29

Ze duwden Giel voor zich uit naar buiten, in de richting van de arrestantenwagen die met open deuren op hem stond te wachten. Giel probeerde de handen van zich af te schudden, maar ze hielden hem stevig vast. In het voorbijgaan spuwde hij naar een van de mannen, maar hij miste zijn doel. Een hand duwde zijn hoofd omlaag en gaf hem een zet de auto in.

Met veel commentaar liet hij zich op de achterbank vallen en hij trapte met zijn blote voeten tegen de schuifdeur toen die in het slot schoof. Sera wenkte naar haar team en liep met een kist vol gereedschap en verpakkingsmateriaal de woning binnen. Ze knipte het licht aan en keek toen hoofdschuddend de overvolle kamer rond. Het was maar een tweekamerwoning, maar er waren honderd-en-een plekken om te doorzoeken. Dit ging een lange dag worden. Sera gaf opdracht om de slaapkamer onder handen te nemen terwijl zij zich op de woonkamer stortte. Ze trok een paar latex handschoenen aan en zuchtte toen ze met haar voet een bierkrat opzijschoof. De stofvlokken dwarrelden op als dansende vlinders in de lucht. Tussen de kussens van de stoel vond ze een briefje met aantekeningen, een dolk en een stuk beschimmeld brood. Het briefje en de dolk verdwenen in een zak en werden met een sticker gelabeld als bewijsstuk een. Sera rammelde aan de kastdeurtjes, maar op twee na zaten ze op slot. Met een koevoet brak ze de deurtjes open en ze grijnsde toen ze de zakjes met pillen zag liggen. Netjes verpakt per tien stuks. Ze telde negentien zakjes en deed ze vervolgens in een grotere zak. Bewijsstuk twee, schreef ze met een stift op de sticker. ‘Drie gebruikte condooms, vuil ondergoed en een stapel groezelige kleding’, zei Marloes, die in Sera’s team was geplaatst. ‘Ik heb de honkbalknuppel gelabeld voor inbeslagname.’

Sera knikte goedkeurend. ‘Neem de keuken onder handen en vergeet de plinten onder het keukenblok niet. Erachter zit een holle ruimte en die wordt vaak gebruikt om spullen in te verstoppen.’

De vrouw knikte. ‘Heb jij nog iets gevonden?’

‘Xtc-pillen en een steekwapen.’ Ze graaide een zak wiet uit de la en stak die in de lucht. ’Het ziet ernaar uit dat we niet met lege handen terugkeren.’

Van Buren zette zijn computer aan en voerde traag zijn inlogcodes in. Hij tikte nog met twee vingers en maakte veel typefouten omdat volgens hem zo’n toetsenbord niet was gemaakt voor zijn dikke worstenvingers. Het scheelde in ieder geval wel potjes Tipp-Ex om zijn fouten te verdoezelen. Dat was enigszins een pleister op de wonde. Hij had er een afkeer voor computers van gekregen. Het ene systeem volgde het andere op en telkens hing daar weer een cursus aan vast. Het kostte hem veel tijd om te onthouden hoe de systemen gebruikt dienden te worden en dus was zijn bureau nog steeds bedolven onder de losse briefjes waarop hij allerlei aantekeningen had gekrabbeld. Vuile koffiekopjes zorgden ervoor dat de papiertjes niet konden wegwaaien, als ze niet verplaatst werden door onverlaten die zijn systeem niet begrepen. Hij opende het dossier Zuidendrugs en maakte een verslag van het verloop van het onderzoek. Hij had van Harold Breedt meer verzet verwacht dan van Giel Vergeel, maar het bleek net andersom. Harold had zich gedwee door het arrestatieteam laten afvoeren. Ze hadden dertig pillen, wat heroïne en een vuurwapen aangetroffen in zijn huis, maar voor de rest was het brandschoon. De buit bij Vergeel was van een andere omvang: honderdnegentig pillen, vijfhonderd gram wiet, tien gram cocaïne, dertig cc GHB, een steekwapen, een honkbalknuppel, twee boksbeugels en een luchtdrukpistool. Van Buren las het verhoorplan nog eens door en noteerde enkele trefwoorden op een blocnote. Hij checkte zijn horloge en stond op om een kop koffie uit de automaat te halen. Hij was moe en zijn concentratie begon af te nemen. Dat was niet echt verwonderlijk, want hij was rond half vijf opgestaan en was na een koude douche en een half beschuitje naar het bureau gereden om de nodige voorbereidingen te treffen. Het was nu half elf. Rond elven zou hij samen met Pieter het verhoor afnemen. Een mooi leermoment voor de ‘nieuwe’, dacht hij zo.