3

Gino en zijn vrienden stonden vijandig in een kring rond Freek. ‘Wat doe jij nou, eikel?’ Fred gaf Freek een duw. ‘Waar bemoei jij je mee?’

‘Moet jij geen kleine meisjes versieren?’ blafte Ed, die behoorlijk aangeschoten was. Hij greep Freek vast aan zijn T-shirt.

‘Doe effe rustig’, suste Freek. Hij wrong zich los. Freek was op zijn hoede. De jongens waren dronken en er was weinig voor nodig om hen over de rooie te doen gaan. Waarschijnlijk zou hij er twee kunnen vloeren, maar dan hield het ook op.

Hij zou dit gevecht verliezen. ‘Je ziet toch dat ze hulp nodig heeft. Kijk dan toch!’ Hij wees naar Angela. ‘Hebben jullie nog nooit van comazuipen gehoord?’

‘Wat nou, comazuipen!’ Fred keek over zijn schouder naar de bank. ‘Je ziet toch dat ze slaapt.’

‘Maak haar dan wakker?’ daagde Freek hem uit. Fred duwde Ed opzij en liep met grote passen naar de bank. ‘Angie.’ Hij brulde hard in haar oor en schudde aan haar schouder. Haar hoofd bonkte tegen de muur en Freek greep in.

‘Voorzichtig! Ze is buiten westen. Waarom doen jullie zo moeilijk? Laat de arts gewoon naar haar kijken en als er niets aan de hand is, kan ze gewoon verder haar roes uitslapen.’ ‘Laat maar komen. Waar is die arts?’ Ed keek met een verhit gezicht om zich heen. ‘Waar is ‘ie dan?’ Er stopte een ambulance voor de deur en een verpleegkundige stapte uit.

‘Daar zal je hem hebben’, zei Freek en hij liep naar buiten.

Opstandig keken de jongens van uit de hal toe hoe Freek de verpleegkundige aansprak.

‘Klootzak!’ snoof Fred. Freek duimde over zijn schouder en de man in witte jas tilde een koffer uit de auto. Hij kwam binnen, negeerde de jongens en boog zich over Angela heen. ‘Jongedame, kun je me horen?’ Hij haalde een penlight uit zijn zak en trok een van de oogleden op. Het licht scheen in haar pupil maar er kwam geen reactie. ‘Jongedame?’ De man vloekte. ‘Die ligt in coma…’

‘Ze heet Angela. Angela Vantichelen’, stamelde Gino nu toch ontdaan.

De bewoners van de flatwoning aan de Breitnerstraat waren in een diepe slaap verzonken toen de telefoon op het nachtkastje tot leven kwam. De kop van de hond aan het voeteneinde kwam met een ruk omhoog. Het duurde even voordat het licht aansprong en de man des huizes mopperend uit zijn kussens overeind kwam. Zijn hand schoot naar het nachtkastje en graaide de hoorn van het toestel. ‘Vantichelen’, gromde hij slaperig in de hoorn. Zijn vrouw trok mompelend het dekbed over haar hoofd en draaide hem nukkig de rug toe. Ze kon er maar niet aan wennen dat hij voor zijn werk te pas en te onpas opgebeld werd. Zelfs midden in de nacht, alsof de nood zo hoog kon zijn. ‘Wat zegt u?’ Ze hoorde zijn stem trillen. De hond begon onrustig te draaien, alsof hij onraad had geroken. Mevrouw Vantichelen veerde geschrokken overeind en keek haar man met bange ogen aan. ‘Nee, natuurlijk… We komen er direct aan.’ Hij knalde de hoorn terug op de houder en wreef met zijn hand over zijn gezicht.

‘Is er iets met Angela?’ wilde Bianca weten.

‘Ze is in het ziekenhuis. Eerste Hulp.’ Zijn antwoord leek van ver te komen.

‘Nee!’ In paniek schopte Bianca de dekens van zich af en sprong uit het bed. De hond begon te blaffen en draaide rondjes om het tweetal heen. ‘Heeft ze een ongeluk gehad? Ze leeft toch nog wel?’

‘Ja. Dan had ik toch wel anders gereageerd’, snauwde hij haar toe. ‘Trix, houd je kop. Af !’ Pieter greep de hond in zijn nekvel en schudde hem door elkaar. ‘Doe rustig. Ga liggen.’ Trix sprong op het bed, maar hij was niet van plan om te gehoorzamen. Als bevroren bleef hij in het midden van het bed staan en bekeek het zenuwachtige gedrag van zijn twee baasjes.

Bianca zocht haar kleding bij elkaar. ‘Wat hebben ze gezegd?’

‘Ze heeft te veel gedronken en is onwel geworden.’ Zijn handen trilden toen hij zijn shirt over zijn hoofd trok en een spijkerbroek aantrok.

Bianca vloekte. ‘Te veel gedronken? Wat bezielt die meid? Je laat de teugels wat vieren en ze gaat direct los.’ Ze zocht naar haar kousen en vond er maar een.

‘Ik hoop dat ze er goed ziek van is, dan leert ze dit soort puberale acties wel af.’ Pieter keek op zijn horloge: half drie. ‘Laat die sokken nou maar zitten,’ snauwde hij, ‘we gaan!’

Trix sprong van het bed en rende de slaapkamer uit. Nerveus volgde Bianca haar man. In de gang duwde ze de hond uit de weg, trok een jas van de kapstok en knalde de deur achter zich in het slot. Pieter wachtte ongeduldig op haar bij de lift.

‘Mens, schiet toch op.’ Afkeurend schudde hij zijn hoofd. Ze stapten in en foeterend beukte hij op het bedieningspaneel.

‘Er is altijd wat…’ De lift zoefde langs de etages naar beneden. De deur schoof open en Pieter beende naar buiten. ‘Ik moet over drie uur op mijn werk zijn. Daar gaat mijn slaap.’ Ruw duwde hij de sleutel in het slot en opende het portier van zijn zilvergrijze Volvo.

‘Lekker belangrijk’, reageerde zijn vrouw nu ook geïrriteerd.

Pieter snoof door zijn neus. ‘Ik werk niet in een pretpark. Ik heb een zware dienst van maar liefst negen uur voor de boeg en dat lukt niet als je gammel bent. Ik heb ook mijn nachtrust nodig.’ Met hoge snelheid reed de Volvo het parkeerterrein af.

‘Je vergeet je lichten’, zei Bianca zacht. Ze had spijt dat ze haar bezorgdheid op hem had afgereageerd.

‘Ja, ja…’ Pieter draaide de verlichting aan en trok aan het stuur. De auto sneed door de bocht en op het rechte stuk schoot de naald van de snelheidsmeter in de hoogte. Het was tweeëntwintig minuten rijden naar het Piasiacziekenhuis in de Beethovenlaan. Het was een vijfentwintig verdiepingen tellend bouwwerk, omringd door een immens groot parkeerterrein. Pieter parkeerde de auto voor de ingang van de spoedafdeling. Bianca was als eerste uitgestapt. Ze holde naar binnen en liep rechtstreeks naar de afdeling waar haar dochter was binnengebracht. Dit keer was ze hier niet als verpleegster maar als een bezorgde moeder, op weg naar haar kind dat waarschijnlijk huilend en bibberend op haar lag te wachten.

‘Bianca!’ Een bekende stem deed haar stoppen. ‘Angela ligt in kamer 104.’

Bianca draaide zich naar haar collega. ‘Kamer 104? Is ze opgenomen?’

Gerda Lagerwei knikte. ‘Wim Verstraten heeft haar onderzocht. Hij wacht boven op je.’

‘Ze ligt op de eerste etage. Kamer 104’, riep ze naar haar man, die haar ondertussen had ingehaald. Het tweetal vloog de trap op en kwam buiten adem in de kamer aan. Het bleke gezicht van Angela stak boven de dekens uit. Haar ogen waren gesloten en ze zag er breekbaar en klein uit. Bianca deed haar best om niet in snikken uit te barsten. Ontzet en verslagen fluisterde ze Angela’s naam. Ze drukte teder een kus op haar klamme voorhoofd en rook onwillekeurig de alcohol.

‘Bianca, Pieter…’ Wim Verstraten verscheen in de deuropening. Hij legde zijn hand op Bianca’s rug. ‘Loop even mee naar de administratie’, fluisterde hij. ‘Straks maken we de patiënten wakker.’

‘Waarom is ze opgenomen?’ wilde Bianca weten terwijl ze de man als een krab zijdelings naar de gang volgde. De arts sloot de deur en liet zich achter het bureau op een stoel zakken. Hij wees naar de twee stoelen voor hem en wachtte tot Bianca en Pieter hadden plaatsgenomen.

‘Angela is buiten bewustzijn bij de eerstehulppost binnengebracht. Ze heeft een alcoholvergiftiging en we hebben haar maag leeggepompt.’ Hij laste een pauze in om zijn woorden te laten bezinken.

‘Een alcoholvergiftiging?’ Pieters mond viel open.

‘Hoe lang drinkt jullie dochter al?’

‘Dit is de eerste keer dat ze dronken is’, stamelde Bianca. ‘Ze drinkt nooit alcohol. Met kerst mocht ze een keer met ons meedrinken, maar…’ Ze zocht steun bij haar man.

‘Dit kan niet’, beweerde hij. ‘Hebben ze geen rotzooi in haar drankje gegooid? Van een te hoge dosis GHB raak je aardig bedwelmd.’

‘Nee, er is hier geen sprake van drugs. Ik heb haar onderzocht en ze heeft zich zonder twijfel bewusteloos gedronken.’

‘Bewusteloos…’ stamelde Pieter ontdaan.

‘Ik heb haar een slaapmiddel toegediend’, ging de arts verder met zijn uitleg. ‘Ze is stabiel. Ik heb haar bloed laten onderzoeken en daaruit bleek dat haar leverwaardes behoorlijk verhoogd waren. Morgen doe ik nog wat extra onderzoek aan de lever, de slokdarm en de maag.’ Verbijsterd staarde Bianca haar collega aan. ‘Een lever-, darm- en maagonderzoek? Is dat niet erg drastisch? Je denkt toch niet dat ze na een avondje stappen orgaanbeschadiging heeft opgelopen?’

‘Nee, maar ik denk dat dit niet haar eerste alcoholervaring is. Haar bloeddruk is aan de hoge kant en…’ Uit de mond van Wim Verstraten ontsnapte een misprijzende zucht. ‘Bianca, ik hoef jou toch niet uit te leggen hoe de standaardprocedure van dit ziekenhuis is met betrekking tot alcoholvergiftiging?’

Zijn woorden kwamen hard aan. Verward schudde Bianca traag haar hoofd en ze bracht haar hand naar haar mond.

Haar ogen vulden zich met tranen en haar schouders schokten. ‘Ze is pas vijftien!’ stamelde ze bijna onhoorbaar. Ze brak in duizend stukjes en begon te snikken. ‘Ze is pas vijftien’, herhaalde ze. ‘Ze is nog een kind. Mijn kind.’