30

De kinderen sliepen, gelukkig. Het was niet laat, nog geen halfacht, maar ze waren doodmoe. Claire lag in haar reiswieg in de hoek van de grote kamer en Cameron lag wijdbeens, met ontblote buik, naast haar op het tweepersoonsbed. De kamer was oké; netjes ingericht en schoon. Ze had de rolgordijnen neergelaten en de lamp naast het bed gedimd, en lag nu maar een beetje te liggen, haar blik op het plafond gericht. Haar ouders hadden gewild dat ze naar hun huis zou komen, maar dat kon niet, want ze had de kinderen meegenomen; voor de wet stond dat gelijk aan ontvoering. Zij was degene die was weggegaan. Er was geen bewijs voor huiselijke geweldpleging. Sterker nog, bij hun laatste conflict had Kevin de volle laag gekregen. Hij zou kunnen zeggen dat ze hem had aangevallen en de kinderen had meegenomen. Formeel had hij gelijk. Zij had het pistool.

Mogelijk had hij de politie gebeld en waren ze nu op zoek naar haar auto. Maar er was een soort onverschilligheid over haar gekomen. Als de kinderen ’s avonds op bed lagen, kwamen de tranen. De dagen waren zwaar. Ze reden van het ene restaurant naar het andere, op zoek naar plekken waar Cameron kon spelen. Ze voedde Claire achter in de auto, terwijl Cameron in zijn kinderzitje aan één stuk door dreinde en zeurde: ‘Waar is papa? Ik wil weer naar school. Ik vind dit een stomme vakantie. Waarom gaan we niet weer naar Disney World?’

Vanavond had ze de energie niet om te huilen. Ze moest sterk zijn en nadenken over waar ze heen zouden gaan. In Maine woonde een vriendin, haar oude huisgenootje van de universiteit. Ze hadden elkaar vorig jaar teruggevonden op Facebook. Je moet langskomen als je ooit een keer in de buurt bent! Paula wist niet of ze het echt had gemeend.

Kevin was op de blauwe vrachtwagen gestapt, waardoor zijn rechterbeen onder hem vandaan was geschoten en hij een flinke smak had gemaakt. Het pistool was door de lucht gezeild en een zachte landing op de bank gemaakt. Ze rende erop af, maar hij greep haar enkel waardoor zij ook onderuitging en hard op haar rechterknie viel. Ze hoorde een gemene, harde knak en er trok een felle pijnscheut door haar dijbeen. Hij ging schrijlings op haar heupen zitten en hield haar in bedwang door haar handen boven haar hoofd vast te houden.

‘Paula, laten we even praten,’ zei hij knarsetandend, met een afschuwelijke grimas op zijn gezicht.

Ze draaide haar hoofd weg en begon te huilen. Hij was zo sterk dat ze haar armen niet eens kon bewegen.

‘Oké,’ zei ze. Ze haalde diep en hortend adem. ‘Het spijt me.’

Hij keek haar aan, achterdochtig. Ze probeerde verdrietig te glimlachen. Een moment later liet hij haar linkerarm los om het zweet van zijn gezicht te vegen.

‘Oké, goed,’ zei hij. ‘Ik wil dit ook niet.’

Ze kon niet geloven hoe rationeel, hoe gewoon hij klonk, alsof het een standaard ruzietje betrof dat in ieder huwelijk voorkomt. Hij keek glimlachend op haar neer, medelijdend, meelevend. Ze voelde een buitenzinnige woede opkomen en voor ze het besefte had ze haar vuist gebald en hem in zijn gezicht geslagen, waarbij ze met opzet haar grote diamanten ring in zijn oogkas had geplant. Ze hoorde hem kermen van de pijn terwijl de zwaarte van zijn gewicht van haar af rolde. Ze nam een snoekduik naar het pistool. Toen ze zich met het wapen in haar hand omdraaide, stond hij voor haar. Hij stapte achteruit en deed zijn armen omhoog. Het bloed droop langs zijn gezicht en zijn oog was rood en begon al dik te worden. Ze had hard geslagen, maar niet hard genoeg.

‘Paula,’ zei hij. ‘Wees toch redelijk.’

Haar stembanden produceerden een bijna onbegrijpelijke, schrille kreet: ‘Achteruit!’

Ze liep achterwaarts de trap op; het gehuil van de baby had een hoogtepunt bereikt en loeide als een sirene door Paula’s hoofd. In slow motion gingen ze de trap op, zij een stap achterwaarts, hij een voorwaarts.

‘Dit is niet de goede manier, Paula,’ zei hij. Zijn stem kreeg een warme klank. ‘Wat wil je nou toch?’

Ze haalde diep adem en zorgde ervoor dat haar stem kalm klonk. Niet meer schreeuwen, want dat gaf haar het gevoel dat ze de situatie niet beheerste. Zij had het pistool, zij had het voor het zeggen. ‘Drijf het niet zover door dat ik moet schieten, Kevin. Alsjeblieft. Dat wil ik niet, maar als het nodig is, doe ik het.’

Ze wist niet wat hij van haar gezicht aflas of wat hij in haar stem hoorde, maar hij bleef staan. Ze zou hem doodschieten, dat wist hij. En hij wist dat ze het kon. Ze wist hoe ze met een pistool moest omgaan, dat had haar vader haar geleerd. Ze wist dat ze een Glock vasthad, een semiautomatisch wapen zonder veiligheidspal. Ze wist dat er een kogel in de kamer zat en dat er nog negen in het magazijn zaten. Ze was een goede schutter, ze schoot zeer doelgericht.

Hij stond in de deuropening van de babykamer terwijl zij Claire oppakte. Zodra ze tegen Paula aan lag, begon haar mondje te zoeken. Paula’s borsten schoten pijnlijk vol.

‘Als je me weg laat gaan, bel ik zodra ik in veiligheid ben de bank en machtig ik je voor mijn rekening. Jij mag al het geld hebben als je mij met de kinderen laat vertrekken.’

Hij keek haar kort aan terwijl hij het aanbod overwoog.

‘Mijn moeder is begunstigde van die rekening,’ zei ze, toen hij niet reageerde. ‘Als je mij doodt, gaat het geld naar haar.’

Dat was niet waar, het was zelfs niet mogelijk. Ze had het geprobeerd te regelen, maar op de bank hadden ze gezegd dat dat alleen ging met schriftelijke toestemming van haar man. Alle activa gingen naar de echtgenoot bij voortijdig overlijden. Maar misschien wist hij dat niet.

Hij hief zijn handpalmen en glimlachte vredelievend. ‘Je draaft door, lieverd. Laten we erover praten.’

Het gekke was dat ze zelfs op dat moment bijna geloofde dat ze doordraafde, dat ze ze niet allemaal meer op een rijtje had. Hij had haar met een pistool achternagezeten, ze had zich met succes verdedigd en nu vroeg ze zich af of het haar in haar bol was geslagen. Zo goed speelde hij zijn spel. Of zo’n zwakke tegenspeler was zij. Wie zou het zeggen?

Alles zat al in de auto. Ze had genoeg voor hen drieën ingepakt, maanden geleden al. Buggy, reiswieg, speelgoed, luiers, babydoekjes, zelfs een borstkolf. Ze liep achterwaarts naar de auto, Claire met haar ene hand tegen zich aan drukkend, het pistool in haar andere hand. Hij liep langzaam achter haar aan en praatte zachtjes op haar in.

‘Ik hou van je, schat. Doe dit niet. Kijk me aan, ik bloed.’ Hij begon te huilen. ‘Neem me mijn kinderen niet af.’

‘Bel niet naar school. Bel niet naar de politie,’ zei ze. ‘Als ik in veiligheid ben, regel ik dat je bij het geld kunt.’

Binnen in haar woedde een orkaan van angst en schuld, haat en verdriet. Maar toen ze zichzelf in de spiegel zag, was haar gezicht hard en koud. Ze herkende zichzelf niet eens.

Het was lastig manoeuvreren om Claire met één hand in haar zitje te krijgen, maar het lukte. Moeders kunnen bijna alles met één hand. Zodra ze de portieren had vergrendeld, legde ze het pistool onder de voorbank en reed ze rustig achteruit de oprit af, alsof het een gewone middag was en ze Cammy ging ophalen. Ze drukte op het knopje op de zonneklep om de garagedeur te sluiten, die omlaag rolde en haar bevrijdde van de aanblik van haar monsterlijke echtgenoot, die niet langer huilde, maar glimlachte.

..

Claire maakte een beweginkje in haar slaap en zuchtte. Paula wilde niets liever dan haar moeder bellen. Ze waren nu al drie dagen en nachten onderweg. Op het internet had ze gelezen dat je je creditcard en mobieltje niet moest gebruiken, omdat de politie zo mensen op het spoor kwam. Ze had het contante geld gebruikt dat ze in de auto had verstopt. Ze was erg voorzichtig geweest, tot vanavond. Vanavond had ze haar creditcard moeten gebruiken om een kamer in dit hotel te boeken. Het was hier veel prettiger dan in de naargeestige motels langs de snelweg waar ze tot nu toe hun heenkomen hadden gezocht. Afgelopen nacht had ze geen oog dichtgedaan; ze had met het pistool onder haar kussen liggen luisteren naar voorbijlopende mensen, ruzieachtige stemmen uit andere kamers, schetterende tv’s. De politie was waarschijnlijk niet naar haar op zoek. Ze had tenslotte die afspraak met Kevin. Een afspraak die ze niet van plan was na te komen.

Dit hotel nam geen contant geld aan zonder de garantie van een creditcard. Ze had aangeboden een borg te betalen voor eventuele schade, maar ze zeiden dat het hun beleid was alleen boekingen met creditcard te accepteren. Ook al mocht ze wel contant betalen als ze vertrok. Ze moest een keer goed slapen, want ze was uitgeput en kon niets meer hebben van de kinderen. Dus had ze een pasje gegeven dat ze al jaren niet had gebruikt. Misschien zou het pas geregistreerd worden als ze uitcheckte, hoewel ze gezien had dat hij door een apparaat werd gehaald. Misschien werd ze helemaal niet gevolgd.

Na een paar minuten gaf ze de strijd op en pakte ze de telefoon om een collect call naar haar moeder te maken.

‘Paula,’ zei haar moeder. ‘Lieverd, waar ben je?’

‘Met ons gaat het goed, ma. Heeft hij gebeld?’

‘Nee,’ zei ze. ‘Maar wel ene Jones Cooper. Hij heeft een paar berichten achtergelaten.’

Ze was hem helemaal vergeten. Hoe was hij aan het telefoonnummer van haar ouders gekomen? Waarom zocht hij haar? Er was maar één verklaring: haar man had zijn nummer in haar mobieltje zien staan en hem gebeld. Nu zocht Jones Cooper háár.

‘Laat niets los,’ zei Paula. ‘Hij is een privédetective.’

‘Hij zei dat hij je wilde helpen. Denk je dat Kevin hem heeft ingehuurd?’

‘Ik weet het niet.’

Het paniekerige, verwarde gevoel dat haar zo nu en dan overviel, kwam weer opzetten. Ze had in kringetjes rondgereden; ze was waarschijnlijk niet meer dan twee uur van The Hollows. Ze had geen idee waar ze heen moest, wat ze moest doen.

‘Paula,’ zei haar moeder. Haar stem klonk nu streng. ‘Je moet met de kinderen naar ons toe komen. Ik heb wat telefoontjes gepleegd. Ik heb een advocaat gevonden, een goede, die in dit soort problematiek is gespecialiseerd. Hij raadt je aan hierheen te komen, een echtscheidingsprocedure te starten en tijdelijk gezag over de kinderen aan te vragen, en naar de politie te gaan om aangifte te doen en een contactverbod te vragen. Laten we het meteen goed aanpakken.’

Het klonk goed, als de juiste aanpak. Maar ze was zo bang. ‘Stel dat hij ons achterna komt? Zoals die man in Californië die verkleed als de Kerstman op kerstavond ik weet niet hoeveel mensen doodschoot.’

Haar moeder bleef even stil. Toen zei ze: ‘Dan zijn we tenminste bij elkaar. Ik kan niet toestaan dat je met Cameron en de kleine aan het zwerven blijft. Ik kan er niet tegen. Laat ons je helpen en beschermen. We zijn je ouders, in hemelsnaam. Samen lopen we minder risico dan jij in je eentje.’

Paula zei niets. Ze wilde graag naar haar ouders toe. Ze had behoefte aan haar ouders. Ze moest bekennen dat ze het niet trok om met haar kinderen voortvluchtig te blijven en in een opvanghuis te belanden om zich voor haar man verborgen te houden. Ze voelde een golf van opluchting.

‘Oké, mam,’ zei ze. ‘Ik kom morgenochtend naar huis.’

Ze hoorde haar moeder een lange, opgeluchte zucht slaken. ‘We komen je nu meteen halen. Waar ben je?’

‘Dat hoeft niet. Ik móét even slapen; dan kom ik met de kinderen naar jullie toe. Zou je voor morgenmiddag een afspraak met die advocaat willen maken?’

‘Weet je het zeker?’ vroeg haar moeder. ‘We kunnen zo in de auto stappen.’

Ze keek naar Cameron en Claire, die zo vredig lagen te slapen. Ze hadden hun rust nodig en dat gold ook voor haar. Ze kon het niet over haar hart verkrijgen hen wakker te maken.

‘Ik weet het zeker.’

Ze vertelde haar moeder waar ze waren, zodat haar moeder kon bellen voor het geval ze zich vannacht zorgen zou maken. Ze hing op en voelde zich al een stuk beter, alsof alles op de een of ander manier weer goed zou komen. Ze stond op en controleerde de sloten van de deur. Toen schoof ze de bureaustoel onder de knop. Ze liet het licht aan, kroop onder het dekbed en sloot haar ogen. Voor het eerst sinds drie nachten sliep ze, met het pistool in het laatje naast haar bed.