40

Zenuwachtig kneep Angela in haar handen en spiekte op de aantekeningen die voor haar op tafel lagen. Het begin was altijd het moeilijkst, ze had er een uur op zitten broeden. Ze had in de badkamer voor de spiegel geoefend en goed op haar houding gelet. Schouders naar achteren, de wenkbrauwen niet te veel fronsen en goed articuleren. Ze haalde diep adem en keek op haar horloge: nog vijf minuten. Haar ogen gleden langs de steekwoorden die ze op een apart briefje had neergepend terwijl ze het verhaal voor de honderdste keer in haar hoofd repeteerde. Ze keek naar de deur toen ze de opgewonden stemmen op de gang hoorde.

‘Oké,’ sprak ze zichzelf bemoedigend toe, ‘je kunt het.

Gewoon doen! Je hoeft je nergens voor te schamen.’

De deur vloog open en Melanie kwam als eerste het lokaal binnen rennen. ‘Angela…’ Ze vloog op Angela af. ‘Wat fijn dat je er weer bent. Je ziet er goed uit.’

Kitty duwde haar opzij en trok Angela in haar armen. ‘Leuk je te zien.’

Binnen een paar seconden was ze omsingeld door haar klasgenoten die haar allemaal wilden omhelzen, op een paar jongens na. De herrie was enorm: alsof niet vijfentwintig maar tweehonderd kinderen om haar heen stonden.

‘Hoe lang heb je in het ziekenhuis gelegen?’ wilde er een weten.

‘Ga je nog examens doen samen met ons?’

Ze riepen allemaal door elkaar heen en Thijsman verzocht de leerlingen om plaats te nemen in de banken zodat Angela haar verhaal kon doen. Angela schroefde het waterflesje open en probeerde haar trillende vingers onder controle te krijgen.

Ze nam een slok en deed haar mond open maar er kwam geen geluid uit. Nog geen piepje. Buiten op de gang ging de bel voor de les, het leek ver weg. Ze schraapte haar keel en zowaar… er was geluid. ‘Ik ga geen examens doen. Ik heb te veel lessen gemist en te weinig huiswerk gemaakt. Ik ben zeven weken in het ziekenhuis geweest. Nog bedankt voor jullie lieve kaart.’ Ze keek de klas rond en verzamelde al haar moed om verder te gaan. Waarom zou ze liegen? ‘Eigenlijk was het geen ziekenhuis maar een afkickkliniek.’ Verbaasd staarden vijfentwintig paar ogen haar aan, monden vielen open en Kitty had zelfs tranen in haar ogen. ‘Ik was verslaafd aan alcohol.’ Geroezemoes steeg uit de rijen omhoog. Ze stak het waterflesje in de lucht. ‘Hier zat het in. Ik dronk de hele dag, ook op school, en ik was een meester in leugens en bedrog. Ik loog tegen mijn ouders, de docenten, mijn vriendinnen… Eigenlijk tegen iedereen. Ik heb verkeerde dingen gedaan om aan geld te komen waarmee ik mijn verslaving kon bekostigen. Ik heb mensen voor mijn karretje gespannen en daarvoor bied ik mijn excuses aan.’ Het was muisstil terwijl Angela haar rug rechtte en de blikken van haar klasgenoten trotseerde. ‘Ik heb zeven weken geknokt en het is mij gelukt: ik ben clean en daar ben ik trots op.’