Vrijdag 27 januari 1978

Een sympathiek varken

 

  1

 

 

Vandaag bereikte Remo als eerste van zijn afdeling de luchtplaats. Hoog op de verder lege tribune zat bewaker Carhartt met zijn camera op een knie naar het Onafhankelijkheidsei te koekeloeren, dat hij als extra aanmoediging voor de adelaars uit Mount San Jacinto binnen de middencirkel van het basketbalveld had geplaatst. Zelfs met een laatste zwak en smekend gekerm, voordat het opwindmechanisme weer stillag, wist het ongeboren kuiken bij de bergarenden geen moederlijke gevoelens te wekken. Carhartt had zelfs de wachten op de loopbrug zover gekregen dat ze de binnenplaats hun rug toegekeerd hadden om met verrekijkers de kammen van de San Bernardino’s af te speuren naar machtig wiekende vleugels. Stel, er zou zo’n reuzenvogel tussen de gevangenen op het basketbalasfalt neerstrijken om Carhartts blikken ei uit te broeden – waren ze dan niet verplicht om het dier af te maken?

 

  Er niets. De stars and stripes wilden maar geen gouden ei van $ 25 000 worden. Toen Carhartt gedetineerde Woodehouse in het oog kreeg, haastte de bewaker zich naar beneden om het ding, dat nu zweeg, in z’n doos te doen. Er verschenen meer gevangenen buiten. In het begin leken ze altijd wat onwillig. Alsof er besmettelijke pleinvrees heerste, bleven ze eerst een tijd dichtbij de muur, chagrijnig oogknipperend tegen het daglicht. Raakte het asfalt voller, dan loste de dreiging van de lege ruimte algauw op, en konden de verschillende kongsies hun positie innemen.

 

  Het luchtuur begon pas. Op de banken van de gewichtheffers in de schaduwhoek bogen bij het trekken en stoten de stangen nog niet door onder een teveel aan kilo’s, want die hingen schijfsgewijs, per gewicht geordend, aan hun balk. Een grote neger, die net twee schijven aan het instrument van zijn maat had geschoven, kwam met loom verende tred op Remo toe. Die had de man wel eerder in de trek en stoothoek zien rondscharrelen, maar kende hem niet van naam. Hij stelde zich voor als Howard. ‘Ze kennen me hier beter als Stumps. Vanwege mijn basketbalbenen. Nee, niets zeggen... Jij bent Li’ll Nemo.’

 

  ‘Remo. Om je te dienen.’

 

  ‘Zeg, Li’ll Remo, die maat van jou, die poetser... heeft die een swastika tussen zijn ogen gebrand staan?’

 

  ‘Ik kan niet door al dat verband heen kijken, Howard.’

 

  ‘Het schijnt dat jij een keer zijn zwachtels ververst hebt. Zo’n hakenkruis valt je op.’

 

  ‘Ik ben geen ziekenbroeder. Vraag het hem zelf.’

 

  ‘De vogel is gevlogen.’

 

  ‘Adelaar met swastika. Nostalgisch beeld.’

 

  ‘Weet je, Li’ll Nemo-Remo, jij bent net zo’n raar mannetje als die makker van je. Alleen minder krankzinnig. Zeven jaar terug heb ik kort bij hem in de cel gezeten. Samen met nog zo’n grote zwarte. Stumper, zo noemden ze ’m, omdat hij als schoenpoetser begonnen was.’

 

  ‘Mijn maat zat toen niet in de gevangenis.’

 

  ‘Cel, zei ik. In het gerechtsgebouw hoek Temple en Broadway. Achtste verdieping. Deur 12. Daar zaten Stumps en Stumper dan, met die gekke dreumes tussen zich in. Niet kwaad trouwens, zo’n kontkrummel om mee te dollen. Charlie had praatjes voor tien. Het was net in de tijd dat de openbare aanklager, een paar verdiepingen lager, met Charlies motief in de weer was...’

 

  ‘Jacuzzi.’

 

  ‘Nee, iets met Hurdy Gurdy... We lazen erover in de krant, en dan kwam Charlie terug uit de rechtszaal, en die gaf ons zijn eigen versie. Slaande waanzin, maar we amuseerden ons prima, Stumper en ik. Iets met een oorlog tussen blank en zwart, en wij wonnen. Fijn om te horen. Alle witte varkens gingen eraan. Ze werden met haken door hun voeten opgehangen... zijen spek gerookt boven de smeulende puinhopen van LA... zoiets. Alleen Charlie en z’n bleke hippiemeiden, die zouden het overleven door in een rioolput of zo te kruipen... en daar te gaan zitten afwachten tot Stumps en Stumper en hun makkers uit Watts met moorden klaar waren. En, nou komt het mooiste... Charlie en z’n wijven zouden zich in het riool als gekken gaan voortplanten... precies ratten. Net zo lang tot ze met honderdduizend waren. En dan, Charlie voorop, putdeksel op z’n kop, zouden ze tevoorschijn komen. Niet om zich door ons te laten afslachten, nee, dan ken je Charlie slecht. Om ons eronder te krijgen en te koeioneren. Een ring door de neus... katoen plukken voor de hippiejurken van Charlies harem. Het paradijs, man.’

 

  ‘Als ik het goed begrijp, wilde de Charlie uit jullie cel de zwarten oorlog laten voeren voor herstel van de slavernij.’

 

  Stumps lachte luid, waarbij er een hele massa roze tong naar buiten stulpte. ‘O, we hadden zo’n schik in kleine Charlie, Stumper en ik. Maar we voeldeook wel een beetje in onze zwarte trots gekwetst. Zegt Stumper: “Als jullie het riool uit klauteren, Charlie, zou het wel heel toevallig zijn om je oude celgenoten Stumps en Stumper boven de grond te treffen.” En ik eroverheen: “Ja, Charlie, hoe weten de negers dat jullie het uitverkoren volk zijn?” En Stumper weer: “Ik stel voor, Charlie, dat jij en je vrouwen een of ander merkteken dragen. Dan zien de zwarten dat jullie gespaard moeten blijven. Eens kijken... iets wasbestendigs.” Charlie mocht kiezen. Een flinke beurt in zijn rioolbuis... eerst door Stumper, dan door Stumps... of met een glasscherf een kruis in zijn voorhoofd kerven. Charlie heeft een rare smaak. Hij koos voor het laatste. Wij waren niet tevreden met het resultaat, en hebben hem gedwongen de X met een gloeiende luciferkop diep in te branden. Zegt Stumper: “Anders is het korstje op ’t eind van Hurdy Gurdy er alweer af.” Ja, het was lekker dollen met kleine Charlie.’

 

  ‘Als ik me goed herinner, verspreidden de volgelingen van jullie Charlie de volgende dag een of ander gestencild persbericht...’

 

  ‘De lafaard,’ riep Stumps, zich voor het hoofd slaand. ‘Hij zou zich hebben weggekruist uit de wereld, want de jury en de rechtbank en de publieke opinie hadden hem al bij voorbaat, blablabla, ter dood veroordeeld. En meer van dat soort hoogdravende shit. Ik zie hem nog bibberend voor de spiegel staan... Stumper die van achteren een beetje jennerig tegen hem op staat te rijen. Stumper die nog een lucifer afstrijkt. Stumper die zegt: “Snel, Charlie, dat hij niet afkoelt.” De volgende dag kon heel Amerika in de krant lezen dat Charlie... ja, wat stond er ook weer?’

 

  ‘Dat hij met een heroïsche daad van zelfverminking zichzelf uit de maatschappij had weggestreept... dat hij het falen van het Amerikaanse rechtssysteem in zijn eigen vlees had gekerfd. Zoiets, schat ik.’

 

  Stumps gromde instemmend. ‘En die meiden van hem, die ’m in alles nadeden, brandden natuurlijk ook zo’n kruis in hun kop. Zonder hulp van ons. Niet alleen de moordwijven in het beklaagdenbankje. Ook de trutten die op het trottoir voor het gerechtsgebouw kampeerden, omdat ze van de publieke tribune gegooid waren. Allemaal weggekruist vrouwenvlees. Doodzonde.’

 

  ‘Opzet zeker, van jullie?’

 

  ‘Eerder al hadden we, Stumper en ik, Charlies baard afgeknipt en zijn kop kaalgeschoren. Pure verveling, weet je wel. Voor die messentreksters van hem was het een teken om ook naar de schaar te grijpen. Toen volgden de trottoirratten vanzelf. Allemaal zo glad als een meerpaal. We wisten dus dat het met die kruisen ook wel goed kwam. Petrus haalt ze er straks zo uit.’

 

  ‘Had jij het niet over een swastika, Howard?’

 

  ‘Ja, Charlie heeft later, met glas en lucifers, haakse pootjes aan zijn kruis gezet. Misschien dacht hij ons zo, als een soort AB’er, schrik aan te jagen. Jammer voor hem geven ook gevangenisspiegels een spiegelbeeld. De swastikapootjes wezen de verkeerde kant op. Een karikatuur van een hakenkruis... de Arische Broederschap moest niets van hem hebben.’

 

  ‘Nog niet zo lang geleden heb ik een foto van hem in een tijdschrift zien staan. De haken wezen de goede kant op.’

 

  ‘Jaren later, toen het litteken begon te vervagen, schijnt hij er de goede swastika van gemaakt te hebben. Maar tussen Charlie en de AB is het nooit iets geworden.’

 

  ‘Waarom niet, denk je? Zijn negerhaat is legendarisch.’

 

  ‘Charlie heeft zwart bloed. Vraag me niet hoeveel, maar ik vergis me nooit in een verbleekte mulat.’

 

  ‘Stumps...!’ Hij keek over zijn schouder. Het was de gewichtheffer, die aan grotere uitdagingen toe was. Stumps plantte zacht zijn vuist in Remo’s borst. ‘Denk nog eens goed na of onze Charlies niet e dezelfde persoon zijn.’

 

 

 

  2

 

 

De twee appeltaarten had ik thuis al uit hun supermarktverpakking gehaald. Ik liet ze door de keukenhulp van het Rim-of-the-World Motel in helften snijden, die ik met aluminiumfolie omwikkeld mee naar Choreo nam, zodat het net was of ze vers uit de oven kwamen.

 

  Ik had de landerig rondhangende gevangenen opgedragen tegen vier uur de recreatie te verlaten. Woodehouse hield vandaag eerder met dweilen op, om voor mijn collega’s koffie te schenken en er een taartpunt bij te serveren. Van de bewakers die op de EBA dagdienst hadden, was bijna iedereen er (Mattoon en Tremellen zouden elkaar ieder kwartier afwisselen op de Ring). De avondploeg kwam verspreid binnen, en dan waren er ook nog enkele goede collega’s van andere afdelingen. Het viel me te laat op dat Woodehouse de taart aansneed met rouwranden onder zijn nagels, wat niemand belette het gebak luid te roemen.

 

  ‘Spiros,’ begon Carhartt zijn toespraak, ‘je hebt het in Choreo nog geen twee maanden uitgehouden. Bepaald geen compliment voor je collega’s, en je kunt dan ook niet verwachten dat ze de personeelspot omkeren voor een afscheidscadeau. Van de andere kant... je was, hoe kort we ook van je hebben kunnen genieten, een zeer gewaardeerde kracht. Iedereen mocht je.’

 

  Er werd gefloten.

 

  ‘Om je toch een aandenken mee te geven, hebben wij enige huisvlijt verricht. Zoals je is opgevallen, bergt de EBA nogal wat muzikanten. Wij zijn met een recorder hun cellen af gegaan, en hebben het een en ander opgenomen. Helaas was gedetineerde Maddox, zang en gitaar, toen al uit ons midden verdwenen. De directie heeft ons welwillend een in zijn cel achtergebleven bandje ter beschikking gesteld, zodat ook hij met twee nummers aan ons geschenk kan bijdragen. Spiros, oude Griek, namens ons allen bedankt voor je collegialiteit. Veel geluk in je nieuwe werkkring.’

 

  Het duurde even voor iedereen zijn koffiebekertje had neergezet, en er geklapt kon worden. Ernie Carhartt drukte me een klein pakje in de hand. Uit het kerstpapier kwam een cassettebandje tevoorschijn. Ik draaide het om en om: er stonden geen namen of titels op. Om mijn waardering te laten blijken, stak ik het hoog de lucht in. Gefluit, applaus.

 

  ‘Woodehouse, doe nog maar een rondje.’

 

  Het werd alleen koffie, want met de appeltaart was het gedaan, op een punt na die ik voor O’Melveny opzij had laten zetten. Ik werd omstuwd door collega’s, die allemaal wilden weten wat ik nu ging aanpakken.

 

  ‘In Holland mijn oude beroep opvatten. Gezinsvoogdij.’

 

 

 

  3

 

 

Als Remo zijn cel op de eerste verdieping van de Ring uit stapte, was de kortste weg om bij de recreatie te komen: rechtsaf de gaanderij op, bij de glazen loge naar links, en dan rechtdoor de zij-ingang in tot aan de openslaande deuren. Hij had altijd voor de omweg naar links gekozen, om zo op z’n minst een blik in Maddox’ cel te kunnen werpen – een route die hij ook vanavond gewoontegetrouw weer nam. Voor de nog altijd met bedrukt plakband en papieren rozetten verzegelde deur bleef hij stokstijf staan. Erachter klonk spel van een akoestische gitaar.

 

  Het duurde even voor hij de intro (of het intermezzo) van ‘Stairway to heaven’ herkende. De bewakers hadden na hun forensische hocus-pocus verzuimd de knop van de draadomroep om te draaien. Nu het akoestische deel van het nummer voorbij was, dreunden als vanouds de hardrockgitaren uit de luidspreker.

 

  Remo bereikte de ontspanningsruimte met een hardnekkige rest kippenvel tussen de schouderbladen. The French Dyke en een andere vrouwelijke cipier waren bezig de plastic resten van het Griekse afscheid op te ruimen. Na Remo kwamen kort na elkaar enkele AB’ers binnen, die aan zijn tafel kwamen zitten

 

  ‘...afscheidsfeestje van De Griek.’

 

  ‘Hij was hier korter dan ik.’

 

  ‘Met een onderzoek in volle gang... verdacht.’

 

  ‘Zonde van zo’n sympathiek varken.’

 

  ‘Varkens zijn varkens.’

 

  ‘Er kon voor ons weer geen handje vanaf.’

 

  ‘Hij is hier nog tot maandag.’

 

  ‘Volgens mij weet hij er meer van...’

 

  ‘...en wil hij zijn kennis niet delen. Stil, het nieuws.’

 

  Op het televisiejournaal werd het overlijden, na een maandenlang coma, van de beroemde talkshowhost Jeffrey Jaffarian bekendgemaakt. Hij was nog maar achtenvijftig. De nieuwslezer beloofde een extra uitzending met hoogtepunten uit het praatprogramma Stay Tuned, in te lassen na het journaal. Ruim acht jaar geleden, nog voor de arrestaties, had Remo een keer bij Jaffarian aan tafel gezeten. Hij herinnerde zich vooral zijn spijt om op de uitnodiging te zijn ingegaan, zo gênant bleken de vragen. De orgieën, de zwarte missen, het zweepstriemen van foute drugsdealers... het kwam allemaal weer aan bod.

 

  ‘Mr Jaffarian, ik zit hier niet om oudbakken achterklap te weerleggen. Ik wil dat de moordenaar van mijn vrouw gevonden wordt.’

 

  Gelukkig zat zijn optreden niet in de compilatie. Wel dat van Truman Capote, wodkatranen schreiend na de executie van de hoofdpersonen uit In Cold Blood. Gore Vidal vertelde voor de zoveelste keer over het feestje waar hij op een poef ging zitten. ‘Het bleek Truman Capote.’ En daar was Capote zelf weer, nog dronkener, met de voorspelling dat de moordenaar van Sharon en haar vrienden in z’n eentje had gehandeld. ‘Ze moeten hem in dat huis furieus hebben gemaakt. Hij is teruggekomen om iedereen af te slachten.’

 

  Uit een van de laatst uitgezonden shows was een fragment gekozen met Norman Mailer, pleitend voor de vrijlating van zijn correspondentievriend Jack Abbott. ‘Een van Amerika’s beste schrijvers zit al twee derde van zijn leven achter de tralies.’

 

  ‘Indien nodig,’ zei een diepe commentaarstem, ‘verliet Mr Jaffarian de studio om zijn vragen op locatie te stellen.’

 

 Mad Charlie,’ riep een van de AB’ers, en de rest begon te joelen. In beeld was Scott Maddox, zonder zwachtels en met baard, gezeten aan een tafel in de ontvangstruimte van de CMF in Vacaville. Hij had boeien om.

 

  ‘Er worden u satanische krachten toegedicht,’ zei Jaffarian. ‘Geeft u eens een voorbeeld.’

 

  ‘Als u mij toestaat,’ gromde Maddox niet onvriendelijk, ‘zal ik voor de camera enkele rituelen opvoeren.’

 

  ‘Gaat uw gang.’

 

  ‘De kettingen wat losser dan. Anders lukt het niet.’

 

  ‘Ik dacht even,’ zei Jallo, die met Janda zat te schaken, ‘dat onze vriend Scott terug was. Maar het is de televisie.’

 

  Een bewaker, geïntimideerd door de filmploeg, morrelde onhandig aan Maddox’ boeien. Met zijn handen vrij verrichtte hij wat onduidelijke handelingen met een gehaakt poppetje en enkele beschilderde stukjes hout, daarbij onverstaanbaar mompelend.

 

  ‘Zijn er nu ook kijkers,’ vroeg Jaffarian, ‘die deze rituelen begrijpen?’

 

  ‘Mijn volgelingen.’

 

  ‘En... wat heeft u ze overgebracht?’

 

  ‘Dat ze u naar het schemeruur moeten voeren.’

 

 

 

Het Schervengericht
titlepage.xhtml
Het_schervengericht_split_000.html
Het_schervengericht_split_001.html
Het_schervengericht_split_002.html
Het_schervengericht_split_003.html
Het_schervengericht_split_004.html
Het_schervengericht_split_005.html
Het_schervengericht_split_006.html
Het_schervengericht_split_007.html
Het_schervengericht_split_008.html
Het_schervengericht_split_009.html
Het_schervengericht_split_010.html
Het_schervengericht_split_011.html
Het_schervengericht_split_012.html
Het_schervengericht_split_013.html
Het_schervengericht_split_014.html
Het_schervengericht_split_015.html
Het_schervengericht_split_016.html
Het_schervengericht_split_017.html
Het_schervengericht_split_018.html
Het_schervengericht_split_019.html
Het_schervengericht_split_020.html
Het_schervengericht_split_021.html
Het_schervengericht_split_022.html
Het_schervengericht_split_023.html
Het_schervengericht_split_024.html
Het_schervengericht_split_025.html
Het_schervengericht_split_026.html
Het_schervengericht_split_027.html
Het_schervengericht_split_028.html
Het_schervengericht_split_029.html
Het_schervengericht_split_030.html
Het_schervengericht_split_031.html
Het_schervengericht_split_032.html
Het_schervengericht_split_033.html
Het_schervengericht_split_034.html
Het_schervengericht_split_035.html
Het_schervengericht_split_036.html
Het_schervengericht_split_037.html
Het_schervengericht_split_038.html
Het_schervengericht_split_039.html
Het_schervengericht_split_040.html
Het_schervengericht_split_041.html
Het_schervengericht_split_042.html
Het_schervengericht_split_043.html
Het_schervengericht_split_044.html
Het_schervengericht_split_045.html
Het_schervengericht_split_046.html
Het_schervengericht_split_047.html
Het_schervengericht_split_048.html
Het_schervengericht_split_049.html
Het_schervengericht_split_050.html
Het_schervengericht_split_051.html
Het_schervengericht_split_052.html
Het_schervengericht_split_053.html
Het_schervengericht_split_054.html
Het_schervengericht_split_055.html
Het_schervengericht_split_056.html
Het_schervengericht_split_057.html
Het_schervengericht_split_058.html
Het_schervengericht_split_059.html