Linda’s ontsnapping naar de vrijheid

Linda had het gevoel dat iemand haar volgde. Het was een oude man uit de gemeenschap – iemand die drie keer zo oud was als zij met haar zeventien jaar. Op een dag begon mijn vader haar bij thuiskomst allerlei vragen te stellen. Waarom droeg ze zo’n korte rok? Waarom liep ze over straat op veel te hoge hakken? Waarom kamde ze haar haren op die specifieke manier? Pap vertelde Linda wie haar al die dingen had zien doen.

Linda realiseerde zich dat deze man haar bespioneerde en bij haar vader over haar klikte. Toen mijn moeder ervan hoorde was ze woedend, en ze zei tegen mijn vader dat die man niet te vertrouwen was. Een dergelijke opmerking was ongehoord en mijn vader negeerde haar. Een vrouw had geen recht om dergelijke opmerkingen te maken, ook niet als ze het deed om haar dochter te beschermen. Linda en ik beseften dat moeder ons wel in bescherming wilde nemen, maar dat ze daar geen enkele macht toe had. Moeder was bang dat de man met Linda wilde trouwen.

Linda vreesde hetzelfde. Ze wist dat de man de nodige invloed en macht had binnen de gemeenschap en dat hij, als hij naar de profeet zou gaan, nagenoeg elke vrouw zou kunnen krijgen die hij hebben wilde. Als hij eenmaal had besloten dat Linda de ware voor hem was, betekende dit de bezegeling van haar lot. Linda wist ook dat moeder haar bezwaren tegen het huwelijk zou intrekken als de profeet verklaarde dat ze de vijfde echtgenote van de man zou moeten worden.

Dit soort huwelijken waren mensenvallen. Linda wist dat ze maar één ding kon doen voordat de val dicht zou klappen en het te laat zou zijn om er nog iets aan te doen. Ze werd achttien die herfst, en in die zin zou ze de wet tot op zekere hoogte achter zich hebben.

Linda had een jeugdvriendin binnen de gemeenschap die even wanhopig wilde ontsnappen als zij. Claudel was doodsbang dat ze gedwongen zou worden met haar stiefvader te trouwen. Claudel had een aantal jaren met haar moeder in Salt Lake City gewoond. Haar moeder, die niet langer gehuwd was met Claudels biologische vader, behandelde haar als een dienstmeid en dwong haar eten te koken, schoon te maken en op de kleintjes te passen. Claudel vreesde dat ze, als ze gedwongen zou worden om met haar stiefvader te trouwen, voor de rest van haar leven haar moeders slavin zou moeten zijn en een bitter, uitzichtloos bestaan zou moeten leiden.

Linda en Claudel begonnen plannen te maken om na hun achttiende verjaardag te ontsnappen. Claudel had in Salt Lake City vriendschap gesloten met een vrouw die geen lid was van de FLDS en die wist hoe wanhopig ze was. Het hebben van een vriendin buiten de gemeenschap, van een nummer dat je kon bellen, was goud waard, temeer daar Claudel weer in Colorado City was komen wonen.

Ik had die zomer op mijn vaders kantoor gewerkt waar ik één dollar vijfentwintig per uur had verdiend. Ik had er elke cent van opzijgelegd. Mama was met onze vader op zakenreis en Rosie zorgde voor het gezin. Linda gedroeg zich al een paar dagen vreemd, en ik had geen idee wat er aan de hand zou kunnen zijn.

Elaine, een van Linda’s beste vriendinnen, kwam langs, zogenaamd om Linda te helpen bij het opruimen van haar kamer. Linda gaf een heleboel van haar spullen weg, iets wat ik pas vreemd begon te vinden toen ze ook spullen van haar uitzet begon uit te delen. De meesten van ons begonnen al jong met het sparen voor onze uitzet. De uitzet gold als een statussymbool binnen onze gemeenschap. We hadden een grote kist die we vulden met dingen die we als getrouwde vrouwen nodig zouden hebben: potten, pannen, linnengoed en dekens. Sommige meisjes maakten quilts voor hun uitzet. Dat deed ik niet. Maar met verjaardagen gaven we elkaar wel vaak dingen voor onze uitzet.

Ik vroeg Linda waarom ze al die kostbare spullen en zoveel van haar kleren weggaf. ‘Ik heb overal schoon genoeg van, en daarom mag Elaine het hebben. Ik wil deze kleren niet meer dragen. Ik maak wel nieuwe.’

Echt overtuigend klonk ze niet – haar gedrag was als de stukjes van een puzzel die ik maar niet in elkaar gepast kon krijgen.

Die avond om negen uur klopte Linda op de deur van mijn kamer. Ik stond op het punt om naar bed te gaan en was verbaasd toen ik zag dat ze zo laat op de avond al haar kleren nog aanhad. Ze zag bleek. Ze had een grote vuilniszak in haar armen met spullen die ze niet had weggegeven.

Dwingend fluisterend zei ze: ‘Carolyn, ik ga weg. Een paar van mijn vriendinnen brengen me naar een gemeenschap verderop. En van daaruit verdwijn ik. Er zijn mensen bereid me te helpen ontsnappen.’

Ik was met stomheid geslagen. Ik had nooit, maar dan echt nooit verwacht dat Linda met volslagen vreemden zou willen vluchten. Ik begon te beven.

‘Waarom doe je dat? Je kent die mensen niet eens, hoe kun je weten of ze wel te vertrouwen zijn?’

Linda haalde haar schouders op. ‘Zelfs al zijn het slechte mensen, ik heb niets te verliezen. Als ik hier blijf dan is het met me gedaan. En dat wil ik niet. Carolyn, denk je dat ik twintig dollar van je zou kunnen lenen?’

Ik wilde mijn zus niet verliezen en voelde me als verdoofd. Ik liep naar mijn commode, haalde de envelop met mijn gespaarde geld eruit en gaf hem aan haar. ‘Neem alles maar. Je zult het nodig hebben.’

Linda aarzelde. ‘Twintig dollar, dat is voldoende. Ik kan niet al je geld nemen.’

Ik weigerde de envelop weer van haar aan te pakken en was niet in staat haar in de ogen te kijken. ‘Neem alles nou maar aan. Je weet niet waar je terecht zult komen en je weet niet eens met wie je gaat. Alsjeblieft, neem alles mee. Al is het maar omdat ik me dan niet zoveel zorgen zal hoeven maken.’

Linda trok me tegen zich aan en we omhelsden elkaar. ‘Dank je, Carolyn. Dank je.’ Ze was amper in staat te fluisteren.

Onze kamers bevonden zich in de kelder, vlak naast de buitendeur. Linda ging naar haar kamer om haar spullen te pakken. Rosie hoorde haar toen ze de buitendeur opendeed en kwam kijken om te zien wat er aan de hand was. Toen ze Linda met de zwarte vuilniszak zag, vroeg ze waar ze naartoe ging.

Linda’s stem klonk even krachtig als de onwankelbare wil erachter. ‘Rosie, ik ga weg, en je kunt me niet tegenhouden want ik ben achttien.’

‘Dat kan ik wel,’ zei Rosie. ‘Je blijft hier.’

Linda was niet onder de indruk.

‘Ik ben dit geloof spuugzat! Ik weiger nog langer zo te leven. Ik ga weg, en niemand kan me tegenhouden.’ Linda rende naar buiten, en ik keek haar na tot ze door de nacht was opgeslokt.

Rosie schreeuwde haar achterna: ‘Linda, kom ogenblikkelijk terug. Je moet niet denken dat dit je zal lukken. Ik ga meteen je vader bellen.’ Rosie had zich ineens gerealiseerd dat, hoe langer ze Linda achternariep, des te meer tijd ze haar gaf om te kunnen ontkomen. Ze haastte zich naar binnen, naar de telefoon.

Ze vloog de trap op en belde mijn vader in het hotel waar hij logeerde. Enkele minuten later kwamen er meerdere mannen naar ons huis. Het idee was dat ze Linda in bedwang zouden houden tot mijn vader weer thuis was. Maar ze was al verdwenen.

De burgemeester van de gemeenschap kwam en hoorde me uit. Linda had me beschermd door me niets van haar plannen te vertellen. Ik vertelde de burgemeester de waarheid – ik had niets geweten van haar ontsnappingsplan en ik wist ook niet waar ze naartoe was.

Mijn vader en moeder reden de hele nacht om zo snel mogelijk thuis te zijn, en bij thuiskomst nam mijn vader onmiddellijk contact op met Claudels stiefvader. Claudel en Linda waren samen gevlucht. Haar stiefvader had een ploeg van twintig man opgetrommeld waarmee hij naar ons huis kwam – de klopjacht kon beginnen. Ik vond hen er allemaal even groot en dreigend uitzien.

Mijn vader was moe van de hele nacht rijden, maar ik was me vooral ook bewust van zijn verdriet. Linda’s vlucht betekende een schande voor mijn vader, mijn moeder en de hele familie. Niet langer golden we binnen de gemeenschap als een volledig trouwe familie. Het beeld waar mijn vader zijn leven lang zorgvuldig aan gewerkt had, lag aan gruzelementen.

Ik kon hem in mijn moeders slaapkamer horen huilen, en vooral op dat moment was ik me intens bewust van zijn verdriet en gebroken hart. Toen mijn vader de keuken in kwam om te ontbijten, kon hij geen hap door zijn keel krijgen. Hij staarde naar zijn bord en vroeg me of ik dezelfde plannen had als mijn zus, en of ik hem evenveel verdriet zou kunnen doen.

‘Dat nooit!’

Mijn lot was bezegeld.

Ik hield van mijn vader. Zijn liefde voor mij vormde het anker van mijn bestaan. Zijn verdriet maakte me van streek. Zowel hij als mijn moeder maakten zich grote zorgen om Linda’s veiligheid. Ze wisten hoe kwetsbaar ze was, en hoe naïef en onervaren.

Mijn moeder vond het verschrikkelijk dat haar beeld als trouwe, gelovige moeder voor altijd verwoest was. Ze wist dat ze nu nooit meer complimentjes zou krijgen over haar gehoorzame kinderen. Van de ene dag op de andere was ze geworden tot de moeder van een afvallige – van iemand die zich tegen God en de profeet had gekeerd. Er kon een mens niets ergers overkomen. Als afvallige was Linda nu veroordeeld tot een leven na de dood in de laagste sfeer van de hel, het meest verschrikkelijke oord dat je je maar voor kon stellen.

Zelfs als Linda werd gevonden, wisten we dat ze nooit meer een rol in ons leven zou kunnen spelen. We zouden geen contact met haar mogen hebben omdat ze het werk van God de rug toe had gekeerd. Mijn vader moest hoe dan ook voorkomen dat zijn andere kinderen door haar besmet zouden worden. Linda’s ontsnapping was erger dan haar dood. Nooit zou ze op aarde nog deel van ons leven uit kunnen maken, en ook na de dood zouden we elkaar niet meer zien. Ik vond het verschrikkelijk om haar te moeten laten gaan, maar terwijl ik haar het duister tegemoet zag rennen was ik heimelijk ook een beetje jaloers op haar. Ik maakte me zorgen omdat ik wist dat Linda geen idee had hoe ze het hoofd boven water zou moeten houden. Maar aan de andere kant was ik het er helemaal mee eens dat ze niet tot een huwelijk gedwongen zou moeten worden. Toen ik dit tegen Rosie zei, antwoordde ze dat Linda nooit tegen haar zin gedwongen zou worden om met iemand te trouwen die haar niet aanstond, en dat ze altijd nee zou kunnen zeggen. Maar dat was gelogen. Je hoorde dat soort opmerkingen aan de lopende band, maar de druk die werd uitgeoefend op een vrouw die zich tegen een geregeld huwelijk wilde verzetten, was verpletterend.

Na een paar dagen hadden mijn vader en een paar ooms van Linda’s vriendin de meisjes opgespoord in een stadje niet ver van Salt Lake City. De mannen omsingelden het huis en weigerden weg te gaan voordat ze met de meisjes hadden gesproken.

Linda en Claudel weigerden.

De vrouw die hun onderdak had geboden vroeg de mannen te vertrekken, en toen ze bleven weigeren belde ze de politie. Toen de agenten gearriveerd waren legde de vrouw uit dat ze twee voortvluchtige jonge vrouwen uit Colorado City een onderduikadres had verschaft. Toen de politie hoorde dat de meisjes achttien waren, bevalen ze de mannen te vertrekken. De politie zei hun dat ze de meisjes niet konden dwingen om terug te gaan. En Linda en Claudel hadden geen enkele wet overtreden.

Mijn vader zei dat hij weg zou gaan, maar dat hij eerst met Linda wilde praten. Hij wilde weten of alles goed met haar was, en hij vroeg de agent of hij tegen Linda wilde zeggen dat hij kapot was van verdriet. Linda bleef weigeren met hem te spreken. Toen zei mijn vader dat hij, als ze hem te woord zou willen staan, haar verder met rust zou laten en dat ze zou kunnen doen wat ze wilde.

Linda stemde toe.

Toen ze eindelijk bereid was om naar mijn vader te luisteren, vroeg hij haar waarom ze dit had gedaan. Linda zei dat ze het geloof spuugzat was en dat hij haar toch niet op andere gedachten zou kunnen brengen. Pap probeerde haar over te halen om terug te komen, maar ze weigerde. Uiteindelijk bliezen hij en de andere mannen de aftocht.

Linda en haar vriendin wisten dat ze weg moesten uit het huis waar ze onderdak hadden gevonden, want de mannen zouden terugkomen om hen te halen. Iemand wist hen heimelijk naar Salt Lake City te brengen. Binnen de gemeenschap groeide de jacht op de twee voortvluchtige meisjes uit tot een obsessie. Het duurde meerdere weken, maar uiteindelijk werd Linda gezien.

Alma, een jongen die op school verliefd op haar was geworden, trok naar Salt Lake City om haar te zoeken. De stad was immers de meest voor de hand liggende plek waar ze ondergedoken zou kunnen zijn. Hij behoorde tot de partij van de broeders, en alleen al op grond daarvan zouden ze nooit toestemming kunnen krijgen om te trouwen. Ondertussen was de verdeeldheid binnen de gemeenschap groter dan ooit. Onderling contact tussen mensen uit de verschillende kampen was ontoelaatbaar. Oom Roy had drie apostelen uit de FLDS gezet, en het drietal had een eigen kerk opgericht. Intussen had elke partij zijn eigen dansavonden en werden ook de feestdagen niet meer gezamenlijk gevierd.

Na Linda’s ontsnapping verliet ook Alma de gemeenschap. Zijn vader had een huis in Salt Lake City, en hij besloot daar te gaan wonen om haar te kunnen zoeken. Op een dag zag hij haar werken bij de restaurantketen J.B.’s. Hij solliciteerde bij hetzelfde bedrijf en werd aangenomen. Alma hielp Linda voet aan de grond te krijgen in de stad. Ze wist niet hoe het openbaar vervoer werkte, en Alma legde haar uit hoe het functioneerde en kocht een busabonnement voor haar. Hoewel Linda niet verliefd was op Alma en zij zich niet eens tot hem aangetrokken voelde, waren ze nagenoeg onafscheidelijk omdat ze zo eenzaam was en het griezelig vond om alleen te zijn.

Op de een of andere manier kwam mijn vader te weten dat Linda in Salt Lake City was gevonden. Hij nam contact op met Alma en ging naar J.B.’s om met Linda te praten. Ze realiseerde zich dat ze hem vroeg of laat te woord moest staan en dat ze niet haar hele leven voor haar vader zou kunnen blijven vluchten.

Pap wilde maar één ding van haar, en dat was dat ze met de profeet zou praten. Hij beloofde haar dat hij haar met rust zou laten als ze met oom Roy zou spreken. Linda stemde toe.

Tijdens die ontmoeting tussen Linda en oom Roy zei hij dat ze haar ziel alsnog kon redden door met ‘een goede man’ te trouwen. Linda bedankte voor de eer.

De profeet explodeerde en gaf haar een stevige uitbrander.

Aangezien Linda helemaal niet gered wilde worden, wendde oom Roy zich tot mijn vader en vroeg of hij misschien een suggestie had.

Pap vertelde dat er in Salt Lake City een jongeman was die in haar geïnteresseerd was. Hij ging verder met te zeggen dat hij zich zorgen maakte om Linda’s veiligheid in de grote stad en dat het een goed idee zou zijn als Linda met Alma trouwde.

Linda had geen enkele waarde meer voor de profeet, maar Alma was aanhanger van de andere geloofspartij binnen de gemeenschap. Als Linda met deze jongen trouwde en ze hem zover zou kunnen krijgen dat hij zich tot oom Roys partij zou willen bekeren, dan zou het de moeite waard kunnen zijn. Het was al een paar keer eerder gebeurd dat vrouwen aan mannen van de oppositiepartij waren gegeven in de hoop dat die mannen bekeerd zouden kunnen worden. Maar als het omgekeerde zich voordeed en de vrouw zich tot de tegenpartij liet bekeren, werd ze door haar familie veroordeeld en dood verklaard. Dat nam evenwel niet weg dat de deur altijd op een kiertje openbleef voor het geval ze terug wilde keren. Ze kon haar huwelijk nietig laten verklaren en alsnog voor redding in aanmerking komen door naar huis terug te keren en de profeet een andere man voor haar te laten zoeken.

De profeet liet de jongen en zijn vader bij zich komen. Oom Roy liet Alma weten dat hij wilde dat hij met Linda zou trouwen. De vader van de jongen weigerde omdat zijn zoon nog maar net zeventien was en nog eindexamen moest doen. Alma wilde de zegen van de profeet echter niet op het spel zetten. (Volgens mij had hij begrepen dat Linda heel best in staat was haar eigen boontjes te doppen en dat hij haar zou kunnen verliezen als hij besloot te wachten.)

Linda was de gemeenschap ontvlucht om niet tot een huwelijk te worden gedwongen, maar nu werd ze gedwongen om iemand te trouwen om vrij te kunnen blijven. Arme Linda was aan het einde van haar krachten. De druk die op haar werd uitgeoefend om met Alma te trouwen was enorm. Het was niet wat ze wilde, maar het zou een einde van haar crisissituatie betekenen. Er zou geen jacht meer op haar worden gemaakt. Ze kon contact blijven houden met onze familie, maar het betekende wel dat ze weer in Colorado City moest komen wonen. Het leek de beste van een aantal slechte keuzes.

Hoewel Linda akkoord ging met het voorstel van de profeet, werd haar huwelijk toch nog steeds beschouwd als een opstandige verbintenis. Ze had de oorspronkelijke wens van de profeet om ‘een goede man’ te trouwen, genegeerd. Zij en Alma zouden voor de burgerlijke stand moeten trouwen en na een jaar zouden ze hun huwelijk door oom Roy kunnen laten inzegenen.

Pap vond het goed dat ik naar Salt Lake City ging om bij Linda’s huwelijk aanwezig te zijn. Het was de eerste keer dat ik haar terugzag na haar ontsnapping. We waren geen moment alleen en konden niet praten. Linda zag eruit alsof ze plat was gewalst en geen kracht meer had om zich te verzetten. En ik vond ook dat ze een bange indruk maakte. Ik vond het moeilijk om iets positiefs aan haar ontsnapping te zien, en ik had er geen idee van hoe ze in de buitenwereld zou moeten overleven.

Linda trouwde op de rechtbank. Mijn vader en moeder waren erbij, evenals Alma’s moeder. Zijn vader, die op het huwelijk tegen was, was niet gekomen. Linda droeg een eenvoudige witte trouwjurk. De plechtigheid voelde eerder als een schande dan als iets feestelijks. Linda maakte een diepongelukkige indruk. Mijn vader deed zijn best, maar het was duidelijk dat hij niets dan walging voor haar voelde en dat deze oplossing voor hem slechts de minste van twee kwaden was.

Alma’s moeder maakte ook geen opgetogen indruk, maar het pleitte voor Alma dat hij iets voor elkaar had gekregen dat binnen de gemeenschap een grote uitzondering was – hij was getrouwd met iemand van wie hij oprecht hield.

Tijdens de plechtigheid was de spanning te snijden, maar de rechter was zich in het geheel niet bewust van wat er in werkelijkheid gaande was. Hij merkte op dat het voor een bruidspaar een eer was om voor de ogen van God getrouwd te worden, en dat het zo belangrijk was om elke dag opnieuw te laten blijken dat je van de ander hield. Trouwen was een serieuze zaak, zei hij, waar je van tevoren goed over na moest denken. Als hij eens wist!

Geen van de aanwezigen glimlachte toen het stel elkaar het jawoord gaf. Hun kus was stijf en robotachtig, net alsof ze elkaar nauwelijks kenden en elkaar niet eens bijzonder aardig vonden.

Bij het verlaten van de rechtbank moest ik alweer afscheid van Linda nemen. We hadden nauwelijks een woord met elkaar gewisseld. Ik wist niet wat ik zou kunnen zeggen om haar verdriet er minder op te maken. Ze begon als een veroordeelde aan haar nieuwe leven, en in het besef dat ze haar vader en moeder een enorme teleurstelling had bezorgd.

Het zou jaren duren voor Linda en ik elkaar eindelijk terugzagen en met elkaar konden praten. Ik vond het verschrikkelijk. Omdat ze had toegestemd in een door de profeet verordend huwelijk werd ze niet langer als afvallige beschouwd, maar ze gold nog steeds als een opstandige binnen haar geloof. Dat hield in dat ze vanaf die dag geen deel mocht hebben aan ons leven.

Een paar maanden later hoorden we via via dat Linda zwanger was. Hoewel ze zich bij mijn vaders wensen had neergelegd, liet haar welzijn hem onverschillig. Hij had van alles kunnen doen om haar leven er de daaropvolgende vijf jaar wat gemakkelijker en draaglijker op te maken, maar hij stak geen vinger uit om de dochter, van wie hij ooit had gezegd dat hij van haar hield, te helpen, en hij zocht ook geen contact met zijn twee kleinkinderen.

Wat me van Linda’s lijdensweg duidelijk was geworden, was dat vluchten niet de oplossing was. Ik wist dat ik, als ik dat zou proberen, als een wild beest zou worden achtervolgd en opgejaagd, en vervolgens gedwongen zou worden tot het accepteren van een situatie die niets dan ellende en verdriet kon brengen.