacht morgenochtend voorbij zou zijn. Wanneer ik mijn ogen weer opendeed, hield ik mijzelf voor, zou het achter de rug zijn. Dat bleek een vergissing. Midden in de nacht voelde ik hoe Merril mijn nachtjapon omhoogtrok en boven op me ging liggen. Ik realiseerde me dat hij, ondanks het feit dat er kinderen bij ons op de kamer lagen, seks met me wilde hebben. Het was pikdonker in de kamer. Ik vond het echt verschrikkelijk om seks te hebben met de kinderen erbij.

Na afloop liet Merril zich van me afrollen en viel in slaap. Ik bleef in het donker voor me uit turen met een gevoel alsof ik, in het bijzijn van zijn slapende kinderen, verkracht was. Ik was zo over mijn toeren dat ik geen oog dichtdeed. Sinds de dag van mijn huwelijk had ik de ene shock na de andere te incasseren gekregen. Ik voelde me als verdoofd. Het moest afgelopen zijn. Dit kon niet en dit mocht niet. Ik trilde over mijn hele lichaam.

Het daglicht maakte mijn intense walging en weerzin tegen Merril er niet minder op. Voor het eerst sinds mijn trouwen realiseerde ik me hoeveel ik van mijzelf was kwijtgeraakt. Wanneer ik mijzelf in de spiegel zag was het alsof ik naar de huls van een menselijk wezen keek – mijn ziel en waardigheid waren me ontstolen.

Merril besloot met al zijn vrouwen te gaan ontbijten, en hij droeg de zorg voor de vierendertig kinderen over aan zijn dochters. Barbara en Tammy lieten goed merken dat ze het maar niets vonden dat Merril de eerste twee nachten van de reis met Cathleen en mij had doorgebracht. Cathleen was nog steeds aan het bijkomen van Ruths naakte borstvoedingsfiasco. Faunita gebruikte de tijd van het ontbijt om Merrils twee meest recente vrouwen alles uit de doeken te doen over de manieren waarop hij haar misbruikt en mishandeld had.

Ruth weigerde het eten rechtstreeks in haar mond te stoppen. In plaats daarvan probeerde ze de hap die ze op haar vork had geprikt op te gooien en met haar open mond te vangen. Ze bewoog haar hoofd van links naar rechts en tot haar enorme plezier miste ze elke hap.

Ondertussen ging Faunita onverstoorbaar verder met de eindeloze opsomming van de ellende van haar huwelijk. Zo vertelde ze Tammy en Cathleen hoe Merril haar tien jaar eerder aan de kant had gezet. ‘Aan de kant zetten’ betekent binnen FLDS-verband dat een man ophoudt seks te hebben met zijn vrouw. Ze vertelde hoe hij had aangekondigd nooit meer met haar te willen slapen, en dat hij haar sinds dat moment zelfs geen kus meer had gegeven.

Ik was echt niet geïnteresseerd in verhalen met wie Merril nu wel of niet sliep. Ik was de ontzetting van de afgelopen nacht nog niet te boven en voelde me afwezig. Niets van wat er werd gezegd kon me boeien en ik had geen enkele behoefte om aan het gesprek deel te nemen.

Bij terugkeer in het hotel troffen we een onbeschrijfelijke chaos aan. Merrils dochters hadden hun oppastaak zo goed als aan hun laars gelapt en er was verschrikkelijk op de vloerbedekking en op de meubels geknoeid en gemorst. De beddenspreien waren doorweekt van met cornflakes vermengde melk. Het was walgelijk en beschamend. Ik begreep niet dat de meisjes het goed hadden gevonden dat de kinderen hun eten mee naar binnen namen. Toen Cathleen en ik de vorige dag het ontbijt hadden rondgedeeld, hadden we dat buiten op de parkeerplaats gedaan en na afloop had iedereen helpen opruimen.

Op grond van Ruths vertoning de avond tevoren weigerde Cathleen in Merrils auto mee te rijden. Ze stapte in de bus en was bereid het geschreeuw en gekrijs en het huilen van de allerjongsten op de koop toe te nemen.

In San Diego zochten we onze hotelkamers op, en daarna gingen we met de hele familie naar het strand. Dat deden we zonder eerst onze badpakken aan te trekken, want die hadden we niet. Zwemmen gold als onfatsoenlijk. De kinderen, die voor het eerst van hun leven de zee zagen, waren opgetogen. Ze sprongen en spetterden in de golven, en dat deden ze in hun lange ondergoed en lagen sektarische kleding. Het was echt een wonder dat er toen niemand is verdronken.

Merril raakte in een romantische stemming en stond erop om met elke vrouw om de beurt van het hotel naar het strand te wandelen en haar op de rand van de oceaan te kussen. Dat leek hem het top-punt van romantiek, en zelfs Faunita werd gekust – een feit dat de meeste kinderen, die dol op haar waren, uitzinnig van vreugde maakte. Hoewel ik het een bespottelijk ritueel vond was ik blij voor Faunita.

Terug in het hotel kampten we met de ellende van natte, zanderige kleren. We probeerden een manier te verzinnen om ze te drogen in plaats van ze in vuilniszakken te stoppen en de boel bij thuiskomst gewoon te wassen. Elke stoel en elk balkon van al onze hotelkamers hing vol met kleren.

De ochtend daarop was het dan eindelijk zover dat we naar de dierentuin zouden gaan. Merril kocht de kaartjes en we gingen met zijn allen naar binnen. De oudere kinderen gingen hun eigen weg en niemand kreeg de opdracht om de kleintjes in de gaten te houden. Barbara en Tammy schaduwden Merril, en Ruth leefde in haar eigen krankzinnige wereldje. Faunita deed haar best, maar het was onmogelijk om zo’n grote groep kinderen in de gaten te houden. Na het debacle met Truman probeerde ze angstvallig een oogje op iedereen te houden. Cathleen en ik trachtten te helpen door een aantal van de jongere meisjes onder onze vleugels te nemen.

Op een gegeven moment stopte Merril bij een ijstentje en begon hoorntjes te kopen. De kinderen haastten zich naar hem toe. Cathleen en ik bleven op een afstandje en gingen bij het apenhok zitten. Ik zag nog net hoe een aap in zijn neus pulkte en zijn snot opat. ‘O, getver,’ zei ik tegen Cathleen, ‘dat we nu uitgerekend hier zijn gaan zitten.’ Cathleen zei dat het minder smerig was dan sommige taferelen in de bus. Ze snapte niet hoe het mogelijk was dat vrouwen als Barbara, die negen kinderen had, en Ruth, die er veertien had, zich gewoon niets van hun kroost aantrokken.

We namen een treintje dat ons door het park reed. Vanaf een afstandje zagen we de grotere dieren in hun natuurlijke omgeving. Na afloop gingen we ook nog kijken bij de mensapen. Er was er een die zijn kleintje op zijn voet droeg, en Merril zei dat hij zich ten aanzien van zijn kinderen net zo voelde. De kinderen begonnen elkaar voor ‘aap’ uit te maken en duwden elkaar in het rond.

Na een hele dag in de dierentuin brachten we de zwaar vermoeide maar over het algemeen opgetogen kinderen terug naar het hotel. De volgende ochtend zouden we aan de twee dagen durende terugreis naar Colorado City beginnen. De kinderen zouden dolgraag nog een dagje zijn gebleven, maar daar werd niet over gesproken. Er was één dag uitgetrokken voor de dierentuin en vier dagen voor het rijden, en daarmee uit.

Het ontbijt was een stuk simpeler – we hadden niets meer te eten. Merril stuurde zijn zoon Nathan eropuit om voor iedereen fastfood te halen. Geen van de kinderen had ook maar een beetje zin in de ontelbare soepstengels die Cathleen en ik voor de reis hadden gebakken.

Bij het verlaten van San Diego verloren we de bus uit het oog, maar Merril reed gewoon door. In die tijd waren er nog geen mobiele telefoons, dus we hadden er geen idee van dat de bus het vlak buiten San Diego had begeven. De jongste kinderen waren moe en humeurig van de honger, de tieners waren chagrijnig.

Nathan liet Cathleen en Faunita in de bus en ging op zoek naar een garage. Het enige wat hij kon doen was vooruit bellen naar Merrils bouwbedrijf en een boodschap achterlaten over wat er was gebeurd. Er kwam een monteur en een paar uur later kon de bus weer verder.

De kinderen waren gedwongen om zowel voor de lunch als voor het avondmaal soepstengels te eten. De kleine hoeveelheden water en melk die over waren, werden gerantsoeneerd.

Toen Merril naar zijn bedrijf belde, hoorde hij wat er met de bus was gebeurd. Hij besloot om naar een hotel te gaan en daar op hen te wachten. Het hotel waar we op de heenreis hadden gelogeerd wilde ons niet meer hebben vanwege de enorme bende die we met het ontbijt hadden gemaakt.

Merril vond een ander hotel, maar er waren niet voldoende kamers voor zijn vierendertig kinderen. Hij besloot dat ze maar in de bus moesten slapen. Merril liet een bericht achter bij het bouwbedrijf zodat Nathan, wanneer hij opnieuw belde, zou weten waar hij ons kon vinden.

Midden in de nacht bracht Merril Cathleen naar mijn kamer. De bus was gearriveerd. Ze deed verslag van de verschrikkingen van de afgelopen dag, en zei dat het achteraf maar goed was dat we zoveel soepstengels hadden gebakken.

De volgende dag was een verschrikking. De kinderen aten fastfood, maar er waren geen tussendoortjes. We waren allemaal fysiek en emotioneel uitgeput.

Wat je een huwelijksreis noemt! Cathleen had een nacht met Merril doorgebracht, maar ik wist niet eens of ze wel seks hadden gehad. Ik vroeg me af of haar eerste ervaring met hem even primitief was geweest als de mijne. Zelfs Tammy, die het grootste gedeelte van de tijd steun bij Barbara had gezocht, maakte een ontmoedigde indruk.

Kort na thuiskomst kreeg Ruth een zwaar kalmerend middel voorgeschreven, maar het zou een paar weken duren voor het uiteindelijk weer wat beter met haar ging. Faunita nam haar ritme van overdag slapen en ’s nachts opblijven weer op.

Cathleen en ik waren de eerste paar dagen bezig met kleren wassen. Daarna keerde ik terug naar Cedar, en was dankbaarder dan ooit voor het feit dat ik de kans kreeg om te studeren.

Even dankbaar was ik voor het feit dat ik niet zwanger was. Ik wilde kinderen maar ik was vastbesloten om eerst mijn studie af te ronden. Misschien dat de familie in de tussenliggende jaren wat stabieler zou worden. Wat ik op dit moment meemaakte voelde als één grote dwaling. Ik twijfelde niet aan mijn geloof maar ik twijfelde aan Merril. Als de mensen zouden weten wat er zich bij ons thuis allemaal afspeelde, dacht ik, zou Merril veroordeeld worden. Onze manier van leven kwam in de verste verte niet overeen met de waarden en normen van de FLDS.