De nussen

Vanaf het moment waarop ik ze zag, wist ik dat ze voor problemen zouden zorgen. Op de dag van inschrijving van de nieuwe openbare middelbare school, kwam een lange rij van twee aan twee lopende meisjes de gang in geheupwiegd. Er leek geen einde aan de stoet te komen, en het waren allemaal zusjes. Hun jurken waren voorzien van meerdere aangerimpelde stroken die op de maat van hun stappen meezwiepten. De mouwen, lijfjes en halzen van hun jurken waren afgezet met meters kant en ruches. Ze zagen eruit als van die van pastelkleurige katoen gehaakte poppetjes die gebruikt worden om dozen Kleenex onder te verstoppen, behalve dat ze grote, blauwe jongenssportschoenen droegen en een air uitstraalden dat zei dat ze niet met zich lieten spotten.

Ik keek mijn nichtjes vragend aan, als om te zeggen: ‘Wie zijn dat?’ Shannon schoot in de lach. ‘Dat zijn de dochters van Merril Jessop, en de school is van hen.’

‘Nou, het is duidelijk dat de gang van hen is,’ zei ik.

Mijn nicht Jayne zei: ‘Och, in werkelijkheid vallen ze wel mee. Ze doen allerlei rare dingen om superieur en godvruchtig te lijken.’

‘Ik vind die jurken al raar genoeg,’ zei ik. ‘Loopt iedereen er zo bij op deze school?’

Jayne en Shannon giechelden. ‘Nee, hoor,’ antwoordde Shannon. ‘De enigen die er zo bij lopen zijn de nussen en de pseudo-nussen.

Ik keek haar niet-begrijpend aan, want ik had werkelijk geen idee waar ze het over had. ‘We noemen iedereen die er zo bij loopt nussen,’ zei ze.

Jayne voegde eraan toe: ‘Het is ermee begonnen dat we hen de righteousnesses – de deugdzamen – noemden. Anderen, die er niet zo bij liepen als zij en zich duidelijk van hen distantieerden, werden hoods – nonnen – genoemd. Uiteindelijk was righteousnesses te lang, en werd het afgekort tot “nussen”.’

Ik zag aankomen dat 1984-1985 mede door de invloed van de nussen een nogal vreemd schooljaar zou worden.

De dag van de inschrijving was belangrijk voor mij, want ik was al een jaar niet meer op school geweest. De splitsing binnen onze gemeenschap was zijn zevende jaar in gegaan. Een van de gevolgen was dat veel ouders hun kinderen van de particuliere middelbare school hadden gehaald om te voorkomen dat ze beïnvloed zouden worden door de kinderen van de gezinnen van de tegenpartij, de partij die oom Roy steunde. Het gevolg daarvan was dat een groot deel van de jongens die van school werden gehaald werk zocht in de bouw. De meisjes die niet langer naar school mochten moesten thuisblijven. De meeste meisjes die van school waren gehaald waren behoorlijk teleurgesteld omdat ze, alvorens een man toegewezen te krijgen, eerst een vak hadden willen leren. Ze voelden zich beduveld.

Ik had gelukkig niet thuis hoeven blijven dat jaar, maar had bij mijn vader op kantoor mogen werken. Dat was beter dan het huishouden te moeten doen en op de kinderen te moeten passen. Ik deed mijn schriftelijke cursus, maar wilde dolgraag weer gewoon naar school. Dus toen de Colorado City High School zijn poorten opende, kon ik mijn geluk amper op.

Terwijl ik bij de inschrijving op mijn beurt stond te wachten, realiseerde ik me dat ik aan oom Roys kant van de kerk helemaal geen vriendinnen had, en dat ondanks het feit dat mijn ouders hem steunden. Tegen hun wens in was ik bevriend gebleven met kinderen wier ouders aanhangers van de broeders waren, de groepering die vond dat discipelen de profeet moesten assisteren bij de interpretatie van Gods woord.

Niemand anders liep erbij zoals de nussen. Wij, van oom Roys partij, liepen meestal in rokken en blouses. De meisjes van de andere partij kleedden zich niet veel anders. Soms droegen we truien, maar jurken waren een uitzondering. Op dat moment droeg ik mijn haren nog steeds in een knotje boven op mijn hoofd. Op onze vorige school was los haar verboden geweest, en zelfs vlechten waren niet toegestaan.

Toen ik ten slotte aan de beurt was en plaats mocht nemen, hield ik mijn adem in. Het was nog maar de vraag of de resultaten van mijn schriftelijke cursus geaccepteerd zouden worden. Ik was bang dat ik, als dat niet zo zou zijn, in de eerste klas terecht zou komen, in plaats van in de tweede. En dat zou weer betekenen dat ik achttien zou zijn voor ik eindexamen had kunnen doen. Als ik, zoals zoveel meisjes overkwam, kort na mijn achttiende verjaardag een man toegewezen zou krijgen, moest ik nog maar afwachten of ik examen zou mogen doen. (Wanneer een meisje op haar twintigste nog geen man had, werd ze beschouwd als een oude vrijster.)

Al mijn cijfers werden echter aanvaard, en tot mijn grote vreugde werd ik zelfs tot de derde klas toegelaten. Dat betekende dat ik zeventien zou zijn als ik eindexamen moest doen, en dát betekende weer dat ik een jaar college achter de kiezen zou hebben wanneer ik zou moeten trouwen. Ik begon er steeds meer voor te voelen om kinderarts te worden. Er waren binnen de gemeenschap zoveel kinderen die het zonder uitgebreide medische zorg moesten stellen. Tante Lydia, die zich zelf het vak van verpleegster en vroedvrouw had bijgebracht, deed het lang niet slecht, maar ze werd een dagje ouder en zou binnenkort helemaal met werken moeten stoppen. Ik hoopte dat ik arts zou mogen worden als ik me tot het werken met kinderen zou beperken. Maar dat was een droom voor de lange termijn. Ik was er trots op dat ik in de klas zat die op deze nieuwe school als eerste eindexamen zou doen. Beetje bij beetje begon ik het gevoel te krijgen dat ik de baas was over mijn leven.

Het beloofde een interessant jaar te worden. Ik wist nu al dat ik me zonder het gros van mijn vriendinnen eenzaam zou voelen op deze school. Het grootste deel van mijn klasgenoten zou zich bij de nussen aansluiten. Was het diploma me echt zoveel waard dat ik hun gezelschap op de koop toe wilde nemen? Ja. Er stond tegenover dat ik nu een jaar voorlag op schema en een jaar zou kunnen studeren.

Op de eerste schooldag sloofden de nussen zich op een onmogelijke manier uit. Ze probeerden supervrouwelijk te zijn, en in plaats van normaal te lopen liepen ze op hun tenen. Gewoon praten was er niet bij, maar ze zeiden alles op een aanstellerig, zacht en haast kinderlijk toontje. Lachen deden ze op de meest ingetogen manier. ‘O hemeltje,’ was hun standaarduitroep wanneer er iets misging, zoals een boek dat op de grond viel. Ze probeerden een zo vroom mogelijke indruk te maken, maar de onechtheid droop ervanaf.

Toch waren er leraren die stapel op de nussen waren. Ze schreven foutloos en waren vlijtige leerlingen die alleen maar goede cijfers haalden. De leraren die fan van de nussen waren, behandelden mij alsof er iets aan mijn deugdzaamheid mankeerde. Ik bofte dat mijn nicht Lee Ann een aantal vakken met me deelde, en er waren ook leraren die zich mij nog herinnerden van de particuliere school waar ik voorheen op had gezeten.

Tegen het einde van de eerste week realiseerde ik mij dat ik me er voor het eerst van mijn leven voor schaamde dat ik een vrouw was. Ik werd kotsmisselijk van de nussen. Ik wist ook wel dat ik binnen een cultuur leefde waarin meisjesbaby’s minder waard waren dan jongensbaby’s, maar ik had mezelf nooit beschouwd als een mindere van de jongens. Maar toen ik die nussen zo als een stelletje halve garen door de school zag dartelen, schaamde ik me en voelde ik me vernederd. Realiseerden ze zich dan niet dat ze zich als halve debielen gedroegen?

Toen knapte er iets in mij. De nussen vertegenwoordigden geen vrouwen, maar dwazen. Waarom zou ik me aangesproken voelen? In mijn hart wist ik heus wel dat er niets mis mee was om vrouw te zijn. Ik wilde als een vrouw kunnen brullen. En hoewel ik wist dat ik dat nooit zo mogen, kon ik het niet helpen dat ik trots was op mijzelf. Ik was een vrouw. Een echte vrouw!

Ik sprak vrijdag na schooltijd af met Shannon en Jayne, en kon mezelf nauwelijks beheersen. ‘Ik word knettergek van die meiden. Waarom stellen ze zich toch zo aan?’

Jayne en Shannon schoten in de lach. ‘O, hou toch op!’ riep ik. ‘Waarom vertellen jullie niet gewoon wat er zo grappig aan is?’

Shannon fluisterde me twee woorden in het oor. ‘Fascinerende vrouwelijkheid.’

Ik duwde Shannon van me af en vroeg met luide stem: ‘Wat?’

‘Er is een boek dat zo heet,’ antwoordde Jayne op zakelijke toon. ‘Fascinerende vrouwelijkheid. En het gaat erover hoe je mannen moet manipuleren.’

‘Maar wat heeft dat te maken met deze idiote aanstellerij?’ vroeg ik.

‘Alles,’ antwoordden mijn nichtjes. ‘Je moet dat boek lezen. Het is een giller.’

Ik tikte een exemplaar op de kop en las het in het weekend in één ruk uit. Niet te geloven. Het was een zelfhulpboek over hoe je als vrouw in een monogame relatie je man moest manipuleren. De eerste hoofdstukken behandelden waarom een man van een vrouw hield die hem het gevoel gaf dat hij een echte kerel was. Mannen hielden niet van vrouwen die hen intimideerden. Dat snapte ik ook wel – niemand wil zich de mindere voelen.

Maar hoe meer ik las, des te duidelijker werd het mij dat de nussen het als hun script hanteerden. Het vreemde was alleen dat er bijna geen jongens bij ons op school zaten. Het was me een raadsel wat ze met hun toneelspel hoopten te bereiken.

Er stond uitvoerig in beschreven hoe je op de meest volmaakte manier moest pruilen wanneer je man je iets verbood of zei dat je iets niet mocht hebben. Je leerde hoe je moest staan, hoe je een boos gezicht moest trekken en hoe je op een lieftallige en uiterst vrouwelijke manier moest stampvoeten.

De hoofdstukken over manipuleren waren ongelooflijk. Daarbij waren ze duidelijk bestemd voor vrouwen die enige echtgenote waren. Wat moest je doen als je man meerdere echtgenotes had? En hoe zouden deze methoden moeten werken bij een man die geacht werd zich aan de regels van zijn geloof te houden? We leerden juist dat we onze mannen niet mochten manipuleren. Een vrouw werd geacht om leiding te bidden – God zou haar wijzen hoe ze haar man moest begrijpen en hoe ze zijn verlangens moest bevredigen.

Wat een komedie. Volgens Fascinerende vrouwelijkheid zou je man zich een echte kerel voelen als je je als een achterlijke kip zonder kop gedroeg. Als voorbeeld werd het ophangen van de houder voor plastic bekertjes genoemd. De man vraagt zijn vrouw of ze hulp nodig heeft. Nee, nee, zegt ze, het is een dom klusje dat ze best alleen af kan. Ze doet alsof ze de instructies aandachtig doorleest, en hangt de houder vervolgens op zijn kop. Apetrots laat ze haar man het resultaat van haar werk zien. Wanneer de man dan opmerkt dat het ding op zijn kop hangt, reageert ze geschokt en diep teleurgesteld. Had ze het toch maar beter aan haar man kunnen vragen! En dan looft ze en prijst ze hem de hemel in voor al zijn mannelijke talenten.

‘God allemachtig nog aan toe!’ riep ik uit, zonder mijn woorden ook maar enigszins te kuisen. Ik kon me niet voorstellen dat iemand zo’n achterlijk boek zou willen lezen. Waren mannen echt zo dom dat ze daarin trapten?

Maandag zocht ik Jayne op en hekelde het boek. Ze zei dat de bijbel van de nussen wel wat meer respect verdiende. ‘Ze volgen het letterlijk op en het wordt hun redding. Ze zullen als vorstinnen behandeld worden en gespaard blijven voor het lot van hun moeder.’ Ik moest verschrikkelijk lachen. Er bleek ook een jongere versie van het boek te bestaan, Fascinerend meisje, dat gretig aftrek vond onder de jongere zusjes van de nussen.

We begonnen nussenmoppen te verzinnen. Ik kwam met de eerste. ‘Ken je die van de nus die echt stom is? Ze heeft de bekertjeshouder met de goede kant naar boven opgehangen!’

Dan was er de mop over de twee nonnen en de nus die op excursie gingen naar de woestijn van Nevada. Hun auto begaf het in de knallende hitte, en de drie meisjes realiseerden zich dat ze lopend naar hulp op zoek moesten gaan. De ene non haalde de jerrycan met water uit de auto, en de andere de mand met broodjes die ze voor hun uitstapje hadden meegenomen. De nus pakte het portier van de auto zodat ze, als ze het te warm kreeg, het raampje open kon doen!

Op school bestonden er duidelijk twee kampen – de nussen en de nonnen. Wanneer we ons in hetzelfde lokaal bevonden deden we alsof de anderen lucht waren. Wanneer we op school gedwongen waren om met elkaar te praten, waren we opzettelijk brutaal. We vormden duidelijk twee partijen, maar er was een ongeschreven wet – we bemoeiden ons niet met elkaar.

Dat was allemaal best, totdat Margaret, een van Merril Jessops dochters, het delicate evenwicht verstoorde. Margaret zat niet bij ons op school, maar ze werkte voor Merril. Ze was bijna twintig en ze had nog geen man toegewezen gekregen. Tenzij er snel iets gebeurde zou ze weldra de oudste oude vrijster van de stad zijn. Ze besloot een feest te organiseren en ongehuwde tienermeisjes uit te nodigen. Ze wilde alleen de nussen maar vragen, en niet de nonnen. Wij vonden het allang best. We hadden er geen behoefte aan om naar een nussen-feestje te gaan. De nussen amuseerden ons, en meer wilden we niet van ze.

Een prachtig staaltje theater dat de nussen opvoerden was de scène waarin Merrilyn, een van Merrils mooiste dochters, flirtte met de leraar op wie ze verliefd was. Op een dag stond ze in de klas naast hem bij de puntenslijper en keek ze hem diep in de ogen. De leraar was beleefd, maar het was duidelijk dat hij de les voor zijn volgende klas moest voorbereiden en genoeg te doen had.

Merrilyn stak haar potlood in de puntenslijper en keek met haar mooie groene ogen vol aanbidding naar hem op. ‘Wilt u alstublieft het hendel voor me draaien?’ Zonder erbij na te denken voldeed de man aan het verzoek. Merrilyn haalde het potlood eruit en blies over de punt. ‘Dank u,’ zei ze, op haar beste nussentoontje.

Jayne, die de scène had gadegeslagen, ging na afloop naar Merrilyn toe en vroeg hoe het gevoeld had dat de leraar haar slinger draaide. De leraar keek behoorlijk beteuterd toen het tot hem doordrong wat hij, zonder erbij na te denken, had gedaan. De nussen waren zo verwaand dat ze zich helemaal niet konden voorstellen dat we hen belachelijk maakten. Daarvoor voelden ze zich veel te superieur.

Het oudevrijstersfeest werd een enorme happening. Alle meisjes op school hadden het erover. Een van Merrils meer serieuze dochters, Audrey, leek het erg te vinden dat wij niet waren uitgenodigd. Onder handwerken kwam ze naar me toe en vroeg of ik geen zin had om ook te komen met een paar vriendinnen. Ze wilde dat we een sketch op zouden voeren, want de andere meisjes zongen al iets. Ik probeerde eronderuit te komen met smoezen in de trant van dat het te kort dag was en zo, maar Audrey bleef aandringen en ik wist dat ze het goed bedoelde.

Jayne en Shannon hadden er wel zin in. Het leek hen leuk om op te kunnen treden voor een verrukt publiek van nussen, en ze kozen een nummer uit Fiddler on the Roof dat over gearrangeerde huwelijken ging. Ik was ervan overtuigd dat de nussen zouden denken dat we dit nummer hadden gekozen om de spot te drijven met de profeet, dus ik besloot er niet aan mee te doen, maar mijn nichten zetten door. Ik kon me voorstellen dat ze, als ze toestemming kregen om het uit te voeren, de hit van het feest zouden zijn.

Voor het feest was er een generale repetitie, en elk groepje liet zien wat ze hadden ingestudeerd. Maar Merrils dochter die de avond georganiseerd had, vond het nummer van mijn nichtjes maar niets. Een sketch over een gearrangeerd huwelijk was als zout op de wonde van het feit dat ze nog ongehuwd was. Ze liet mijn nichten weten dat ze welkom waren, maar dat ze een ander nummer zouden moeten zoeken. En daar was natuurlijk geen tijd meer voor.

Het oudevrijstersfeest zou het weekend erop plaatsvinden. Op de dag van het feest kreeg mijn vader een telefoontje van Merril Jessop die in feite de koning der nussen was. Merril en mijn vader waren al jaren zakenpartners. Hij behoorde tot de elite van de FLDS en onderhield nauwe relaties met oom Roy. Merril wilde dat ik en mijn nichten zouden komen. Pap verklaarde dat we niet waren uitgenodigd, en Merril sloofde zich verschrikkelijk uit om te benadrukken dat dit beslist niet waar was. Pap zag niet in waarom we naar het feest zouden gaan en liet de zaak voor wat hij was.

De week na het feest kwam Margaret, die verklaard had dat we niet welkom waren, langs om te praten over wat volgens haar een misverstand was geweest. Rosie, Annette en ik lieten haar rustig uitpraten. Ze was op de generale repetitie geweest en had gezegd dat ze ons nummer enig had gevonden. Maar, zo ging ze verder, het probleem lag bij oom Fred. Hij was erop tegen geweest en had gezegd dat ze mijn nichtjes moest laten weten dat ze een ander nummer zouden moeten kiezen.

Het speet haar erg dat we niet op het feest waren geweest. Na afloop, vertelde ze, had oom Fred aangekondigd dat elk meisje dat het feest had bijgewoond gered zou worden en dat ze het tot de hoogste graad van het Hemelse Koninkrijk Gods zou brengen – zoiets als het centrum van de hemel. Het ontbrak hem aan het vermogen die belofte waar te maken. Maar oom Fred werd door de gemeenschap als een man van God gezien, en hij was zo populair dat zijn uitspraken werden beschouwd als een soort van goddelijke interventie.

Ik begreep niet goed waarom ze was gekomen. Probeerde ze ons te vertellen dat we, doordat we tegendraads waren geweest en niet met een ander nummer waren gekomen, uit de gratie waren en nooit gered zouden worden? Ik dacht dat ze langs was gekomen om haar verontschuldigingen aan te bieden. Maar ik kreeg sterk de indruk dat het doel van haar bezoek niets anders was dan ons duidelijk te maken dat zij en de andere nussen in de hemel zouden komen en wij niet.

Mijn lerares handwerken, mevrouw Johnson, was een van de weinigen die het gedrag van de nussen niet accepteerde. Er waren regels, zei ze, en die golden voor iedereen – ook voor de nussen. Op de ouderavond kwam Merrils vrouw Ruth bij mevrouw Johnson, en ze vroeg hoe hun meisjes ervoor stonden. Mevrouw Johnson zei dat haar dochters onbeschoft en ongehoorzaam waren, en dat ze er schoon genoeg van had om hen elke dag opnieuw op de regels en voorschriften te moeten wijzen.

Vanaf die dag waren de regels in de handwerkles opeens ook van toepassing op de nussen. Maar bij alle andere leraren konden ze gewoon hun gang blijven gaan. (Mevrouw Johnson kreeg echter wel een zware berisping voor de manier waarop ze tegen Ruth van leer was getrokken. In een poging het weer bij te leggen met Merrils familie, nodigde ze een van Merrils andere vrouwen, Barbara, uit om onze klas een les aerobics te geven, en dat was pas een echte giller.)

De handwerkjuf mocht mij. Ze liet me haar eigen naaimachine gebruiken, en als ik mijn taak af had mocht ik eerder uit de les.

Aangezien handwerken het laatste uur was, kwam dit vooral prachtig uit toen Brigham me van school naar huis begon te volgen.

Ik kende Brigham helemaal niet. We hadden nooit eerder samen op school gezeten, en bovendien zat hij een klas hoger. Maar hier hadden we een uur samen les, en om de een of andere reden bedacht hij dat hij me leuk vond en begon hij me naar huis te volgen.

Wanneer ik maar enigszins kans zag, probeerde ik wat vroeger weg te komen van school, waarna ik dan zo snel mogelijk naar huis rende. Thuis maakte ik dat ik rechtstreeks naar mijn kamer ging, en daar was ik veilig. Ik probeerde altijd eerst mijn huiswerk te maken alvorens mijn moeder met het eten te helpen. Op een dag was ik nog maar net binnen van school, toen Annette gierend van de lach onze kamer binnenkwam.

‘Annette, hou op! Er valt niets te lachen! Ik heb nog nooit zo hard moeten lopen om hem voor te blijven.’

Annette rolde over de vloer van het lachen. ‘Het is zo grappig! Je had zijn gezicht moeten zien toen hij buitenkwam en je nergens kon ontdekken. Ik heb nog nooit zoiets grappigs gezien. En toen het tot hem doordrong dat je al weg was! Hij sprong op zijn fiets en trapte alsof zijn leven ervan afhing. We hádden het gewoon niet meer.’

Ik kon er met de beste wil van de wereld niet om lachen. Ik zei tegen mijn zusje dat ik hem echt niet elke dag te snel af zou kunnen zijn, en dat onze vader, als hij erachter kwam dat ik door een jongen naar huis werd gebracht, me onmiddellijk van school zou halen.

Maar Annette zag er de ernst niet van in. Ze bleef gieren van de lach en met haar handen op de vloer staan. Mijn woorden drongen gewoon niet tot haar door. Ik griste een kussen van mijn bed, gooide het tegen haar schouders en riep: ‘Annette, hou op! Dit is serieus! Straks word ik door zijn schuld van school gehaald! Ik heb zo geknokt om naar school te kunnen, en straks blijkt alles vergeefs – en alleen door zo’n stomme jongen.’

Brigham bleef volhouden, en zes weken later kreeg mijn vader van iemand te horen dat hij me na schooltijd naar huis bracht.

Mijn vader riep me op het matje en zei dat ik God ongehoorzaam was. Ik werd geacht mijn liefde te bewaren voor de man die ik als echtgenoot kreeg toegewezen.

Ik probeerde mijn vader uit te leggen dat ik alles deed wat in mijn vermogen lag om Brigham af te schudden. Annette schoot me te hulp en verklaarde tegen mijn vader dat het waar was wat ik zei. Haar woord gaf de doorslag. Mijn vader geloofde haar en zei tegen Brighams vader dat hij zijn zoon tot de orde moest roepen. Ik voelde me waanzinnig opgelucht. Nu was ik niet meer bang dat ik geen eindexamen zou kunnen doen, en met een beetje geluk zou ik door kunnen naar de universiteit.

Ik wist dat mijn ouders me niet rechtstreeks naar de universiteit zouden laten gaan. Mijn bedoeling was om op het college van de gemeenschap te beginnen, en dan naar de universiteit te gaan. Ik was de beste van de eindexamenklas en had voor bijna elk vak een tien.

Het werd mei en ik was verschrikkelijk opgewonden. Het halen van mijn eindexamen was het belangrijkste wat ik ooit van mijn leven tot stand had gebracht. Aangezien we de eerste eindexamenklas van de Colorado City High School waren, werd de plechtigheid door nagenoeg de hele gemeenschap bezocht. Na een pauze van bijna zeven jaar hadden de kinderen van de FLDS weer de beschikking over een volledige middelbare school.

We kregen te horen dat we twee uur voor het begin van de diploma-uitreiking aanwezig moesten zijn voor de foto’s en om afscheid te nemen. Toen het moment was aangebroken, stelden we ons op in rijen om het toneel op te marcheren. Maar er gebeurde niets. De minuten verstreken. Ik vroeg iemand waarop we eigenlijk wachtten. ‘Audrey is er nog niet.’

Na wat een eindeloze tijd leek, besloten de docenten dat we zonder haar zouden beginnen. Als Audrey haar diploma-uitreiking miste, was dat haar eigen schuld. De muziek begon te spelen en de rijen zetten zich in beweging, maar toen opeens kregen we het bevel om te blijven staan en terug te komen.

Het voelde alsof ik nooit dat toneel op zou lopen en alsof ik nooit mijn diploma zou krijgen. Maar toen zag ik alle hoofden draaien. Audrey, die thuis was gebleven om de laatste hand aan haar jurk te leggen, kwam de aula binnen in een van de meest gecompliceerde jurken die ik ooit heb gezien.

Ze zag eruit als de FLDS-variant van prinses Diana. Ze was zorgvuldig gekapt en elk haartje werd met een dosis lak op zijn plaats gehouden. Haar japon was een massa soepele, glanzende blauwe stof waar meterslang kostbaar kant op was genaaid. De waterval van ruches viel over de witte hakjes die ze in plaats van de gebruikelijke blauwe sportschoenen had aangetrokken. Het strakke, onder enorme hoeveelheden kant bedolven lijfje was voorzien van pofmouwen. Ze glimlachte alsof ze de koningin van het bal was, alleen was dit helemaal geen bal.

‘Carolyn Blackmore.’ Mijn naam werd afgeroepen en ik liep over het toneel om mijn diploma in ontvangst te nemen. Het was alle inspanning waard geweest. Nu droomde ik van college en van medicijnen studeren. Ik glimlachte en dacht: als ik de nussen heb kunnen verdragen, is de rest een koud kunstje. Ik kon niet bevroeden dat ik binnen een jaar gedwongen zou worden met hun vader te trouwen.