26

‘Angela.’ Een onbekende stem riep haar naam en langzaam ontwaakte ze uit een onrustige droom. ‘Angela, we nemen je mee voor onderzoek.’

Ze voelde het bed bewegen en opende geschrokken haar ogen. ‘Wacht even. Dat wil ik niet. Ik ben niet ziek, ik voel me prima.’

‘Dat kan wel zijn, maar er komt toch een onderzoek’, antwoordde de verpleegster onverbiddelijk.

Op dat moment kwam haar moeder de gang in lopen, haar lange regenjas wapperde langs haar benen. ‘Mam!’ Angela duwde zich omhoog in het kussen. ‘Ik wil geen onderzoek.

Mam…’ Haar stem stierf weg. Ze voelde zich misselijk van de spanning en angst.

‘Even flink zijn, lieverd.’ Bianca volgde het bed tot aan de liftdeuren. Ze boog zich voorover en drukte een kus op het witte voorhoofd van haar dochter. ‘Papa komt eraan. Het komt allemaal goed. Geloof me!’

De deur schoof dicht. De cijfers op het bedieningspaneel lichtten op en een hoge toon gaf aan dat ze de afdeling hadden bereikt. Angela greep met haar vingers het laken vast en probeerde haar zenuwen te kalmeren. Ze werd een kamer ingereden en kreeg een bemoedigend klopje op haar arm. ‘De arts is over twee minuutjes bij je.’ De verpleegster zette de rem vast en verdween. Een gevoel van zelfmedelijden overspoelde haar, maar ze probeerde er niet aan toe te geven. Ze keek naar de deur en overwoog om het ziekenhuis uit te vluchten. Ze had een ziekenhuispyjama aan, maar dat zou haar niet tegenhouden. Ze had haar benen al over de rand van het bed gezwaaid toen de deur openging en een vrouw van rond de veertig de kamer binnenstapte. Haar haar was in een staart gebonden en op het puntje van haar neus bungelde een zilverkleurige bril. Ze trok geïnteresseerd haar wenkbrauwen op toen ze Angela zag zitten. De vrouw sloot de deur en bleef midden in de kamer staan. ‘Angela Vantichelen, vijftien jaar oud.’ Ze liet haar aantekeningen zakken en keek Angela over het randje van haar bril aan.

‘Vaststellen van een mogelijke alcoholische hepatitis.’ Er viel een beklemmende stilte. De arts checkte nogmaals het aanvraagformulier om er zeker van te zijn dat ze het goed had gelezen en trok haar wenkbrauw afkeurend op. Ze gooide het formulier op het bureau en liep op Angela af. ‘Ik ben dokter Marije de Graat en ik ga een leveronderzoek bij je doen.’ Angela kneep zwakjes in haar uitgestoken hand. ‘Uit het bloedonderzoek zijn aanwijzingen gevonden van een leverontsteking. Drink je regelmatig alcohol?‘

Nonchalant duwde Angela een pluk haar achter haar oor en ze schudde bijna onmerkbaar haar hoofd. ‘Niet echt. Hooguit een keer per maand. Kan ik daar een ontsteking van krijgen?’ ‘Ja, maar een virus kan ook de oorzaak zijn. Laten we niet vooruitlopen op de feiten. We zullen je eerst moeten onderzoeken om dingen uit te kunnen sluiten.’

‘Maar ik wil geen onderzoek. Ik heb nergens last van.’ De internist lachte wrang. ‘Meestal veroorzaakt hepatitis geen klachten, maar de oorzaak moet wel worden weggenomen, anders breidt de ontsteking zich uit en daar krijg je wel degelijk last van.’

Angela rolde geërgerd met haar ogen. ‘Er is niets aan de hand met mij. Hoe wilt u dat onderzoek dan doen?’

De Graat trok een kruk naast het bed en ging zitten. ‘We doen een leverbiopsie. Ik breng een holle naald via de buikwand in je lever en zuig een stukje weefsel op. Dit wordt onder de microscoop onderzocht. Zo kunnen we zien hoever de ontsteking is gevorderd.’

De ogen van Angela vulden zich met tranen en ze kromp ineen. ‘Ik ben bang voor naalden’, zei ze schor.

Hoe moest het nu verder? Ze had de nodige onderzoeken gehad en ontkennen had geen zin meer. Vanmiddag stonden haar ouders weer naast haar bed en ze hadden ongetwijfeld weer allerlei vervelende vragen waar ze liever geen antwoord op gaf. Het spel was uit. Misschien maar beter ook. Het kostte haar zoveel energie om telkens weer te ontkennen en alles geheim te houden. Het verlangen naar alcohol leek steeds sterker te worden en dat beangstigde haar. De drang om te drinken was sterker dan haar wil. Ze had nooit geprobeerd om echt te stoppen, maar als ze haar best deed zou het haar waarschijnlijk wel lukken. Hoelang lag ze al in het ziekenhuis? Tien, elf, twaalf uur? Sinds ze in het ziekenhuis was had ze nog geen druppel gedronken.

Zenuwachtig kneep ze in haar handen en haar hart bonkte in haar keel. Ze moest gewoon aan iets anders denken, ze moest de alcohol uit haar hoofd bannen. Over een uurtje had ze samen met haar ouders een gesprek met een verslavingsdeskundige. Het zweet stond op haar rug. Kon ze maar een slok… één slok was voldoende om de angst te verjagen. Eén slok.