32

Moeder en dochter stonden bij de bushalte tegenover de kliniek te wachten op de bus die hen weer naar huis zou brengen. Ongemakkelijk staarde Angela voor zich uit terwijl ze terugdacht aan het gesprek met dokter Bartemenes. Ze was ergens wel opgelucht dat de waarheid naar boven was gekomen. Het was verschrikkelijk moeilijk om in het bijzijn van haar moeder alles op te biechten. Maar nu wist ze dan eindelijk dat haar dochter een zwakkeling was. Dat ze allesbehalve perfect was. Ze verbeet de tranen die achter haar ogen brandden. Als ze thuis was zou ze Fred bellen en zeggen dat het gefeest voor haar over was. Dit was het einde van al de leuke dingen. Ze had Rianne gisteravond in paniek vier sms’jes gestuurd omdat ze het gevoel kreeg dat ze aan het verdrinken was. Rianne had nog niet gereageerd.

Misschien had ze geen ontvangst in Australië… Ze miste haar beste vriendin. Ze miste de groep, ze miste zelfs Vincent en zijn hatelijke plaagstootjes. De stem van haar moeder onderbrak haar gepeins.

‘Ik ben echt trots dat je doorzet’, zei ze. Er was duidelijk een last van Bianca’s schouders gevallen nu haar dochter had toegezegd dat ze in behandeling ging. Even had ze gevreesd dat ze niet zou willen meewerken, en wat had ze dan gemoeten? Dan had ze zich moeten meten met een verslaafde puber. Een strijd die ze waarschijnlijk nooit had kunnen winnen. ‘Het komt allemaal goed.’ Ze zei het eigenlijk meer tegen zichzelf dan tegen Angela. Ze strekte haar armen en trok Angela in een omhelzing. Haar kind! Stevig hield ze haar tegen zich aan gedrukt. Ze waren in een nachtmerrie beland, maar samen kwamen ze er wel uit.

Minutenlang bleven ze zo staan, troost zoekend in elkaars armen.

‘Het spijt me, mam.’ Angela begon te huilen en ook Bianca hield het niet droog. ‘Ik heb jullie een hoop verdriet gedaan.’

‘Laten we daar maar niet over praten. We gaan ervoor vechten… De eerste stap is gezet. Weet je wat we doen?’ Ze hield haar dochter bij haar schouders vast. ‘We halen Trix op en we gaan een boswandeling maken. Zoals vroeger, even lekker uitwaaien.’

Angela knikte terwijl ze haar tranen droogde. Ze pakte haar moeders hand en hield deze stevig vast. ‘Ik vind het wel eng.’ ‘Ik ook’, bekende Bianca. ‘We moeten er doorheen. Wij zullen, als je ouders, ook dingen moeten doen die je niet zo leuk zal vinden. Maar het is voor je eigen bestwil.’ Angela fronste haar voorhoofd. ‘Als je vader thuiskomt, dan gaan we in je kamer zoeken naar drank.’

De verbazing gleed over Angela’s gezicht. ‘Je hoeft niet te zoeken. De fles staat in de kledingkast, verstopt in een laars.’ ‘We moeten wél zoeken. Er is te veel gebeurd om je op je woord te geloven.’ Dat laatste kwam er moeizaam uit, maar ze moest streng zijn. Dokter Bartemenes had het haar bevolen.

Verontwaardigd trok Angela haar hand los. ‘Je doet maar wat je niet laten kan. Ik heb maar één fles en die is halfvol.’

Pieter had zijn auto op het parkeerterrein geparkeerd en keek wat weemoedig naar de spelende kinderen op het grasveldje naast de ingang van de flat. Hij kneep in het stuur en voelde het schuldgevoel als een molensteen om zijn nek hangen. Het was zijn schuld dat het verhoor zo uit de hand was gelopen. Hij had eerder moeten ingrijpen, hij had Van Buren moeten beschermen. Maar op dat moment kon hij alleen nog maar aan wraak denken. Toen Van Buren opsprong hoopte hij dat de situatie uit de hand zou lopen zodat hij de schoft in elkaar kon rammen. Hij had de gemoederen moeten bedaren, maar nee, hij liet de boel escaleren. Hij had geschorst moeten worden, niet Van Buren. Toen Linthorn om een uitleg vroeg had hij niet het lef gehad om Van Buren in bescherming te nemen. Hij had kunnen liegen, hij had de feiten kunnen verdraaien, maar ook dat deed hij niet. Hij walgde van zichzelf. Hoe was hij in hemelsnaam in deze shit terechtgekomen? Hij sloot zijn ogen en haalde een paar keer diep adem. De ellende was nog niet voorbij. Hij moest nu naar binnen en het verhaal van de verslavingsdeskundige aanhoren zonder iets te laten merken van zijn eigen sores. Daar zaten ze thuis niet op te wachten. Vergeel was in ieder geval van de straat en zo lang hij opgesloten zat, kon hij geen contact meer zoeken met zijn dochter. Die idioot had haar bijna in de criminaliteit doen belanden en het was zijn plicht om ervoor te zorgen dat dat niet meer kon gebeuren. Hij trok de sleutel uit het contactslot, graaide zijn tas van de passagiersstoel en stapte uit. Hij keek omhoog, naar het keukenraam, en liep toen het flatgebouw binnen.

Trix had hem uitbundig begroet bij de deur. Langzaam had hij zijn jas opgehangen en was hij de keuken ingelopen waar zijn vrouw achter het fornuis stond. ‘Angela ligt op bed’, had ze gefluisterd. ‘Het was een heftige dag voor haar.’ Met een wrang lachje had hij geknikt. ‘Kom, dan gaan we even zitten en dan vertel ik je alles.’ Hij liet de tas uit zijn handen op de grond glijden en liet Bianca hem meevoeren naar de kamer. Geruisloos liet hij een zucht ontsnappen terwijl hij naast haar op de bank ging zitten. Ze hield zijn hand vast en dat voelde even als wat steun. Haar verhaal had hem geschokt, terwijl hij wist dat ze niet de hele waarheid had verteld. Niet om hem te ontzien, maar om hun dochter te beschermen. Ze had het jarenlang gedaan en ze zou het blijven doen. Uit moederliefde, had hij zichzelf wijsgemaakt en het had hem toen vertederd. Maar hij begon zich er nu aan te ergeren dat ze alles met de mantel der liefde wilde bedekken. Het had meer kwaad dan goed gedaan en daar ging hij nu verandering in brengen.

Ze waren een uur bezig met het doorzoeken van Angela’s slaapkamer. Opgelaten zat Angela op haar bed en ze keek toe hoe haar vader en moeder haar spullen doorzochten. Uit de laars kwam de fles Bacardi tevoorschijn en in haar bureaula vonden ze vier lege waterflesjes. De fles met Seven-up lieten ze staan. Haar rugtas werd omgekieperd en zelfs in haar boekenkast, achter de boeken, werd gezocht. Er werd, buiten de Bacardi, niets gevonden. Samen met de drankvoorraad van haar ouders werd de alcohol in de gootsteen gekieperd. Daarna had haar moeder koffie gemaakt en een slagroomtaart aangesneden om de nieuwe start te vieren. ‘Wat doen we eigenlijk met school? Als ik toch geen examens kan doen, dan hebben de lessen ook geen zin. Zal ik dan maar thuisblijven en helpen in het huishouden terwijl mam aan het werk is?’ Ze zag haar moeders gezicht betrekken. ‘Jullie zullen me moeten vertrouwen. Je kunt toch moeilijk twee maanden vrij nemen om op mij te letten?’

‘We gaan ook geen twee maanden vrij nemen’, zei haar vader kalm. ‘Je gaat, zoals elk meisje van jouw leeftijd, gewoon naar school. We gaan met de directeur praten zodat er meer controle is. Je moeder heeft op haar werk kunnen regelen dat ze op tijd thuis is om je op te vangen. Als het moet… twee maanden lang.’

‘Wil je het op school vertellen? Dan heb ik geen leven meer. Je kunt me even goed gelijk doodschieten’, riep ze opstandig. ‘We zullen toch iets moeten vertellen’, reageerde Pieter nog steeds even kalm. ‘Denk je dat er geen vragen komen als je halverwege het examenjaar van school gaat? En ik heb er geen zin in om allerlei leugens op te dissen. Er is al genoeg gelogen, vind je niet?’

Het sarcasme droop eraf en Angela ging in de aanval. ‘En houdt dat dan ook in dat ik de deur niet meer uit mag? Word ik net als Trix drie keer per dag aan een halsband uitgelaten?

Misschien verkopen ze nog van die loden ballen met een ketting voor aan je enkel.’

‘Misschien wel’, reageerde haar vader droogjes. ‘Dat zou een oplossing kunnen zijn.’

‘Ik laat me echt niet opsluiten.’ Angela sprong op en beende boos de kamer uit.

‘Moest dat nou?’ zuchtte Bianca. ‘Ze heeft het al moeilijk genoeg.’

‘Vandaar de slagroomtaart? Houd toch op! Je bent toch niet achterlijk?’ viel Pieter tegen haar uit. ‘Je hoorde toch waar ze op zinspeelde? Het lag er duimdik op: “Je kunt toch moeilijk twee maanden vrij nemen…”’

‘Het lijkt mij een normale vraag. Zijn we inderdaad van plan om haar twee maanden lang binnen te houden? Dat doe je nog niet met een hond.’

‘We kunnen haar die vrijheid niet meer geven.’ De kalmte was uit Pieters stem verdwenen. Er verhardde iets in de blik van de politieman.

‘Ik wil niet dat ze het gevoel krijgt dat ze gevangen zit’, bromde Bianca. ‘Ze heeft ook nood aan haar vrienden, aan wat afleiding. Misschien moeten we haar in het weekend wat meer ruimte geven?’

‘Ik geloof dat jij op je achterhoofd bent gevallen. Zal ik maar gelijk naar de winkel lopen om een fles jenever voor haar te kopen?’

‘Ze heeft anders alleen nog maar een intakegesprek gehad. Ze is nog steeds verslaafd’, verweerde Bianca zich. ‘Denk jij dat ze de kracht heeft om de komende maanden clean te blijven? Dat gaat haar niet lukken.’

‘Dus jij wilt onze vijftienjarige dochter, verslaafd als ze is, in het weekend naar feesten laten gaan? Ik geloof mijn oren niet.’

‘Weet jij soms iets beters? Wil jij dat ze van huis wegloopt en ergens onder een brug de nacht doorbrengt? Straks doet ze zichzelf iets aan. Want die kans bestaat, als we haar alles onthouden. De drang om te drinken is nog altijd sterker dan elke straf die wij bedenken. We moeten proberen haar daarin te begeleiden.’

Afkeurend maakte Pieter een wegwerpgebaar en zette de tv aan. ‘Jij bent niet goed wijs.’

Een wachttijd van twee maanden. Bianca wrong nerveus in haar handen. Het was nu maandag en op dinsdagmiddag hadden ze een afspraak met de directeur van de school.

Bianca had Angela bij de bushalte afgezet en samen hadden ze op de bus gewacht. Met een brok in de keel had Bianca haar dochter uitgezwaaid. Daarna was ze op haar fiets gestapt om naar haar werk te rijden. Haar concentratie was nihil. En na zeven kopjes koffie en vier pijnstillers had ze de telefoon naar zich toegetrokken en de afkickkliniek gebeld. Ze kreeg de receptioniste aan de lijn en met schrille stem had ze naar dokter Bartemenes gevraagd. Het duurde minstens tien minuten voordat ze Bartemenes aan de lijn kreeg. Ze had hem verteld dat ze op van de zenuwen was en dat twee maanden wachttijd volstrekt onacceptabel was.

‘We kunnen weinig aan de wachttijden veranderen. Er staan ruim twintig jongeren op de wachtlijst. Ik snap dat het een lijdensweg voor u en uw man is, maar ik kan geen wonderen verrichten. Uw dochter is nog erg jong…’ Ze hoorde aan zijn stem dat hij twijfelde. ‘Mocht er onverwacht een patiënt wegvallen, dan proberen we uw dochter eerder in te plannen. Maar ik kan u niets beloven.’

Bianca klemde haar tanden op elkaar. Ze was niet van plan om hiermee genoegen te nemen.

‘We bellen u als…’

‘Nee, ik bel u! Zegt u maar hoe vaak ik moet bellen om Angela binnen te krijgen? Elke week? Elk uur, om de minuut? Als het moet bel ik elke vijf seconden, net zo lang totdat u er tureluurs van wordt. Ik wil haar zo snel mogelijk van de straat hebben.’

Met klamme handen zat Angela in de klas. Ze had al ruim zestien uur niet gedronken. Ze wilde niets liever dan haar woord houden en nuchter blijven totdat ze werd opgenomen. Maar de drang naar alcohol was zo groot dat het haar gek maakte. Ze verlangde naar de smaak, naar het gevoel alles aan te kunnen. Thijsman stond voor de klas. Bij hem kon ze nog wel een potje breken. Ze stak haar vinger in de lucht en vroeg of ze naar de wc mocht en Thijsman stemde in. Ze liet zich op de toiletpot zakken en haalde haar mobiel tevoorschijn. Zonder een zweem van twijfel toetste ze het nummer van Fred in. Fred nam snel op. ‘Met mij’, sprak ze op fluistertoon. ‘Je moet wat voor me doen.’

‘En dat is?’

‘Ik ben op school en ik heb om kwart over elf een pauze. Breng jij even een paar Breezers langs?’

‘Daar begin ik niet aan. Je zei dat je ging afkicken.’

‘Sinds wanneer heb jij een geweten?’

‘Gaan we lullig doen? Ik zit bij een vriend en ik heb geen tijd om voor ober te spelen.’

‘Ik kan nog lulliger doen. Ik kan mijn vader vertellen dat jij voor die pillen hebt gezorgd. Ik heb niets te verliezen, mijn leven is toch al klote. Weten jouw ouders eigenlijk wel hoe jij aan je centen komt?’ Het bleef even stil.

‘Oké. Kwart over elf ! Ik sta bij het hek naast het fietsenhok.’

Pieter deed zijn best om het vertrouwen van zijn dochter te winnen, want hij realiseerde zich drommels goed dat hij anders buitenspel werd gezet. Elke avond voor het eten vroeg hij Angela of ze met hem meeging om de hond uit te laten.

Aanvankelijk had ze geweigerd, maar na lang aandringen had ze uiteindelijk haar jas aangetrokken en was ze hem met een lang gezicht gevolgd. En tijdens een van die wandelingen vertelde ze over de groep en hun hangplek in het park. Hij had zijn verbazing voor haar verborgen. De groep kon hij zich nog wel herinneren, maar haar had hij niet gezien. Hij dacht even aan het meisje dat in het midden stond te dansen en haar shirt had opgetrokken. Dat moest Rianne zijn… En dan moest…

‘Ik heb jullie waarschijnlijk wel eens zien zitten toen ik tijdens een van mijn diensten langsreed. Was jij het meisje met de helm?’

Ze lachte geforceerd. ‘Ja, de helm was voor het vallen. Ik zat op een gegeven moment onder de blauwe plekken en toen had Ed bedacht dat de helm…’ Beschaamd keek ze weg.

Pieter keek haar zijdelings aan en gaf haar speels een duw.

‘Trut’, zei hij op nonchalante toon. Maar in zijn binnenste kneep zijn hart samen toen hij zich realiseerde dat het zijn dochter was die nog geen honderd meter van hem vandaan dronken op het gras had liggen spartelen. ‘Valt het je zwaar?’ wilde hij weten. Toen ze hem niet-begrijpend aankeek verduidelijkte hij zijn vraag. ‘Heb je er last van nu je niet meer drinkt?’

Ze keek de andere kant op en haalde haar schouders op. ‘Gaat wel.’ Dat was de zoveelste leugen. Wanneer hield het op? Wanneer kon ze haar vader recht in de ogen kijken en hem vertellen dat ze vierentwintig uur lang niet had gedronken? Vandaag in ieder geval niet.