16

Bethany Graves was aan het koken, want dat deed ze graag. Alles leek samen te spannen om haar te verhinderen woorden op papier te krijgen, het enige andere waar ze troost uit kon putten. Soms voelde het alsof elke bladzij gestolen, ontfutseld, ontworsteld moest worden aan de krachten die haar tegenwerkten. Inspiratie is vluchtig en broos, en elke verstoring kan haar geschrokken laten vervliegen. Honger daarentegen, de behoefte en het verlangen eten klaar te maken, is een vast en betrouwbaar gegeven, een rustgevend ritueel dat elke dag terugkeert.

Op dit moment kon ze niet eens met Willow praten. Haar dochter zat op de grond aan de salontafel in de woonkamer te mokken, gebogen over een stapel huiswerk, ook al was er een prachtig bureau ingebouwd in de boekenkast langs de muur. Typisch Willow: moeilijk doen als het makkelijk kan.

Bethany hakte de knoflook die op de houten snijplank lag met snelle, staccato bewegingen fijn. Ze schoof de knoflook in de olijfolie in de pan die klaarstond op het fornuis, luisterde naar het tevreden gesis en snoof de heerlijke geur op. Was er iets lekkerder dan knoflook smorend in olijfolie? Vóór de knoflook bruin werd, deed ze er de gepureerde tomaten bij. Ze sneed verse basilicum, voegde die bij de tomaten en roerde de saus op een laag vuurtje even door. Ze had de gehaktballetjes die ze in het weekend had gemaakt al ontdooid. Na een paar minuten liet ze ze in de saus glijden, waarna ze het deksel op de pan deed om ze zachtjes te laten opwarmen. Zo direct zou ze de pasta koken en de salade mengen. Spaghetti met gehaktballetjes, Willows lievelingseten. Eigenlijk was ze van plan geweest gestoomde tilapia met broccoli te maken, iets waar Willow absoluut niet van hield. Maar misschien hadden ze allebei baat bij troosteten.

Ze heeft geen troost nodig. Wat ze nodig heeft is een schop onder haar kont. Dat zou háár moeder gezegd hebben. Bethany en haar moeder hadden, tot op de dag dat ze stierf, nooit met elkaar kunnen opschieten.

Bethany liet zich wegzakken in de bank achter haar dochter, die de moeite niet nam zich om te draaien en blijk te geven dat ze zich van haar bewust was. De kamer was precies zo geworden als haar voor ogen had gestaan toen ze het huis kocht: een hoog plafond, een lange boekenwand, een crèmekleurige, uit verschillende elementen bestaande plofbank, een flatscreen-televisie. Door het raam zag je alleen maar bomen.

‘Je vader wil dit weekend komen,’ zei ze. Het was een handreiking. Willow en zij hadden geen woord meer gewisseld sinds hun verhitte woordenstrijd in de auto. Willow haatte The Hollows, haatte haar bestaan, haatte haar moeder en dat had ze Bethany zo woest gillend duidelijk gemaakt dat het nu nog in haar oren weergalmde.

Willow snoof. ‘Bedoel je Richard?’

Ze haalde diep adem. ‘Ja, Richard.’

‘Heeft zijn vriendin het uitgemaakt?’

Ze stak haar hand uit om over Willows ongelooflijk zijdezachte haar te strijken. De rode en gouden kleurschakeringen waren verbluffend. Het was in een funky, asymmetrische bob geknipt. Ze vond het altijd heerlijk om Willows haar onder haar vingers te voelen .

‘Het spijt me, mam.’ Willow draaide zich om.

‘Ik wil geen spijtbetuiging, Willow. Ik wil alleen maar dat je je beloften aan mij nakomt.’

‘Ik weet het. Ik wilde gewoon...’ Willow liet haar gezicht in haar hand zakken.

‘Ik weet het. Je wilt vrienden. Je wilt dat mensen je aardig vinden. Daarom lieg je tegen hen, tegen mij. Daarom houd je je niet aan je beloften. Dat hebben we al besproken met je psychotherapeut, met elkaar. Ik weet het. Maar het is nu tijd om volwassen te worden, Willow. Je bent goed genoeg zoals je bent. Je bent precies wie je moet zijn. En iedereen die dat niet ziet, die je niet aardig vindt om wie je bent... Nou, op dat soort mensen zit je niet te wachten.’

Willow zat almaar te pulken aan een draad van haar mouw. Bethany wist dat Willow niet hoorde wat ze zei. Op die leeftijd drong niets van wat je moeder zei tot je door. Maar Bethany dacht dat het, als ze het maar bleef herhalen, ooit bij haar zou doordringen.

‘Ik neem je telefoon in beslag, en deze keer echt, en het is afgelopen met internet op je kamer. Ik breng je naar school en haal je op. En buiten school mag je niet meer met Jolie omgaan.’

Willow keek met grote ogen op. ‘Ze is mijn enige vriendin.’

‘Dat soort vrienden kun je missen als kiespijn.’

Ze had verwacht dat Willow weer in woede zou uitbarsten, maar dat gebeurde niet.

‘Hoelang geen telefoon en internet?’ vroeg ze.

‘Dat zie ik nog wel.’ Ze was kalm, maar resoluut. Ze wilde dat Willow doorhad dat ze er deze keer niet op terugkwam. ‘Je kunt de computer beneden gebruiken als je iets wilt opzoeken, mits ik ook beneden ben. En je kunt de vaste telefoonlijn gebruiken, uiteraard.’

‘Als ik gebeld word, bedoel je zeker.’ Willow vlijde haar hoofd tegen haar moeders heup. ‘Het spijt me, mam,’ zei ze nog maar eens.

Bethany wilde het niet denken, maar ze had die woorden té vaak van haar dochter gehoord. Ze klinken hol en onoprecht. Ze zei niets, maar bleef Willows haar strelen. Het was nog net zo zacht als op de dag dat ze werd geboren. Engelenhaar, had Willows vader gezegd. Ze was hun volmaakte cherubijntje geweest, mollig en allerschattigst. Het was allemaal zoveel makkelijker geweest toen ze nog klein was, ook al had ze dat destijds niet beseft.

‘Ik wil dat je dit morgen allemaal met dr. Cooper bespreekt, oké?’ zei ze.

‘Oké,’ zei Willow.

‘Willow?’

‘Ja.’

‘Wie was die jongen?’

Willow draaide zich om, haar gezicht was een en al glimlach. Bethany’s hart liep bijna over. Ze had haar dochter zo lang niet zo zien glimlachen. Ze kreeg er tranen van in haar ogen

‘Hij heet Cole. Is hij niet gewéldig?’

Bethany keek haar dochter glimlachend aan. Ze strekte haar arm uit om over haar wang te strelen. Toen Willow klein was, kroop ze ’s avonds bij haar moeder in bed, ging dan boven op haar liggen en legde haar wang tegen haar borst. Ik kan je hart horen, mammie! Slápen, Willow.

‘Hij ziet er leuk uit,’ zei Bethany. ‘Hoe oud is hij?’

‘Weet ik niet. Hij is ook nog een junior.’

‘Wat waren jullie daar nu écht aan het doen?’

‘We waren écht op zoek naar die mijngang waarover je me had verteld.’

Bethany kon zich wel voor haar kop slaan. Ze had beter moeten weten. Hoe had ze zoiets tegen Willow kunnen zeggen? ‘Weet je wel hoe gevaarlijk die oude mijnen zijn, Willow? Ze kunnen je dood worden, je kunt er levend begraven worden. Ik dacht dat je zo geschrokken was van je onverwachte ontmoeting daar.’

Dat had ze echt gedacht, dat het positieve van dat hele voorval zou zijn dat Willow dat bos nooit meer in zou gaan.

‘We hebben niets gevonden,’ zei Willow. ‘Ik wist niet meer waar ik hem had gezien. Jolie dacht dat ik had gelogen. Ze werd boos. Maar ik had niet gelogen.’

‘Maak je niet druk over Jolie. Wat zij denkt, doet er niet toe. Niets wat anderen denken, doet ertoe.’

Willow rolde met haar ogen. Dat was een van die dingen waarmee je bij pubers niet moet aankomen. Want dat is juist het enige wat ertoe doet. En dat geldt zelfs voor de meeste volwassenen.

‘Luister,’ zei Bethany. ‘Dit is wat we gaan doen. Jij moet je op school concentreren. Ik moet me op mijn werk concentreren. We zullen vrienden krijgen en dan went het hier vanzelf.’

‘En hoe zit het met Cole? Stel dat hij me belt?’

‘Dat zien we dan wel weer. Oké? Wees gewoon eerlijk tegen me, dan komen we er wel uit.’

Hij zou bellen, dat had Bethany wel aangevoeld. Hij had die wazige blik gehad die jongens krijgen als ze op een meisje vallen, en die blik was op Willow gericht geweest. Bethany was echter van plan haar dochter een poosje achter slot en grendel te houden. Ze wilde alleen niet dat Willow dat wist. Ze wilde Willow geen enkel excuus geven om stiekem te doen.

‘Beloofd?’ vroeg Willow.

‘Als jij je aan je beloften aan mij houdt en goed je best doet op school, houd ik me aan mijn beloften aan jou.’

Weer glimlachte Willow. Bethany glimlachte terug. Niets beter dan een leuke jongen om een tienermeisje op te vrolijken. Wie weet was The Hollows toch de juiste plek voor hen. Willow zou wennen en ingeburgerd raken, zelfs na dit moeilijke, onplezierige begin. Bethany zou haar roman afmaken. Zelfs na alles wat er vandaag was gebeurd, leek het mogelijk, zelfs hoopgevend.

‘Mam,’ zei Willow, ‘je weet wel dat ik je niet haat, hè?’

‘Dat weet ik, Willow.’