Nieuwe vrouw, nieuwe moeder

Ik was op het erf voor het huis met mijn zusje Annette aan het touwtjespringen, toen Linda ons kwam vertellen dat onze vader naar Salt Lake City ging om een nieuwe vrouw te halen. We waren allemaal erg verrast, maar we waren ook blij omdat we de vrouw die hij toegewezen had gekregen kenden, en we haar mochten. Rosie was onze achternicht en onze lievelingsoppas. Mama en Rosie waren jarenlang dikke vriendinnen geweest. Rosie had regelmatig bij ons opgepast voordat ze naar Salt Lake was gegaan om voor verpleegster te leren. We verheugden ons altijd op haar komst, want ze had een opgeruimd karakter en ze sloeg nooit. Rosies vader was de broer van mijn moeder, dus Rosie was een nicht van mijn moeder.

Ik was op dat moment een jaar of tien, en ging meteen naar binnen toen ik het nieuwtje had gehoord. Mama maakte een stille en gedweeë indruk.

De meeste mannen binnen de gemeenschap wachtten tussen de tien en vijftien jaar voor ze een tweede vrouw namen. En het gebeurde ook wel dat een man er geen tweede vrouw bij nam. Maar de mannen met de meeste vrouwen hadden de meeste macht binnen de FLDS. Wanneer een man meer dan drie vrouwen had, betekende dit dat hij de zoon van een vooraanstaand iemand was. Het was heel normaal dat zusters aan eenzelfde man werden toegewezen, en het was zeker niet ongewoon dat een nicht en een tante dezelfde man deelden.

Rosie was knap en ze was populair. Ze kon goed koken, was een uitstekende huisvrouw en ze stond bekend als iemand die keihard werkte. Sinds ze weg was gegaan om te studeren hadden we haar nauwelijks nog gezien. Het was een uitzondering dat een ongehuwde vrouw binnen de FLDS een hogere opleiding kreeg, en het was bijna even uitzonderlijk dat ze na het sluiten van een huwelijk verder mocht leren. Rosie bofte omdat een van de vrouwen van haar vader de verpleegstersopleiding wilde doen, en mijn oom het goedvond dat Rosie ook ging omdat er nu voortdurend op zijn vrouw gelet zou kunnen worden.

Het was mij niet bekend hoe mijn moeder het vond dat mijn vader een tweede vrouw nam. Het enige wat ik haar ooit over het thema heb horen zeggen was dat, als het eenmaal zover kwam, ze hoopte dat ze haar aardig zou vinden. Het was duidelijk dat ons leven zou veranderen, ik had er alleen geen idee van hoe.

Mijn vader en moeder gingen voor de bruiloft naar Salt Lake City, en wij bleven thuis. Vreemd genoeg kwamen ze zonder Rosie weer thuis. Ze was in Salt Lake City gebleven om haar colleges af te ronden en tentamens te doen. We dachten dat ze daarna wel zou komen, maar pap kocht in Salt Lake een huis voor haar zodat ze daar werk zou kunnen zoeken.

Zo af en toe kwam Rosie in Colorado City bij ons op bezoek. Wanneer dat gebeurde moest Linda haar kamer aan Rosie afstaan en moest ze bij mij en Annette op de kamer komen slapen. Van ons drietjes leek Linda de meeste moeite met de situatie te hebben. Ze was bang dat Rosie onze vader van mama af zou pakken. Ze begon op te letten om te zien welke dingen papa met Rosie deed die hij niet met onze moeder deed. Wanneer Rosie bij ons was bracht papa vele uren bij haar op de kamer door, en tijdens haar bezoeken was hij een stuk vrolijker dan anders.

We waren ons er allemaal van bewust geweest dat de relatie tussen onze ouders erg gespannen was. Maar na papa’s huwelijk met Rosie leek mama een stuk rustiger te zijn geworden. Enkele jaren voordat pap met Rosie was getrouwd had hij mama een televisie gegeven. Tot op dat moment had ze eindeloos gezeurd over het feit dat ze hier, in Colorado City, geen televisie kon kijken zoals ze dat had gekund toen we in Salt Lake City woonden. Het hebben van een televisie was volkomen in strijd met ons geloof, maar mijn vader lapte het gebod aan zijn laars en kocht een toestel. De ontvangst was meer dan slecht, en er waren maar twee kanalen waar iets van gezien kon worden. Maar wanneer pap en Rosie zich in Linda’s kamer terugtrokken, gingen we met zijn allen in de voorkamer televisie zitten kijken.

Ik weet nog dat ik met mijn ouders naar Salt Lake City ging en we Rosie een bezoek brachten. Ik was onder de indruk van het feit dat ze haar eigen huisje en auto had. En dat ze voor verpleegster had geleerd. Waar ik vooral van onder de indruk was, was dat ze zelf de baas was over haar eigen leven. Ik kende geen enkele vrouw met zoveel onafhankelijkheid als Rosie.

Maar haar vrijheid was van korte duur. Kort na haar huwelijk met mijn vader raakte ze zwanger, en een maand voor de geboorte van haar baby verruilde ze haar huisje in Salt Lake City voor Linda’s kamer in ons huis in Colorado City. Mijn moeders zesde kind, een jongetje, werd enkele maanden voor Rosies dochter geboren.

Rosies komst zorgde voor de nodige veranderingen in huis. Rosie en mijn moeder streden om de aandacht van mijn vader. De twee baby’s werden voortdurend met elkaar vergeleken. We letten allemaal op om te zien hoeveel tijd pap met de ene of de andere baby speelde. Mijn moeder zag dat mijn vader gelukkig was met Rosie, en ze spande zich tot het uiterste in om haar te overtreffen.

Als Rosie een heerlijk maal op tafel zette, deed mam twee keer zo hard haar best wanneer het haar beurt was om te koken. Mam had haar eigen manier van het huishouden doen en ze verlangde van Rosie dat ze de dingen op haar manier zou doen. Ik hoorde mam wel eens tegen haar vriendinnen zeggen dat zij de enige was die echt begreep wat vader wilde en hoe ze het hem naar de zin moest maken. Dat waren de momenten waarop mijn moeder Rosie verweet dat ze egoïstisch was en dat ze niet echt haar best deed om het mijn vader naar de zin te maken.

Rosies dochter werd op haar verjaardag geboren, en dus noemde ze haar Rose. Wij noemden haar Little Rosie. Toen ze een paar maanden oud was vond Rosie werk in een van de verzorgingshuizen van haar vader in het nabijgelegen Cedar City. Ze nam een van ons mee om te babysitten, en meestal koos ze mij. Ik vond het prettig om met Rosie mee te kunnen naar haar werk. Mijn moeder en ik hadden het nooit zo erg goed kunnen vinden samen en het was altijd een opluchting om niet in haar buurt te hoeven zijn.

Door haar verpleegstersopleiding had Rosie de mogelijkheid om meer geld te verdienen dan vrijwel elke andere vrouw binnen de gemeenschap. Ik zag hoe belangrijk dat was, vooral ten opzichte van de andere FLDS-vrouwen die doorgaans alleen maar konden hopen op een baantje in het naaiatelier van de gemeenschap.

We waren ooit eens met school naar het naaiatelier geweest. Rijen, rijen en nog eens rijen van vrouwen die voorovergebogen achter hun naaimachines zaten te ploeteren en uniformen maakten die aan grote bedrijven werden verkocht. Ik vond het vreselijk om te zien. Ze zagen er niet alleen uit als slaven, maar ze werkten ook als slaven op grote, industriële machines. Ze verdienden bijna niets en ik wist dat de meesten van hen meer dan tien kinderen hadden. Ze kregen het minimumloon dat uit iets van drie dollar per uur bestond, en dan kregen ze nog een kleine provisie voor elk voltooid stuk. Wie niet voldoende produceerde werd ontslagen. Het werk was dodelijk en de stress was ondraaglijk, en ze verdienden niet eens genoeg om voor hun grote gezinnen de boodschappen te kunnen betalen, laat staan een extraatje.

Ik had me heilig voorgenomen om nooit achter zo’n naaimachine te eindigen. Wat er ook voor nodig mocht zijn, ik zou ervoor zorgen dat ik net als Rosie een behoorlijke opleiding kreeg. Ik wilde studeren.

Dankzij de tijd die ik met Rosie doorbracht, had ik minder te lijden onder het labiele karakter van mijn moeder. Rosie behandelde me goed en was me dankbaar voor mijn hulp met de baby. Ik hield van mijn moeder, maar aan de andere kant was ik altijd bang voor haar woede en haar klappen. Rosie was anders. Ze was stabiel, en haar stabiliteit hielp me groeien. Rosie was diepgelovig en ze geloofde in het polygame huwelijk. Ze was ervan overtuigd dat het delen van mijn vader met mijn moeder haar enige weg tot God was.

Op dat moment geloofde ik ook in het polygame huwelijk. Ik was negen en geloofde wat iedereen geloofde – dat een man met elke nieuwe vrouw die hij kreeg meer van zijn vrouwen leerde houden. Mijn moeder en Rosie wisten hun onderlinge conflicten tot een minimum te beperken. We merkten uiterlijk weinig van de onderliggende spanning, dus ik had geen enkele reden om aan te nemen dat het polygame huwelijk niet ronduit fantastisch was. Mijn vriendinnen spraken erover hoe hun moeders krijsende ruzies met elkaar hadden en met het serviesgoed gooiden. Zoiets gebeurde bij ons thuis niet. Op een dag hoorde ik mijn moeder zeggen hoe mijn vader haar sinds zijn huwelijk met Rosie zoveel beter behandelde.

Dat bezorgde me een goed gevoel, ook al zag ik zo dat mijn vader veel gelukkiger was met Rosie dan hij ooit met mijn moeder was geweest. Maar door zijn verliefdheid op Rosie kostte het hem minder moeite om aardig te zijn tegen mijn moeder. Misschien hield hij nu zelfs wel van mijn moeder. Ik wist het niet, maar het sloot in ieder geval mooi aan bij wat ik wilde geloven.

De machtsstrijd binnen ons eigen gezin stelde werkelijk niets voor vergeleken met wat er zich binnen de FLDS afspeelde. In 1978 kwam de machtsstrijd die al een aantal jaren onder de oppervlakte had geborreld, tot uitbarsting. Ik zat in de vijfde klas. Twee jaar later was de boel in zoverre uit de hand gelopen dat er openlijk partij werd gekozen, en de gemeenschap was zozeer verdeeld dat we niet meer met onze vriendinnen mochten spelen als hun ouders de andere partij aanhingen.

‘Zijn jullie voor oom Roy of voor de broeders?’ luidde de vaste vraag, en het ging erom wie er na oom Roys dood de scepter over de gemeenschap zou zwaaien. Het was letterlijk een strijd om de macht.

Mijn vader was aanhanger van de partij die er voorstander van was dat de profeet als enige de macht had binnen de FLDS – het zogenoemde ‘éénmansbewind’.

Oom Roy had meerdere stiefzoons die kinderen van de voormalige profeet John Y. Barlow waren. Hun machtspositie werd onderstreept door het feit dat ze neven waren van oom Fred Jessop die, als bisschop, de leiding over de dagelijkse gang van zaken binnen de gemeenschap had. Dankzij hun band met de twee leiders hadden de stiefzoons zich al de nodige macht en autoriteit van de apostelen binnen de FLDS toegeëigend.

Apostelen waren door God uitverkoren mannen die door de profeet gewijd werden. In het verleden hadden zowel de apostelen als de profeet de macht om huwelijken te regelen. Ze waren sterk betrokken bij het dagelijkse reilen en zeilen binnen de gemeenschap en qua waardigheid voor het ontvangen van openbaringen van God deden ze niet onder voor de profeet zelf. De profeet zelf had de meeste macht – hij was de feitelijke god van de gemeenschap – maar hij deelde een deel van die macht met de apostelen.

Als het de stiefzoons lukte om alle macht naar oom Roy te trekken, zouden de apostelen binnen de gemeenschap nauwelijks meer iets te zeggen hebben. Aangezien oom Roys gezondheid de laatste tijd te wensen overliet, was de machtsstrijd rond zijn opvolging in alle hevigheid losgebarsten.

De breuk was zo ernstig dat mijn moeder al het contact met haar zus had verbroken omdat ze met een van de apostelen was getrouwd. Ik mocht geen contact meer hebben met mijn vriendinnen, en daar leed ik onder. En voor het overige geloofde ik wat me verteld werd – dat de broeders oom Roy kapot probeerden te maken en dat ze probeerden hem zijn macht af te nemen.

Het was een periode van intense verwijten en beschuldigingen over en weer. Aanhangers van oom Roy begonnen verhalen te vertellen over de apostelen en over alle verschrikkelijke dingen die ze hadden gedaan. De kerkdiensten liepen steevast op ruzie uit, en we begonnen het bekvechten als een vorm van amusement te zien waar we ons op verheugden. De dramatische tonelen maakten veel meer indruk dan het moeten leren van het woord van God.

Het was een vreemde tijd. Hoewel er mensen waren met wie we geen contact mochten hebben, bleken die verboden op feestdagen ineens geen geldigheid te hebben. De Vierde Juli, de nationale feestdag, werd altijd gevierd, en de vierentwintigste juli ook. Vierentwintig juli was de dag waarop Brigham Young de Heiligen der Laatste Dagen het dal binnen had geleid en had gezegd: ‘Dit is de plek.’ Het was een van de vier belangrijkste feestdagen en het werd gevierd met optochten, picknicks, dansen en vuurwerk.

Mijn familie breidde zich in hoog tempo uit, want zowel moeder als Rosie kregen zo ongeveer om het anderhalf jaar een baby. Rosie had een volle baan, dus mijn moeder moest voor alle kinderen zorgen. Daarbij was ze afhankelijk van de hulp van haar oudste dochters. Het leek wel alsof Linda, Annette en ik aan een stuk door aan het babysitten waren.

Maar op een zaterdagavond toen Linda en ik iets van dertien en veertien waren, kregen we toestemming om naar een dansavondje van de gemeenschap te gaan. Moeder noch Rosie kon ons begeleiden, dus we werden bij school afgezet. Aan de oostelijke zijde van de aula was een gedeelte gereserveerd voor de ongehuwde jongedames. Daar gingen we altijd zitten, want het was pal naast het gedeelte voor de ongehuwde jongemannen.

Linda en ik liepen naar de achterzijde van het schoolgebouw waar de ingang was die vlak naast het gedeelte voor de meisjes lag. We waren de deuren op enkele meters genaderd, toen ze opeens openzwaaiden en er een grote groep meisjes naar buiten kwam gestoven. ‘Ren voor je leven!’ riepen ze. Ik had geen extra argumenten nodig en rende met de groep mee naar de zuidelijke ingang van de aula.

‘O, getver,’ hoorde ik iemand zeggen. ‘Hij heeft Laura te pakken.’ Een ander zei: ‘Ze lette niet op toen het teken werd gegeven, dus ze was als enige over en moest hij haar wel kiezen.’ Laura, mijn jeugdvriendin met de rode haren! Ik had met haar te doen. We waren nog steeds goede vriendinnen. Haar vader had geen partij gekozen binnen de machtsstrijd, dus er was geen enkele aanleiding om onze vriendschap te verbreken.

Ik luisterde naar de meisjes die vertelden over de oudere man die, op zoek naar een nieuwe vrouw, naar de meisjesafdeling was gekomen om de aanwezige waar te inspecteren. Er was niet één meisje dat zich geroepen voelde om met een oude man te dansen.

Het was een meisje niet toegestaan om meer dan één nummer met een jonge man te dansen. Wanneer een jonge man haar ten dans vroeg en ze hem niet leuk vond, had ze het recht om te weigeren. Maar wanneer ze door een oudere man ten dans werd gevraagd, was weigeren ten strengste verboden. Dat gold als een van de meest onbeleefde dingen die je als meisje kon doen.

Dat waren de regels, maar er was geen regel die ons verbood om er massaal vandoor te gaan. Wanneer iemand een oudere man onze kant op zag komen, gaf ze een teken en maakten de meisjes dat ze wegkwamen. Wanneer een meisje was afgeleid of niet oplette, kon het gebeuren dat ze achterbleef. En dat was Laura overkomen. We hadden allemaal medelijden met haar, maar gelukkig hoefde ze niet met die oude man te trouwen.

Toen het gevaar was geweken keerden we terug naar de aula. De jonge jongens stonden ons meestal al bij de deur op te wachten, en ze vroegen ons meteen ten dans. De muziek die werd gedraaid was dezelfde muziek waarop de heiligen indertijd hadden gedanst toen ze in de negentiende eeuw naar Salt Lake City waren gekomen. We dansten op walsen en andere langzame muziek. Dit was de enige gelegenheid waarbij we officieel in de buurt van jongens van onze leeftijd mochten komen. We werden nauwlettend in de gaten gehouden en geobserveerd, en als we te vaak met een en dezelfde jongen dansten, zwaaide er wat. Ten aanzien van onze kleding moesten we het zo eenvoudig en netjes mogelijk houden. Meisjes mochten zich een beetje opmaken en ze mochten een jurk aan, maar alleen jurken die niet te strak zaten en waarvan de halslijn niet te laag was uitgesneden. Glanzende stoffen en felle kleuren waren onaanvaardbaar. Jongens droegen een stropdas, een overhemd en een nette broek. Spijkerbroeken waren verboden.

Ook tijdens de dansavonden werd er niet over de machtsstrijd binnen de gemeenschap gerept. We mochten dansen met wie we wilden. Ik begon in de jongens geïnteresseerd te raken en stelde vast dat er een paar waren die ik veel aardiger vond dan de rest. En de jongens begonnen ook naar mij te kijken. Linda was altijd al populair geweest, maar mijn populariteit groeide nadat ik in de achtste klas een hoofdrol in een toneelproductie van school had gekregen.

Dankzij de dansavonden waren we in staat over onze gevoelens te praten op een manier die anders niet mogelijk zou zijn geweest. Op een dag werd er door een paar meisjes gesproken over het gevaar dat ons in de toekomst bedreigde. Een van mijn beste vriendinnen zei: ‘Zodra je eindexamen hebt gedaan, word je een oude man toegewezen en moet je met hem trouwen.’ Een ander meisje zei: ‘We zijn stuk voor stuk tot de ondergang gedoemd! We moeten allemaal met oude mannen trouwen die zo oud zijn dat we niet anders kunnen dan voor hen zorgen.’

Ik dacht aan het rusthuis waar Rosie werkte en aan de oude mannen die ik daar slap onderuitgezakt en lusteloos voor zich uit starend in hun rolstoel had zien zitten. Ik verstijfde van schrik en ontzetting.

‘Alleen al de gedachte om met een oude man te moeten trouwen is voldoende om me braakneigingen te bezorgen,’ zei een andere vriendin. Voor de eerste keer in mijn leven werd ik geconfronteerd met een lot waarvan ik wist dat ik dat niet wilde.

‘Maar wacht,’ zei ik. ‘Er zijn toch ook meisjes binnen de gemeenschap die met jonge jongens zijn getrouwd?’

Het meisje dat het gesprek was begonnen zei dat dat alleen maar zo was omdat een meisje en een jongen naar de profeet waren gegaan en hadden gezegd dat ze wilden trouwen. ‘Dus als je geen seks wilt met een oude man moet je ervoor zorgen dat er een jongen verliefd op je wordt. En dan zul je bij hoog en bij laag moeten volhouden dat hij de enige is met wie je wilt trouwen. Dat is de enige kans die je krijgt om te trouwen met iemand die van je houdt.’

‘Hoe krijg je voor elkaar dat iemand verliefd op je wordt?’ vroeg ik. We wisten maar al te goed dat we, alleen al door het maken van een praatje met een jongen, in ernstige moeilijkheden konden komen. En dat maakte verliefd worden er niet gemakkelijker op.

Dat was het moment waarop een ander meisje in onze groep een belangrijke bekentenis deed. Haar zus was verliefd op een jongen en ze had met hem mogen trouwen omdat ze samen van theologie hadden gespijbeld. Gedurende een heel jaar waren ze er onder theologieles vandoor gegaan en niemand had het ooit gemerkt.

Ineens zag de toekomst er een stuk rooskleuriger uit. We besloten om zondagavond naar theologieles te gaan. Die les werd drie keer per maand gegeven. Ook dit was iets waar iedereen ongeacht zijn positie binnen de machtsstrijd aan deel kon nemen. We schreven ons in voor de les bij een leraar uit het andere kamp omdat het slimmer voor ons was om een leraar te hebben die niet met onze ouders sprak.

We begonnen zondagavond naar de les te gaan om onze ouders aan het idee te laten wennen. Na een paar weken vertelde een van ons de jongens over ons plan. Ze grepen de kans om de theologieles te gebruiken als een kans om naar het meer te ontsnappen met beide handen aan.

Het plan werkte perfect. Er vond een algemene bijeenkomst plaats waarna de grote groep uiteenviel en iedereen zijn eigen leraar opzocht. De algemene bijeenkomst duurde nooit lang – iemand hield een korte preek en sprak een gebed uit. Tegen de tijd dat het was afgelopen waren onze ouders al vertrokken. Wij meisjes maakten dat we naar de wc’s kwamen.

Een van ons hield de wacht bij de deur om ons te waarschuwen voor het geval er iemand naar de wc kwam die niet van ons plan op de hoogte was. Zodra de kust veilig was gingen we bij het raam staan, klommen op de vensterbank, sprongen naar buiten en renden door het donker van de vroege avond naar het meer. De jongens deden precies hetzelfde vanuit de jongens-wc.

Eenmaal bij het meer konden we doen wat we wilden. Dit was de eerste keer in ons leven dat we zonder volwassenen erbij contact konden hebben met jongens. Het was heerlijk om op een normale manier en zonder druk van toekijkende ouders kennis met jongens te kunnen maken. Door de bank genomen was het zeer onschuldig en trokken we als groep met elkaar op. We zaten bij elkaar en praatten. Niemand probeerde er een romantische relatie uit te slepen. Er was altijd iemand die de tijd in de gaten hield. We wisten wanneer de les afgelopen was, en renden tijdig terug naar de parkeerplaats waar we naast de auto gingen staan van degene die ons had gebracht. Ze dachten altijd dat onze les eerder uit was dan de hunne en zochten er nooit iets achter.

Dit werkte zo goed dat zich steeds meer meisjes bij ons groepje wilden aansluiten. En voor de jongens gold hetzelfde. Linda en een paar van haar vriendinnen deden nu ook met ons mee. Moeder begon achterdocht te krijgen omdat we geen theologieles voorbij wilden laten gaan. Ze kon maar moeilijk geloven dat we echt in het evangelie geïnteresseerd waren, omdat we nooit naar de kerk wilden om de preek te horen.

Moeder zei tegen vader dat ze het niet vertrouwde. Hij zei dat ze zich dingen verbeeldde. Pap was trots op het feit dat we wilden leren om meer als God te zijn.

Na de eerste paar maanden van onze ‘theologie’ waren er een paar van ons die een jongen hadden gevonden die we aantrekkelijk vonden en die we graag wat vaker wilden zien dan slechts drie keer per maand. Ik had ook iemand tot wie ik me toen aangetrokken voelde, maar hij zit nog steeds bij de FLDS, dus ik zal verder geen woorden aan hem vuil maken.

Na ongeveer een jaar ‘theologie’ werden we betrapt door een leraar die toevallig buiten stond. Hij zag ons uit het wc-raam springen en als gekken naar het meer rennen terwijl we geacht waren in de les te zitten. Hij ging naar mijn vader. Een andere leraar zag de jongens die ons achternagingen. Iedereen was gechoqueerd. Sommige kinderen werden zwaar gestraft door hun ouders. Mijn vader was woedend, maar ik realiseerde me dat hij ook diep teleurgesteld in me was.

Linda bofte dat hij er nooit achter kwam dat zij ook naar ‘theologie’ was gegaan. Hij kwam achter de naam van de jongen die ik leuk vond, ging naar zijn huis en verbood hem ooit nog eens het woord tot mij te richten. Ik kreeg hetzelfde verbod opgelegd. Omdat ik de jongen nog meer problemen wilde besparen, besloten we verder geen contact te hebben. Ik maakte me meer zorgen om wat hem zou kunnen overkomen dan wat mijzelf te wachten stond.

Mijn vrijheid was niet het enige waar het mee was afgelopen. Ik vreesde ook het ergste voor mijn opleiding. Dat voorjaar deed ik de eindtoets van de lagere school. De enige middelbare school van de gemeenschap was een particuliere school die geleid werd door leden van de andere religieuze groepering. Oom Roy verbood ons die school te bezoeken. Ik was er kapot van. Ik vond het heerlijk op school en al mijn goede vriendinnen gingen naar de middelbare school omdat hun ouders de andere partij aanhingen.

Omdat we al acht jaar bij elkaar in de klas hadden gezeten en vriendinnen waren geweest, hadden we ons niet veel aangetrokken van de machtsstrijd die binnen de gemeenschap woedde. Maar de middelbare school vormde helaas een duidelijke grens. Ik mocht geen omgang meer met hen hebben. Het voelde alsof mijn geluk door mijn vingers glipte. Zonder opleiding stond mij de meest akelige toekomst te wachten. De gedachte dat ik mijn vriendinnen kwijt zou raken, maakte me wanhopig.

Het enige alternatief dat mij restte was een schriftelijke cursus. Het was goed om te weten dat ik toch nog iets zou kunnen doen, maar dat veranderde niets aan het feit dat ik mijn vriendinnen niet meer zou zien. Wat me een beetje hoopvol stemde, was dat ik hoorde dat een paar meisjes die ouder waren dan ik na het volgen van een schriftelijke cursus alsnog op de universiteit van de gemeenschap waren toegelaten. Als een bezetene stortte ik me op de lespakketten die ik kreeg toegestuurd.

Mijn vader had me op zijn bouwfirma een baantje als telefoniste gegeven. Het beviel me helemaal niet, maar ik was blij dat ik het huis uit was en niet op de kinderen hoefde te passen. Wanneer ik niet moest werken, trok ik me terug op mijn kamer en leerde. Een dik halfjaar later had ik al mijn vakken afgerond.

Toen gebeurde er een wonder: oom Roy besloot dat enkele van de meest veelbelovende leerlingen ondanks de machtsstrijd toch naar de middelbare school mochten. Hij wilde dat we onze ouders alles vertelden over wat er zich daar afspeelde. Mijn vader was geschokt toen de profeet hem beval Linda en mij naar de particuliere school te sturen. Linda kwam in de derde klas en ik in de eerste, omdat ik bij mijn vriendinnen wilde zijn.

Ik werd met open armen ontvangen. Ik was terug in de wereld waar ik me het gelukkigst voelde, en ik was uitgelaten.

Het duurde echter niet lang voor ik ontdekte dat geluk niet iets blijvends is – een les die ik in de loop van mijn leven talloze keren aan den lijve zou ondervinden. Na een jaar werd ik van de particuliere middelbare school gehaald en moest ik opnieuw afscheid nemen van mijn vriendinnen. Oom Roy had voor zijn volgelingen een kleine middelbare school opgericht, en daar moest ik heen. Het afscheid van mijn vriendinnen en van alles wat zo belangrijk voor mij was, viel mij zwaar.

Het voelde alsof mijn leven zich de verkeerde kant op bewoog, maar ik was niet bij machte er iets tegen te ondernemen. Maar met mijn zus Linda was het nog veel erger gesteld. Zij was in een hopeloze situatie beland.