Woensdag 28 december 1977

Geen strafkanon

 

  1

 

 

Bureau West Los Angeles van de LAPD. Hier waren langgeleden de eenheden 8L5 en 8L62 met een Code 2 opgeroepen om in Remo’s huis het kraambed van zijn vrouw te inspecteren. De telefoonbalie hier had hij zich altijd voorgesteld als een schakelkast tussen leven en dood. Nu stond hij er, onder het minachtend toeziend oog van inspecteur Flanzbaum, een formulier in te vullen met zijn data en antecedenten – en daar was, in balpen op een stippellijn, ook zijn weduwnaarschap weer. De details ervan moesten beneden terug te vinden zijn, in kelderarchieven waar het oeroude woestijnzout met het vocht door de muren heen kruimelde.

 

  ‘Het gouden schuim van Hollywood,’ zei de diender achter de balie snuivend tegen Flanzbaum, terwijl hij het formulier onder het laatste haaltje van Remo’s handtekening uit trok.

 

  ‘Mag ik dan nu mijn advocaat bellen?’ vroeg Remo.

 

  ‘Eerst de nagels lakken,’ zei Flanzbaum, die zijn arrestant persoonlijk een aantal drukke gangen door leidde. Ergens naast een deur zat op een vies bankje vol brandplekken en inkervingen Anjelica haar beurt af te wachten. Uit haar blik maakte Remo op dat hij beter door kon lopen, maar hij moest iets zeggen, en hield halt. Uit de eerbiedige afstand die Flanzbaum tot hem bewaarde, maakte Remo op dat de inspecteur op deze confrontatie had aangestuurd.

 

  ‘Anjelica, het spijt me,’ zei hij zacht.

 

  Zij wendde haar hoofd af.

 

  ‘Het berust allemaal op een misverstand,’ zei hij.

 

  Anjelica keek hem met koude ogen recht aan. ‘Luister, kleine rat,’ siste ze, onhoorbaar voor Flanzbaum. ‘Als ik me hieruit kan draaien door jou erbij te lappen, zal ik het niet laten. Je hebt erom gevraagd.’

 

  De inspecteur leidde Remo, na deze omweg, met een misselijk tevreden lachje terug naar de ruimte waar het formulier was ingevuld. Het nemen van vingerafdrukken mislukte keer op keer, en duurde zo lang dat de aangeboden koffie koud stond te worden. Na afloop greep Remo, zonder zijn vingers af te vegen, gretig naar het kopje, waardoor het aardewerk vol paarse vegen kwam te zitten.

 

  ‘Hoe zou het toch voelen,’ zei Flanzbaum, achter hem, tussen zijn tanden, ‘als alles wat je aanraakt, bezoedeld wordt?’

 

  ‘Als ik eerst mijn handen was, staat me hier dan een telefoon ter beschikking?’

 

  Bij de toilettafels bleef de inspecteur pal achter Remo staan.

 

  ‘Mr Flanzbaum,’ zei Remo tegen de spiegel, ‘ik zal in deze pislucht echt geen zelfmoord plegen.’

 

  ‘Ik neem aan dat in uw milieu een strop eerst met de parfumspuit bewerkt wordt...’

 

  Ook bij de publieke telefoon in de hal bleef Flanzbaum hinderlijk achter Remo rondscharrelen. Hij draaide het nummer van zijn advocaat.

 

  ‘Snodgrass.’

 

  ‘Tom...’

 

  ‘Laat maar. Ik weet ervan. Waar zit je?’

 

  ‘Purdue Avenue.’

 

  ‘Hoeveel?’

 

  ‘Vierduizend.’

 

  ‘Eén ding.’

 

  ‘Nou?’

 

  ‘Ik ben geen strafpleiter.’

 

  ‘Je kent er vast wel een.’

 

  ‘Ik ben onderweg.’

 

 

 

  2

 

 

Als het hier in Choreo zo gemakkelijk ging... Je vraagt Burdette of Agraphiotis om te mogen telefoneren, je advocaat heeft aan een half woord en drie, vier nullen genoeg, en komt met een zak geld langs. Vrij.

 

  De gedachte was Remo opeens een gruwel. Hij zat hier niet voor niets. De rechterlijke macht had z’n eigen wettelijke redenen om hem hier vast te houden, maar voor hemzelf was dit de plek om, met een eerlijkheid even hard als de ommuring, zijn eigen motieven te onderzoeken. In Beverly Hills, in de tenten aan de Strip, zouden Remo en zijn vrienden elkaar met een grijns gelijk staan geven: dat het wicht niet deugde, en haar moeder, die belegen figurante, al helemaal niet, en dat het allemaal een galante valstrik was geweest.

 

 

Thomas Snodgrass, al jaren Remo’s advocaat in civiele kwesties, voldeed de borgsom met een gezicht alsof het de aanbetaling op een nieuwe auto betrof. Remo zette zijn krabbel, kreeg een kwitantie, en kon gaan.

 

  ‘Als je hiermee een enkeltje terug naar je oude, vertrouwde wereld denkt te hebben gekocht,’ zei Snodgrass, ‘dan moet ik je teleurstellen. De wereld is vanavond onherstelbaar veranderd.’

 

  ‘Breng me liever naar mijn hotel, stuk chagrijn.’

 

  In de auto stemde Snodgrass zijn radio af op een station met country & western. Het wenen van een pedal steel guitar maakte Remo misselijk. ‘Vuile smeriskoffie.’

 

  ‘Hoe nu verder?’ vroeg de advocaat.

 

  ‘Dat had ik zo graag van jou gehoord.’

 

  ‘Ik zei je al: ik ben geen strafkanon.’

 

  Ze reden over Wilshire Boulevard. De muziek werd onderbroken voor het nieuws. Remo’s kleine romance kwam, gruwelijk vermomd als verkrachting, als eerste item aan bod.

 

  ‘...bood bij zijn arrestatie geen verzet. Naar verluidt is de regisseur nog ingesloten op het bureau West Los Angeles van de LAPD.’

 

  ‘Oud nieuws,’ zei Remo. ‘Mijn leven is kapot. Dat is het nieuwe nieuws.’

 

 

Snodgrass stopte enkele tientallen meters bij de ingang van het hotel vandaan. Het was er, zeker voor zo’n laat uur, erg druk.

 

  ‘Wou je me het laatste stuk laten lopen, Tom?’

 

  ‘Valt je niets op?’

 

  ‘Er is blijkbaar net een touringcar vol toeristen aangekomen.’

 

  ‘Voor een regisseur heb je soms een verdomd troebele blik. Ik dacht dat je na al die jaren het veelkoppige monster wel op grote afstand herkende.’

 

  ‘Alleen als er geflitst wordt.’

 

  ‘Binnen zitten er ongetwijfeld nog meer hun lampje in te schroeven.’

 

  ‘Weg hier.’

 

  De advocaat reed met grote snelheid achteruit, tot waar hij, ook al onwettig, kon keren. ‘Wat nu?’

 

  Remo’s kreunen was nog net geen huilen.

 

  ‘Waarheen?’ drong Snodgrass aan.

 

  ‘Ander hotel. Kleiner.’

 

 

 

 

Het Schervengericht
titlepage.xhtml
Het_schervengericht_split_000.html
Het_schervengericht_split_001.html
Het_schervengericht_split_002.html
Het_schervengericht_split_003.html
Het_schervengericht_split_004.html
Het_schervengericht_split_005.html
Het_schervengericht_split_006.html
Het_schervengericht_split_007.html
Het_schervengericht_split_008.html
Het_schervengericht_split_009.html
Het_schervengericht_split_010.html
Het_schervengericht_split_011.html
Het_schervengericht_split_012.html
Het_schervengericht_split_013.html
Het_schervengericht_split_014.html
Het_schervengericht_split_015.html
Het_schervengericht_split_016.html
Het_schervengericht_split_017.html
Het_schervengericht_split_018.html
Het_schervengericht_split_019.html
Het_schervengericht_split_020.html
Het_schervengericht_split_021.html
Het_schervengericht_split_022.html
Het_schervengericht_split_023.html
Het_schervengericht_split_024.html
Het_schervengericht_split_025.html
Het_schervengericht_split_026.html
Het_schervengericht_split_027.html
Het_schervengericht_split_028.html
Het_schervengericht_split_029.html
Het_schervengericht_split_030.html
Het_schervengericht_split_031.html
Het_schervengericht_split_032.html
Het_schervengericht_split_033.html
Het_schervengericht_split_034.html
Het_schervengericht_split_035.html
Het_schervengericht_split_036.html
Het_schervengericht_split_037.html
Het_schervengericht_split_038.html
Het_schervengericht_split_039.html
Het_schervengericht_split_040.html
Het_schervengericht_split_041.html
Het_schervengericht_split_042.html
Het_schervengericht_split_043.html
Het_schervengericht_split_044.html
Het_schervengericht_split_045.html
Het_schervengericht_split_046.html
Het_schervengericht_split_047.html
Het_schervengericht_split_048.html
Het_schervengericht_split_049.html
Het_schervengericht_split_050.html
Het_schervengericht_split_051.html
Het_schervengericht_split_052.html
Het_schervengericht_split_053.html
Het_schervengericht_split_054.html
Het_schervengericht_split_055.html
Het_schervengericht_split_056.html
Het_schervengericht_split_057.html
Het_schervengericht_split_058.html
Het_schervengericht_split_059.html