Weer thuis

Een week nadat ik van Cedar terug naar huis was verhuisd, hadden Tammy en ik een lang gesprek. Ik was intussen bijna vier jaar getrouwd, en in die tijd had ik vooral met Tammy een wat hechtere band gekregen. Tammy speelde een beetje een dubbel spel in huis. Ze zorgde ervoor voortdurend in een goed blaadje te staan bij Merril en Barbara, maar veelal gebruikte ze haar macht om ons een hand boven het hoofd te houden. In de eerste jaren van mijn huwelijk viel het met haar achterbakse gedoe nog reuze mee.

Merril was financieel altijd stabiel geweest, maar een geschil met de staat over een stuk land dat hij voor zijn grindbedrijf huurde en dat voor hem nadelig uitviel, zorgde ervoor dat hij in een financiële crisis terechtkwam. Hij kreeg een boete van negentigduizend dollar, en dat bracht hem op het randje van faillissement. De gevolgen voor onze familie waren enorm.

Door Merrils financiële problemen konden we niet langer deelnemen aan de ruilhandel binnen de gemeenschap. We hadden tegoeden op cement verhandeld tegen goederen, maar doordat Merril niet langer in staat was cement te leveren hadden we geen ruilobject meer.

Ineens moesten we overal contant voor betalen. Het probleem was dat er onvoldoende contanten beschikbaar waren. Merril gaf ons maar honderd dollar per week om eten van te kopen voor een familie van zes vrouwen en dertig kinderen die allemaal thuis aten. (Hij had nog tien andere kinderen, maar die waren getrouwd en woonden niet meer thuis.) Intussen hadden Tammy en ik het grootste gedeelte van het inkopen doen voor onze rekening genomen. Merrils dochters waren maar al te blij om die klus aan ons over te dragen. Iedereen in huis gaf ons haar of zijn lijstje met persoonlijke benodigdheden, variërend van shampoo tot tandpasta. Maar we hadden niet eens voldoende om voor iedereen eten te kopen, laat staan om extraatjes aan te kunnen schaffen.

Tammy en ik spraken over de chaos waarin het huishouden terecht was gekomen. Het was altijd al problematisch geweest, maar nu we honger hadden was alles nog veel erger. Merrils tienerdochters, de legendarische nussen, hadden helemaal geen sprookjesbestaan. Ze waren eerder Assepoesters die gedwongen waren om thuis te blijven om te koken, schoon te maken en op de kleintjes te passen.

Ze waren humeurig en wrokkig. Daarnaast waren ze ook verantwoordelijk voor het bereiden van de maaltijden, het bakken van het brood, het doen van de was van de kinderkleren en de afwas. Hun onvrede werd nog groter doordat, wanneer Merril en Barbara in het weekend thuiskwamen, hij al zijn vrouwen mee uit nam om ergens in een restaurant een lekkere biefstuk te gaan eten. Hij koesterde zich in onze aanbidding terwijl wij van onze rode wijntjes nipten. Geen van ons dronk ooit meer dan twee glazen, sommigen dronken nauwelijks een half glas, maar het was en bleef een traktatie.

Alcoholconsumptie was een punt waarop de mormoonse kerk en de FLDS van mening verschilden. Een van de basisprincipes binnen het geloof is het ‘woord van wijsheid’ dat alle alcoholische en warme dranken verbiedt. Ik had als kind geleerd dat de gewone mormoonse kerk het ‘woord van wijsheid’ pas erkend had nadat het de polygame en hemelse huwelijken had afgeschaft. Wij van de FLDS beleden een oudere versie van het geloof en waren van mening dat het erkennen van het ‘woord van wijsheid’ optioneel was. Velen van ons binnen de fundamentalistische geloofsrichting dronken koffie, thee, bier en wijn, stuk voor stuk dranken die binnen de gewone mormoonse kerk ten strengste verboden zijn.

De enige manier waarop Merrils dochters uitdrukking konden geven aan hun verbolgenheid was door hun werk zo slordig en onverschillig mogelijk te doen. Het huis werd slechts zelden schoongemaakt zodat het meestentijds gewoon vies was in huis. De afwas werd meestal gedaan omdat een van de vrouwen het niet langer kon aanzien en het uiteindelijk zelf maar deed. We hadden zelden voldoende brood omdat ze nooit voldoende bakten. Met bijna twintig kinderen op de lagere school en een heel stel peuters en baby’s, was het onmogelijk om de berg wasgoed de baas te blijven. Wassen moest volgens schema worden gedaan, maar dat gebeurde nooit. De slaapkamers van de kinderen waren één grote bende. Overal slingerden vuile kleren rond. Het huis leek op een afvalberg en dat was het ook.

Ondanks haar hielengelik bij Merril en Barbara, had Tammy een gruwelijke hekel aan de chaos waar we dagelijks mee geconfronteerd werden. We besloten om zo veel mogelijk aan te pakken om ons leven meer op orde te krijgen. ‘Ik heb geen enkel probleem met tijdig opstaan,’ zei Tammy. ‘Ik ben meestal om vijf uur al op, dus ik kan best elke dag voor het ontbijt zorgen. En de avond tevoren zou ik een lading brood kunnen bakken. Als er zelfs geen brood in huis is, voelt het net alsof er helemaal niets te eten is. En terwijl het brood in de oven staat kan ik de keukenvloer dweilen.’

‘Waar ik absoluut gek van word is het avondeten,’ zei ik. ‘De baby’s huilen en ik kan ze niet voeren omdat iemand staat te koken die niet wil dat de kleintjes ondertussen te eten krijgen, zodat ik moet wachten tot ze klaar is. We eten nooit voor achten en soms pas na middernacht, en dat is onaanvaardbaar.’ Ik stond bepaald niet te popelen om de verantwoordelijkheid op me te nemen, maar verklaarde me bereid om elke avond voor het eten te zorgen.

Daarmee was de geldkwestie nog niet opgelost. Er was gewoon onvoldoende contant geld voorhanden. Tammy en ik besloten de boodschappenlijst met een rood potlood te lijf te gaan en alle persoonlijke behoeften te schrappen. Iedereen zou het gewoon zonder moeten doen. We hadden nog een aantal kinderen in de luiers, en luiers waren duur.

Die zomer plantte ik een enorme moestuin waar we elke maaltijd van aten. We kochten meel voor brood en hadden nog bonen, ingemaakte groenten en fruit. Maar al onze inspanningen ten spijt werd de sfeer in huis er niet beter op, want we kwamen gewoon van alles tekort.

In plaats van dat Merril en Barbara onze inspanningen waardeerden, waren ze beledigd. Merril zei dat Tammy en ik eerst met Barbara hadden moeten overleggen voor we al die veranderingen in het dagelijkse huishouden doorvoerden. Op een keer weigerde Merril ’s avonds te eten omdat ik, alvorens met koken te beginnen, niet eerst met Barbara had overlegd. Wat een ego had die man!

Ik beschouwde hem helemaal niet als mijn echtgenoot, als een geschenk van God. Wanneer ik aan hem dacht, dacht ik aan ‘die man’, een egocentrische bullebak met wie ik onder dwang had moeten trouwen, iemand die de baas was over mijn leven en mijn lichaam. Ik kon het niet verdragen dat ik financieel van hem afhankelijk was. Ik vertrouwde nog steeds op mijn geloof, maar ik wist dat Merril slordig omsprong met de regels. De manier waarop hij mij en zijn andere vijf vrouwen behandelde was verkeerd, maar desondanks had hij erg veel invloed binnen de FLDS. Ik voelde me vooral gefrustreerd en verward.

Het breekpunt kwam nadat we ons gedurende meerdere maanden echt alles hadden moeten ontzeggen. Dingen als shampoo, tandpasta en zeep waren al weken op. Het werd winter en de moestuin bevroor. Het enige eetbare dat we nog in huis hadden was geplet graan dat we voor het ontbijt aten, en brood met tomaat voor de lunch en het avondeten. We hadden de groene tomaten vlak voor het invallen van de vorst geoogst, en ze in emmers laten rijpen. Elke dag keken we de emmers door om er de exemplaren uit te halen die rijp genoeg waren om gegeten te worden. Ik had verwacht dat Merril, in het besef dat we niet langer uit de moestuin konden eten, meer aandacht voor de familie zou krijgen. Maar dat bleek een vergissing.

Merril en Barbara namen het er in Page nog steeds goed van. Het beetje geld dat Merril verdiende werd uitgegeven aan het goede leven voor Barbara en hemzelf. Ze aten elke dag buiten de deur en dronken wijn. Barbara hoefde nooit op de kleintjes te letten. Ze was zo egoïstisch dat ik bijna zeker wist dat ze het een uiterst aangename gedachte vond om lekker buiten de deur te kunnen eten terwijl we thuis worstelden om rond te komen.

Betty kreeg de borst, maar ik maakte me zorgen om Arthur. Hij kreeg onvoldoende te eten en werd mager. Daarnaast was ik bang dat ikzelf, als ik niet genoeg at, onvoldoende melk voor Betty zou kunnen produceren. Ik wist dat er absoluut onvoldoende geld was om babyvoeding te kopen.

Toen Merril in november thuiskwam, leefden we al twee maanden in een crisis en was er nauwelijks nog eten in huis. Merril riep alle zes zijn vrouwen naar zijn kantoor voor een vergadering. Hij verkondigde dat Barbara de enige was die veranderingen en beslissingen in huis kon doorvoeren, en dat zij degene was die bepaalde wie welke taak op zich nam. Vol enthousiasme vertelde Merril dat Barbara van nu af aan over elk detail van het familieleven zou beslissen.

‘Ik heb een vraag,’ zei ik, toen Merril was uitgesproken. ‘Hoe moeten we Barbara vragen of we onze schoenveters wel of niet mogen strikken als ze niet thuis is? Ik zou graag willen weten hoe dit in de praktijk gaat werken.’

Merril werd rood en zijn gezicht verstrakte. Hij was boos en begon tegen me uit te varen omdat ik zijn besluit in twijfel trok. Merril kon het niet hebben dat iemand hem durfde tegen te spreken.

Geen van de andere vrouwen zei iets. Maar ik wist dat ze net zo schoon genoeg hadden van de schandalige manier waarop we werden behandeld als ik.

Na afloop van Merrils tirade tegen mij, keek ik hem aan en zei: ‘Nou, in dat geval zal ik, aangezien we niets anders meer in huis hebben dan tomaten en brood, Barbara bellen terwijl jullie lekker aan de biefstuk zitten, en haar vragen of het goed is dat ik brood met tomaat klaarmaak voor het avondeten. Op die manier kan alles precies volgens haar wensen worden uitgevoerd.’

Als Merril een pistool had gehad zou hij het op mij hebben gericht. Ik was bang voor hem, maar voor mij was de maat inmiddels zó vol dat het me niet meer kon schelen. Merril was ziedend. ‘Waag het niet mij te beschuldigen! Je doet net alsof een boterham met tomaat geen fatsoenlijk maal zou zijn!’

Ik was te ver gegaan. Zij zetten de bloemetjes buiten terwijl wij nagenoeg verhongerden, en daar had ik hem op gewezen.

Iedereen was doodstil en volgens mij hielden ze hun adem in. Ik was niet meer te stuiten. Het gebeurde echt niet vaak dat ik tegen Merril en Barbara in opstand kwam, maar wanneer voor mij de maat vol was, schrok ik er niet voor terug hun de waarheid te zeggen. Ik had mijn buik vol van hun wreedheid en constante kleineringen. Merrils andere vrouwen klaagden wel eens, maar hij bagatelliseerde altijd alles wat ze zeiden en maakte het zo pijnlijk dat ze het niet gauw nog eens deden. Volgens mij begon ik me er in die tijd bewust van te worden wie ik in werkelijkheid was. Tot op dat moment had ik geprobeerd te overleven. Binnen een sekte heb je twee identiteiten – je sektarische gezicht en je ware zelf. Het grootste gedeelte van de tijd opereerde ik vanuit mijn sektarische identiteit die zich kenmerkte door meegaandheid, onderdanigheid en gehoorzaamheid. Maar telkens wanneer ik het gevoel had dat mijn overleven in het geding dreigde te komen, stak mijn ware zelf de kop op. En hoe ondraaglijker het leven binnen Merrils familie werd, des te meer ging ik op mijn ware zelf vertrouwen.

Zonder aarzelen, en met krachtige stem zei ik tegen Merril: ‘Als jij brood met tomaat zo geweldig vindt, hoe komt het dan dat jij en Barbara niet ook, net als wij, elke middag en avond brood met tomaat met ons eten?’

Dat gaf de doorslag, en ineens durfden de andere vrouwen ook hun mond open te doen. Het incident kreeg de naam van het ‘brood-met-tomaatconflict’ mee, en de een na de ander lieten de vrouwen Merril weten dat ze het oneerlijk vonden dat ze elke cent die ze aan inkomen hadden, aan hem moesten afdragen zonder daar ook maar iets voor terug te krijgen. De kinderen leden honger, en zij ook. Hoe konden ze van ons verlangen dat wij alles offerden terwijl hij en Barbara er als vorsten op los leefden? Barbara vond onze bezwaren duidelijk onaanvaardbaar, maar ze liet Merril het woord voeren.

Een paar van de vrouwen beklaagden zich over het feit dat de meeste jonge kinderen in huis van Barbara waren en dat ze zich nauwelijks om hun opvoeding bekommerde. Kortom, het werd tijd dat ze zich eens als hun moeder ging gedragen. Cathleen zei dat ze van nu af aan ophield met het elke ochtend voor school uitkammen van het lange haar van Barbara’s dochters. Tammy wilde weten hoe het kwam dat Barbara alleen maar bevelen uitdeelde en nooit meehielp in huis. We wezen haar erop dat ze geen goed voorbeeld voor de rest van de vrouwen was.

Barbara voelde zich verschrikkelijk aangevallen door ons. Ze begon te huilen, stond op en ging weg. Merril was woedend en verweet ons dat we haar vernederd hadden.

Hij gaf ons langdurig op onze kop, net zo lang tot we uiteindelijk allemaal onze mond hielden. Ten slotte vroeg hij ons wat er volgens ons zou moeten gebeuren als we niet zouden doen wat hij van ons wilde. We zeiden dat we geld nodig hadden om onze kinderen te eten te geven en dat we niet eindeloos zonder persoonlijke verzorgingsproducten konden. Na enig onderhandelen zei hij dat we meer geld voor boodschappen zouden krijgen, maar hij liet duidelijk doorschemeren dat we hier niet ongestraft mee weg zouden komen. Maar zijn dreigement stelde niets voor. Merril wist dat hij te ver was gegaan, en hij realiseerde zich ook wel dat we geld nodig hadden om te kunnen leven.

De stemming in huis ging erop vooruit toen er weer eten gekocht kon worden. Soms kregen we ook geld voor persoonlijke dingen, maar meestal niet. Het werd een vast grapje onder ons.

Ik wist dat Merril woedend op me was omdat ik de vrouwen tot de opstand had aangezet. Ik wist ook dat hij, wanneer het moment daarvoor was aangebroken, wraak zou willen nemen. Ik was niet trots op wat ik had gedaan. We waren zo diep gezonken dat we voor ons eten moesten knokken. Ik kon het echter niet helpen dat ik het verschrikkelijk hypocriet vond dat Merril zo’n grote familie als de onze honger liet lijden terwijl hij en Barbara in Page de bloemetjes buitenzetten.

Nadat ik gedurende vier maanden als invalster les had gegeven, kwam er voor de zesde klas een vaste aanstelling beschikbaar. Het jaar daarop kreeg ik de tweede klas toegewezen. Er waren andere, beter gekwalificeerde leerkrachten voor de baan beschikbaar, maar ik werd aangenomen omdat Merril zo dik was met de profeet. Die nauwe relatie was het gevolg van de vooraanstaande positie van zijn vader. Zijn vader, die bekendstond als oom Rich, was de apostel die de directe opvolger van de profeet was.

Ik vond het heerlijk om eindelijk mijn eigen klas te hebben. Het was de enige plek in mijn leven waar ik, dag in dag uit, mijn leven de baas was. Aan de andere kant had ik er moeite mee dat ik mijn kinderen thuis moest laten waar ze hooguit middelmatig verzorgd zouden worden. Merrils tienerdochters pasten op Arthur en Betty, maar ik wist dat ze er niet bij waren met hun hart. Sterker nog, Merrils dochters behandelden mijn kinderen als tweederangs burgers, en dat maakte me van streek. De meisjes reageerden vaak dwars en uitdagend wanneer ik ze over Betty en Arthur vroeg, en dat maakte me er over het algemeen niet geruster op.

Merril had meerdere oudere dochters – gewezen nussen – die van mijn leeftijd waren en nog thuis woonden. Binnen de FLDS-gemeenschappen van Colorado City, Hildake, Salt Lake en Canada begon de spanning op te lopen omdat er zoveel al wat oudere meisjes waren die nog steeds geen man hadden. Doorgaans regelde de profeet voor deze meisjes honderden huwelijken per jaar. Maar nadat oom Rulon leider van de FLDS was geworden, was het regelen van huwelijken een beetje achterop geraakt. Dat kwam voor een deel doordat hij altijd in Salt Lake City had gewoond en de meeste families in Colorado City en Hildale niet kende.

Ouders vreesden dat als hun dochters niet snel een man toegewezen kregen, ze op het idee zouden kunnen komen zelf naar iemand op zoek te gaan. Toen er officieel bij oom Rulon werd geklaagd, zei hij dat de vaders maar zelf echtgenoten voor hun dochters moesten zoeken. We wisten allemaal dat dit al langer gebeurde, maar niemand durfde het hardop uit te spreken omdat het in strijd was met de regels van de FLDS. Een man kon wat zijn familie betrof openbaringen van God ontvangen, maar de profeet was de enige die goddelijke openbaringen ten aanzien van de te sluiten huwelijken ontving.

Tijdens het derde weekend van de maand vond, in Salt Lake City, de vaste vergadering voor de priesterschap plaats, en Merril besloot een aantal van zijn vrouwen mee te nemen. Tammy en ik deelden een hotelkamer. Op de avond van de vergadering kwam ze ontsteld de kamer binnen. Ze ging op het bed zitten en bleef als in trance naar de muur staren.

‘Tammy, is er iets?’ vroeg ik.

Ze ging aan een tafeltje zitten en steunde haar hoofd op haar handen. Even later sloeg ze met haar vuist op tafel. ‘Ja, er is inderdaad iets! En ik ben een slecht mens om zo te reageren.’

Ik stond versteld en had geen idee wat ze bedoelde.

Tammy keek me aan en ik zag dat de tranen over haar wangen stroomden. Oom Rulon was zojuist getrouwd met Bonnie, het jongste zusje van Barbara en Ruth. Bonnie was begin twintig. Oom Rulon was begin tachtig.

Tammy pakte een Kleenex en veegde haar tranen weg.

‘Carolyn, ik vind het verschrikkelijk. Dit is precies wat ze met mij hebben gedaan, en het is ondraaglijk om te moeten zien hoe ze het met een ander meisje doen. Ik weet hoe het is om te moeten trouwen met een man die stukken ouder is. Het is alsof je ineens niets meer hebt om nog voor te leven,’ snikte ze. Ze werd overmand door al het verdriet dat ze had weggedrukt toen ze als jong meisje met oom Roy had moeten trouwen. Haar leven was haar ontstolen, precies zoals Bonnies leven nu ook van haar werd gestolen.

Tammy was achttien geweest toen ze aan oom Roy van achtentachtig werd uitgehuwelijkt. Ze had me verteld dat oom Roy zo oud was geweest dat hij in de tien jaren van hun huwelijk maar een paar keer met haar had geslapen. De meeste tijd van hun huwelijk was hij ziekelijk en bedlegerig geweest. Voor haar gevoel had ze nooit enige relatie met hem gehad.

Als echtgenote van de profeet van God word je door iedereen in de gaten gehouden. En als je daarbij ook nog eens een jongere vrouw bent, word je door de meeste andere vrouwen – die in de regel oud genoeg zijn om je moeder te kunnen zijn – behandeld alsof je niets en niemand bent.

Toen Tammy uitgehuild was zei ze: ‘Het voelt alsof haar ouders haar als een lam naar de slachtbank hebben geleid, en haar enkel en alleen maar geofferd hebben om te kunnen zeggen dat een van hun dochters met de profeet van God is getrouwd.’ En met die woorden ging ze de kamer uit om een frisse neus te halen.

Na Bonnies huwelijk met oom Rulon heb ik haar een paar keer in het openbaar gezien. Haar ogen hadden al hun glans verloren. Ze droeg bijna overdreven sobere kleren en maakte een dieptreurige indruk. Het leek net alsof ze met haar wezen ergens anders was. Mijn maag balde zich samen en ik kreeg braakneigingen. Bonnie was een jaar jonger dan ik en was altijd een beeldschoon, sprankelend en vitaal meisje geweest. Nu straalde ze een intense eenzaamheid en verlatenheid uit. Ik wist hoe moeilijk het was om getrouwd te zijn met een man die dertig jaar ouder was, maar het idee om uitgehuwelijkt te worden aan iemand die zestig jaar ouder is, is even weerzinwekkend als onbegrijpelijk.

Binnen de gemeenschap deed het gerucht de ronde dat de meeste huwelijken nu rechtstreeks door de vaders werden geregeld. De profeet had nauwelijks nog iets te zeggen over welke meisjes met wie moesten trouwen. Ons leven was een ruilmiddel waarmee door anderen betaald kon worden.

Ik weet nog hoe verbaasd ik was toen ik iets van negen maanden later hoorde dat Loretta, een van Merrils dochters, zou gaan trouwen, want hij had nog andere ongehuwde dochters die ouder waren dan zij. Toen ik hem vroeg wie haar man zou zijn, draaide hij zich glimlachend naar me toe en antwoordde: ‘Nou, oom Rulon, natuurlijk.’

Ik was zo diep geschokt dat ik moest gaan zitten. Omdat ik geen scène wilde maken – immers, huwelijken werden zogenaamd door God geregeld – probeerde ik zo snel mogelijk een totaal uitdrukkingsloos gezicht te trekken. Merril mocht onder geen voorwaarde weten wat ik dacht. Maar ik was er zo goed als zeker van dat hij zelf achter dit huwelijk zat. Lange, slanke Loretta met haar prachtige dos gitzwart haar, was een van Merrils mooiste dochters.

Mijn eerste herinnering aan haar was haar aanblik op de middelbare school, toen ze een trots lid van de nussen was geweest. Ze was de verpersoonlijking van Fascinerende vrouwelijkheid en was uiterst bedreven in de kunst van het manipuleren van mannen. Nu stond ze op het punt uitgehuwelijkt te worden aan de machtigste man van de FLDS die, met zijn achtentachtig jaar, waarschijnlijk niet eens meer zou merken dat de bekertjesautomaat op zijn kop hing.

Loretta leek zich zonder al te veel enthousiasme bij haar lot te hebben neergelegd. Ze was meteen nadat ze van haar huwelijk had gehoord, begonnen met het naaien van haar trouwjurk.

Merril besloot dat de voltallige familie naar Salt Lake City zou reizen – alle zes de vrouwen en iets van dertig kinderen. Het huwelijk zou die avond worden voltrokken, en we gingen op weg in een stoet van zes à zeven auto’s. Merril had zijn kinderen beloofd dat we onderweg naar een viskwekerij zouden gaan waar door particulieren gevist mocht worden, want het leek hem een ideaal moment om daar een kijkje te gaan nemen.

Dit was een bespottelijk plan, want er waren onvoldoende oudere kinderen om de jongsten met de hengels en de lijnen te helpen. Binnen enkele minuten heerste er een enorme chaos van, zowel op de oever als in het water, in elkaar verstrengelde lijnen en hengels. Haakjes waren in kleding en haren blijven haken. Het was een gekkenhuis. Er was meer dan voldoende vis in de vijvers, maar onze uiteindelijke vangst bestond uit slechts twee exemplaren.

Na het vertrek bij de viskwekerij begaf een van onze auto’s het, waardoor we nog meer werden opgehouden. Loretta had het niet meer. Dit was niet zomaar een huwelijk. Oom Rulon kon niet tegen mensen die te laat kwamen, en nu was Loretta nota bene te laat voor haar eigen huwelijk.

Merril voltrok het huwelijk de avond daarop bij oom Rulon thuis. Als een ouder lid van de FLDS had hij voldoende macht om dat te mogen doen. Het was een enorme happening met ruim honderd gasten. Loretta zag er oogverblindend uit in een eenvoudige witte trouwjurk die met een sierlijk kanten biesje was afgezet. Oom Rulon was te zwak om tijdens de ceremonie te kunnen staan. Hij moest zitten, en Loretta zat op een stoel naast hem. Zijn gerimpelde oude hand hield de hare in een patriarchale greep – in een gebaar dat symbool staat voor de wijze waarop hij haar hand zal vasthouden wanneer hij haar na de dood in de hemel zal laten herrijzen.

Merril straalde. Van nu af aan had hij rechtstreeks toegang tot de profeet. Ik had altijd al geweten dat Merril een machtswellusteling was. Maar ik had me nooit gerealiseerd hoe groot zijn honger was, noch dat hij bereid was mensen voor zijn eigen macht op te offeren.