Maandag 2 januari
1978
Een zwarte min
1
De rabbi kwam meteen na het ontbijt. Hij lichtte zijn zwarte hoed, en stelde zich voor als Abraham Visscher.
‘U bent de derde pastor van Choreo,’ raadde Remo. Hij maakte een uitnodigend gebaar naar zijn onopgemaakte brits. Met de plooien tussen zijn vingers haalde de man zijn broekspijpen op, waarna hij op het uiterste randje van het ijzeren bed ging zitten – eerder ertegen dan erop.
‘Choreo heeft geen vaste rabbi,’ zei Visscher. ‘De directeur heeft me uit Inglewood laten komen. Ik ben al eerder hier besteld. Ik ken de weg.’
‘Mr Visscher, ik heb de gevangenisautoriteiten bij herhaling laten weten geen geestelijke bijstand nodig te hebben. En evenmin op prijs te stellen.’
‘Dan, Mr Woodehouse, ben ik verkeerd ingelicht. U bent toch joods?’
‘Ik maakte maar een grapje tegen de dominee. Zonde van die hele reis.’
‘Op het gebied van verplaatsing,’ zei Visscher, opstaand, ‘is ons volk wel wat gewend.’
‘Kringetjes draaien in de woestijn,’ zei Remo.
‘Er zijn, Mr Woodehouse, lelijker woestijnen denkbaar dan die Los Angeles onder z’n plaveisel koestert.’
‘Als u me nu excuseert, rabbi. Ik moet de keutels van de Mexicaanse woestijnvossen nog op een hoop vegen.’
2
‘Bovenin beginnen, Scott?’
Maddox stond in de bezemkast over de schoonmaakspullen gebogen. Het begon Remo op te vallen dat zijn veegmaat lang niet altijd op zijn eigen naam reageerde. Eerst had Remo dat nog geweten aan het dikke verband, dat ondanks de geperforeerde oorbeschermers het gehoor verminderde. Later kreeg hij de indruk dat de man zijn naam bij tijden afwees – soms letterlijk afschudde, door op het noemen ervan te schokschouderen.
‘Jij de oostkant van de Ring, Scott, ik het westen?’ Geen reactie. Het deed Remo aan de eerste dagen in Choreo denken, toen hij uit de mond van bewaker of medegevangene zijn eigen schuilnaam soms niet herkende.
‘Scott, geef mij de zachte bezem, als je wilt.’
Niets. Maddox floot een melodie die Remo niet kende en hem toch vertrouwd voorkwam. Eindelijk, uitgerommeld, draaide hij zich om. ‘Li’ll Remo, alleen? Ik hoorde je met iemand praten.’
‘Ik had het tegen Scott Maddox. Al eens ontmoet?’
‘Nee, maar ik kan haast niet wachten met hem kennis te maken.’
‘Floot je daar?’
‘O, een dingetje van The Beatles.’
‘Doe nog eens.’
Maddox begon de wijs nog een keer te fluiten. Het kwam dof en doods de verbandkluwen uit. De luchtstroom bracht het gaas rond de lippen aan het wapperen.
‘Ik ken alles van ze,’ zei Remo. ‘Dit niet.’
‘Je hoort het zelden.’
‘Het staat niet op The Beatles’ Rarities.’
‘Zo zeldzaam is het.’
‘Ik heb The Beatles vroeger gekend. In Londen.’
Oppassen nu. Wie een incognito beneden zijn stand koos, kreeg vroeg of laat te makengste ontmaskeraar ervan: ijdelheid.
‘Als krullenjongen bij de kapper zeker,’ zei Maddox.
‘We kwamen een tijd in dezelfde nachtclub.’
‘Jij was lid van de Londense jetset...’
‘Ja en nee.’
‘Ik zag het meteen al aan je doorbakken gezicht. Het bruin begint er nu af te schilferen. Ik moet zo lachen om de mensen met geld. Ze kopen zonvakanties met hard goud, en het laagje verguldsel dat ze mee terugbrengen, slijt binnen twee weken weg. Zijn ze weer net zo roze als bij hun geboorte.’
‘Mijn gezicht, Scott, schilfert nog niet zo erg als het jouwe. Een verschil in vuurhaard.’
Als Maddox zich eenmaal in een roes had gepraat, was er geen houden meer aan. De bergrede moest dan naar een profetische climax gevoerd. Zijn stem kon ook kort en snel hakken, als een slagersbijltje dat karbonades van het ribstuk scheidt – waarmee zich het tuchthuisboefje verried dat zijn moeder onder het bezoekuur in korte tijd zoveel mogelijk moest zien te vertellen.
‘Wat een stofwolken,’ riep Carhartt vanuit de deuropening van zijn loge. ‘Minder hard zwiepen, jongens.’
‘Ja, het wordt onze tijd,’ zei Remo. ‘Naar boven.’
Ze droegen in elke hand een bezem, ondersteboven, en lieten de stelen hard op de ijzeren treden neerkomen, wat een aaneenschakeling van oorverdovende galmstoten gaf – misschien niet voor de ingezwachtelde Maddox.
‘Jij oost, ik west?’ vroeg Remo op de derde verdieping.
‘Mij om het even,’ zei Maddox. ‘Eerst dit. Waarom stoppen ze een jetsetter in Choreo?’
‘Ook de jetset maakt speelschulden.’
‘Jij bent geen gokker, Li’ll Remo. Waarom zit jij hier?’
‘Als jij dezelfde vraag in omgekeerde richting steeds afweert, waarom zou ik hem dan wel beantwoorden?’
‘O, ik kom er wel uit, hoor. Eens kijken... Little Remo is ingesloten op de zwaarbeveiligde afdeling. Dat spreekt al boekdelen.’
‘Net als bij jou dan. Of misschien ook weer niet. Ze dumpen iemand ook wel op de EBA om hem te beschermen.’
‘Niet als regel,’ zei Maddox.
Remo veegde voor de vorm wat om zich heen. Een kroonkurk, potentieel zelfmoordwerktuig, stuiterde de trap af. ‘En jij, Scott, wat voert jou deze kant op?’
‘Nu stel jij de vraag waarop ik bot heb gevangen.’
‘Wat geeft me toch de indruk, Scott, dat jij minder moeite hebt dan ik met het waarom van een verblijf hier?’
‘Wie zo sterk is, moet eerlijk zijn. Goed dan. Ze hebben Scott van Vacaville naar Choreo overgeplaatst uit... uit veiligheidsoverwegingen. De staat, Li’ll Remo, zorgt goed voor me. De staat is mijn lijfwacht. Persoonsbeveiligers kies ik bij voorkeur uit de gelederen van de vijand.
‘Kijk eens aan, Scott. Allebei in hetzelfde kooitje om ons tegen de boze buitenwereld te beschermen.’
‘Als we elkaar nu met deze bezems de hersens inslaan... gelijktijdig... dan hebben we op z’n minst aangetoond dat het systeem niet deugt.’
‘Misschien is daar een taak voor ons weggelegd.’
‘Het falen van het systeem, Li’ll Remo, is door Scott en zijn mensen al eerder aan het licht gebracht.’
‘Ondertussen houdt het systeem je wel achter z’n tralies.’
‘Li’ll Remo, ik probeer nog steeds je accent thuis te brengen. Ik heb in de bajes van San Luis Obispo een Russische huurmoordenaar gekend die een beetje op jouw manier Amerikaans praatte. Help me op weg.’
‘Voor huurmoord zit ik hier in elk geval begon fluitend te vegen. Remo herkende de melodie van het onbekende Beatlesnummer. ‘Hoe heet die song?’ vroeg hij.
‘De titel ben ik kwijt,’ zei Maddox.
‘Zing me er wat van voor.’
‘De tekst ben ik ook kwijt. Alleen de deun van het refrein kan ik niet kwijtraken.’
3
Voordat Remo naar de bezoekersruimte ging om Paula te ontvangen, liep hij even zijn cel binnen om in de spiegel te kijken. De vervelling moest ’s nachts begonnen zijn. Op zijn voorhoofd was een roze plek door de groezelig bruine huid gebroken. De schilfers hingen overvloedig in zijn baard.
‘Het masker brokkelt af,’ zei hij zacht tegen zijn harige jongensgezicht.
Remo werd begeleid door Kimberly LaBrucherie, die als smet op haar beeldschone naam algemeen als The French Dyke werd aangeduid. Ondanks de beperkte diameter van de kokerrok die bij haar uniform hoorde, dreunden haar halfhoge schoenen door de Choreaanse gangen. Pilaren van kuiten. Gepantserde boezem. Uit de omstandigheid dat hij zou worden toevertrouwd aan een vrouw had Remo voorbarig geconcludeerd dat hij als ongevaarlijk werd beschouwd. Naast Remo, strategisch half achter hem, liep de ongenaakbaarste bewaker van heel Choreo. Een kampbeul met haar op de tieten.
Hij was vanmorgen liever het werk blijven doen dat op een ontlastende manier de geest doodde, maar zijn secretaresse verlangde instructies. Zonder lichaam ging zijn leven daarbuiten gewoon door, helaas.
Omdat er voldoende toezicht was, hoefde hij Paula niet aan het loket te woord te staan. De gemeenschappelijke ontvangstruimte deed hem met haar lage, ronde tafels en te krappe stoeltjes aan de klas van een fröbelschool denken. Paula was er nog niet. Remo ging op een vrije plaats zitten, en keek verveeld naar de binnenstromende families. Op het eerste gezicht heel normale mensen, maar bij nadere beschouwing aangevreten door een misdaad die ze niet begaan hadden, en die evenmin aan ze was begaan. Ook de kleinste kinderen werden gefouilleerd op drugs, wapens en de rest. Bewaker Al Burdette goochelde regelmatig een lolly uit de kleren van zo’n koter, en zei dan bestraffend: ‘Smokkelwaar...!’
Burdette had daarmee allang de harten van de onbestorven weduwen gestolen, maar vandaag barstte het zoontje van een heroïnehandelaar bij het zien van de lelievormige lollypop in tranen uit. ‘Ik heb het niet gedaan, meneer. Echt niet.’
Het was er warm. Remo trok zijn vest uit. Nou, Paula, waar blijf je. De krap volwassen zwarte jongen een tafel verderop kreeg bezoek van zijn dikke mama, die begon te janken nog voor er een woord gewisseld was. De liftersmoord. Adem gesmoord in woestijnzand. Tumbleweed met bloedsporen aan de rol. Onder zijn moeders tranen veranderde de jeugdige moordenaar in een onhandige schooljongen, die de bewaker om tissues ging vragen.
‘Hallo, Remo, is het nog steeds Remo?’
Hij veerde overeind, maar voordat ze zich kon laten omhelzen, werd Paula door LaBrucherie van hem weggetrokken om te worden gefouilleerd. Remo legde zijn vest met de mouwen wijd op de tafel, ten teken dat die in z’n geheel bezet was, en ging koffie uit de automaat halen. Wachtend op het vallen van de eerste beker keek hij naar de overdreven grondige verrichtingen van The French Dyke. Paula onderging het voelen en kneden gelaten, de armen wijd gespreid, de benen wat zuiniger uiteen. Als ze geen binnengesmokkelde waar vond, maakte dat het acnegezicht van de bewaakster alleen maar wantrouwiger. Met tegenzin liet ze Paula gaan.
‘Er zijn alleen maar tenten bijgekomen.’ Paula ging zitten. ‘Op de parkeerplaats staat een tweede schoolbus. Het is nog niet over.’
‘In het holst van de nacht,’ zei Remo, ‘roepen en zingen ze van alles. Geen lor van te verstaan. Aanmoedigingen voor iemand binnen, denk ik.’
‘Protesten tegen de directie.’
‘Het vreemde is... Bij mijn aankomst hier heb ik die lui goed bekeken. Ik heb er nooit eentje van hier op bezoek gezien. De moeite nemen naar de verlatenheid van de San Bernardino Mountains te trekken... daar een steunkamp in te richten... en dan die laatste paar honderd meter naar de ingesloten dierbare laten liggen.’
‘Misschien is de actie algemener,’ zei Paula. ‘Tegen de omstandigheden in Californische gevangenissen. Of zo.’
‘Ik moet in Choreo de man nog tegenkomen die zo direct, van zo nabij, solidariteitsbetuigingen krijgt. Buiten de EBA spreek ik natuurlijk zelden iemand.’
‘Gelukkig,’ zei Paula, met een knikje naar Remo’s blote armen. ‘Nog geen tatoeages.’
‘Wacht tot je mijn billen hebt gezien.’
‘Wacht tot je de billen van Miss Zillgitt hebt gezien. En haar borsten.’
‘Vertel.’
‘Overrijp fruit langzamerhand.’ Het bloed drong haar in de wangen. ‘Rottend van ongeloofwaardigheid.’
‘Maak je wat vaker kwaad, Paula. Je wordt er dichterlijk van.’
4
Remo vertelde zijn secretaresse over de eerste keer dat hij van Wendy’s juridisch ongewenste rijpingsproces hoorde. ‘Het was een woensdag eind april, daags voor de zitting. Ik mocht van Jenny direct doorlopen naar Doug z’n gestoffeerde sigarenkist. Zo kreeg ik alweer geen kans de lichtgevende globe in de wachtkamer van Dunning & Hendrix... laat maar. Ik leg het je nog wel een keer uit.’
‘Hoe Miss Zillgitt aan een grotere cupmaat kwam,’ zei Paula, ‘daar zou het over gaan.’
‘Nou, wat doen we?’ had de advocaat meteen geroepen. De godsammese rechterlijke macht van Santa Monica over ons heen laten walsen... of handjeklap en een aangepast vonnis?’
‘Je praat erover, Doug, alsof de pijpen van een broek uitgelegd of ingenomen moeten worden.’
Dunning, de gouden knipper in zijn hand vergeten, beet de punt van zijn sigaar, en spuugde hem in de prullenbak. Hij zei: ‘Als ze bereid zijn een paar keutels in te trekken... de ergste... dan raad ik je aan schuld te bekennen en het vonnis te omhelzen.’
‘En als ze allemaal blijven staan, de aanklachten?’
‘Het proces erdoor jagen.’ Tegen zijn gewoonte in, die een houtspaander voorschreef, stak Dunning zijn sigaar aan met een aansteker, ook al van goud. Remo werd nieuwsgierig naar mevrouw Dunning.
‘Zo snel mogelijk dan.’
‘Dat is wat de openbare aanklager wil.’ De advocaat blies dikke, vette rook uit. ‘Waarom zou jij haast maken?’
‘Ik wil ervan af.’
Remo was zelf geen roker, maar kon de geur van een goede sigaar waarderen. Vol walging dacht hij terug aan de hoofdredacteur van The Marijuana Brass in zijn lijkwade van hasjdampen.
‘De officier van justitie ook,’ zei Dunning, en likte aan het mondstuk. ‘En weet je waarom?’
‘Het kost de staat geld.’
‘Interesseert die hele Longenecker geen bal. Nee, ze zitten met een tikkende tijdbom.’
‘Beeldspraak past jou niet, Doug.’
‘Het tikken komt van een gewoon meisjeshart.’
‘Of misschien toch wel. Ga door.’
‘Hoe oud schatte jij Miss Zillgitt ook weer, bij eerste kennismaking?’
‘Zestien... vijftien. Al bijna te oud voor mijn reportage.’
‘Daar,’ zei Dunning, met zijn sigaar op Remo wijzend, ‘heeft Longenecker al een probleem. Ze ziet er te rijp uit om een eventuele y in kinderverkrachting te doen geloven. En ze staat nog volop in bloei, Peter Pans Wendy. Ik zag haar bij de Grand Jury. Het dametje bot aan alle kanten uit. Gelijk op met het voorjaar... Nog meer beeldspraak? Ze leek bepaald niet door haar lijffotograaf in de knop gebroken. Elke dag dat het proces verder gerekt wordt, is in het nadeel van het Openbaar Ministerie. De schat wordt elke week drie maanden ouder.’
‘Anders ik wel.’
‘Dan heb ik een nieuwtje voor je waar je van zal opknappen. Laatst moest jouw gewezen schoonmoeder...’
‘Tammy.’
‘Mrs Zillgitt, die moest voor de openbare aanklager verschijnen. Ze had haar Wendy en die Pritzlaff, van The Marijuana Brass, op sleeptouw, maar die mochten niet mee de rechtszaal in. De deur naar het wachthok stond op een kier, en zo zag een onderknuppel van het OM hoe...’
‘Ik wil het niet horen,’ zei Remo, die begon te neuriën.
‘... hoe de hasjboer en zijn stiefdochter elkaar omhelsden.’
‘Misschien is hij toch een echte vader voor haar.’
‘Als geliefden.’ Dunning klemde de sigaar tussen zijn bruine tanden, en lachte gorgelend. ‘Nee, echt, de hartstocht spatte ervan af.’
‘Heb je niks anders?’ Een golf jaloerse gal was zijn deel.
‘Vacuüm gezogen monden... haar knietje in zijn kruis.’
‘En ik word geacht hiervan op te knappen?’
‘Ja, want de onvrijwillige getuige heeft onmiddellijk Ritterbach ingelicht.’
‘Ritterbach,’ hoonde Remo. ‘Ik ben zijn prooi. Niet de familie Zillgitt.’
‘Het is vastgelegd. Als er een proces komt, naaien we ook die cannabisvergruizer er nog bij.’
‘Het einde van The Marijuana Brass. Zo raakt de stuff nooit gelegaliseerd.’
‘Einde bezoekuur, dames en heren!’ The French Dyke ging handenklappend rond. ‘Afscheid nemen! Snel!’
Paula stond op. ‘Jouw beurt om gevisiteerd te worden, Mr Remo. Nog speciale wensen voor volgende keer?’
‘Foto’s. Van haar alleen. Van ons samen. Zoveel als je dragen kunt.’
‘Zijn er dan ook foto’s waar jullie samen op staan?’
‘Honderden.’
‘Het lijkt me niet verstandig die hier aan de muur te hangen. Ze zouden op iets anders dan gokschulden kunnen wijzen. En trouwens, zij was toch het model?’
‘Paula, schat, ik heb het niet over Wendy.’
‘Neem me niet kwalijk. Waar kan ik ze vinden?’
‘In het wandmeubel zijn drie laden onder elkaar. Vol met foto’s. Breng me in ieder geval die met de op-art-broek. En die van haar en mij in Joshua Tree.’
‘Je hebt jaren geen foto’s van je vrouw kunnen zien.’
‘Nu wel. Hier wel.’
5
Een gesprek aan het loket per intercom had iets afstandelijks, telefoneren met bewegend beeld erbij, maar er hoefde na afloop tenminste niet gevisiteerd te worden. Vandaag, na lijfelijk contact met zijn secretaresse, moest Remo zich in een zijhok uitkleden. Hij kon zich nog zo vaak voorhouden dat zo’n geüniformeerde huisvader ook maar de kost verdiende, uit de gretigheid van wroetende vingers viel op te maken dat de man hoopte drugs te vinden, of wapentuig, of ander verdacht spul. Niet de echo van zware voetstappen, niet de smartelijke kreten in de nacht, niet het schurend dichtgaan van een traliehek – het fluisterende geritsel van dun plastic rond de vinger die uit zijn anus werd getrokken, dat was voor Remo het Choreaanse geluid bij uitstek.
Als ze hem nog eens Les Bonnes van Genet voor to lieten regisseren, zou hij Solange aan het begin van het stuk plastic visitatiehandschoenen laten dragen in plaats van de gebruikelijke gummi keukenhandschoenen. (Hiervan straks op cel aantekening maken.)
‘Krijg jij nooit bezoek, Scott?’
Maddox had tijdens Remo’s afwezigheid alle cellen op de begane grond uitgeveegd, en stond nu op zijn bezemsteel geleund toe te kijken hoe zijn maat de hoopjes stof en papier voor elke deur in een plastic vuilniszak verzamelde. ‘Alleen mijn advocaat weet dat ik hier zit,’ zei hij. ‘Hij was vorige week nog langs. De FBI had een verzoek bij hem ingediend... om mij te spreken. Het ligt nu bij O’Melveny.’
‘De FBI,’ herhaalde Remo. ‘In verband met jouw... politieke activiteiten?’
‘Een speciale federale brandweercommissie misschien. Voor onderzoek naar menselijke fakkels. Weet ik veel. Het zal wel weer geheim zijn.’
‘En behalve de FBI, Scott – geen bezoek?’
‘Li’ll Remo, ik ga mijn exen niet op het idee brengen hier alimentatie te komen vangen.’
‘Ik ben altijd een sociaal dier geweest,’ zei Remo, ‘maar bezoek hier laat me koud. Het eerste gesprek aan het loket... ik had er zo naar uitgekeken. Toen het zover was, zat ik naar het einde te verlangen.’
‘Dat is de mentaliteit. Voor de ware gevangene is de bajes zijn thuis. Hij koopt niet aan de deur.’
‘Die advocaat van jou, Scott, wie is dat eigenlijk?’
‘Je zit zelf zonder...’
‘Misschien ken ik hem.’
‘Hearn. Hij is van Frisco. Joe Hearn III. Ik hou hem aan voor mijn contacten met de buitenwereld. En voor mijn eerste parole hearing, straks.’
‘Maak je een kans?’
‘Niet als ze Scott Maddox in boeien voor de commissie leiden.’
6
‘Eerder vader geworden, Li’ll Remo?’
‘Het was mijn eerstgeborene. Mijn eerstongeborene.’
‘En later?’
‘Niet dat ik weet. Jij?’
‘Ik hoorde in Folsom eens iemand zeggen dat hij negen kinderen bij vierendertig vrouwen had. Zo’n formule past ook op Scott. Alleen weet Scott niet hoeveel er van zijn vlees en bloed over de aardkorst rondkruipen.’
‘Misschien hebben ze zich intussen opgericht,’ zei Remo.
‘Ook op twee benen,’ zei Maddox, ‘zou ik mijn kroost niet herkennen.’
‘Denk je wel eens aan ze?’
‘Aan de eerste. Een zoon. Nooit gezien. Moet nu midden twintig zijn. Hij zal wel ergens in Oregon of North-Carolina onder de naam van zijn adoptievader leven. Ooit zal hij weten wie zijn biologische papa was. Eerst moeten mijn politieke ideeën erdoor. In een omgegooide wereld zal Scott Maddox zijn nageslacht voor zich opeisen. Wie zijn kinderen geen zwarte min kan garanderen... geen zwarte chauffeur, geen zwarte schoenpoetser... die is het vaderschap niet waard.’
‘En de latere worpen?’
‘Mijn laatste was ook een zoon. Mickey. Negen of tien nu. Van hem staat me alleen nog bij dat ik de navelstreng heb... nee, te pijnlijk detail voor je, Li’ll Remo. Sorry.’
‘Ben jij zo iemand, Scott, die ratten de kop af bijt?’
‘Dieren zijn me heilig.’
‘Jij hebt het altijd maar over je vrouw, Li’ll Remo, hoe dood ze wel niet is. Je moeder, denk je daar nog wel eens aan?’
‘Achter tralies zitten,’ zei Remo, ‘en dan niet aan je moedertje denken? Uitgesloten.’
‘Ze leeft nog...’
‘Toen ik zevenverdween ze. Ik heb haar niet levend teruggezien. Dood trouwens ook niet.’
‘Vanmorgen, bij het wakker worden,’ zei Maddox met het begin van een snik in zijn stem, ‘hing opeens mijn moeders gezicht voor me.’
‘Wanneer heb je haar voor ’t laatst gezien?’
‘Zo’n tien jaar terug. Tussen twee gevangenissen in. Ik wou dat ik haar niet had opgezocht. Ze was vroeg oud. Vanmorgen zag ik mijn moeder van dertig, veertig jaar geleden. Mooi. Jong. Voor dat knappe smoel liep ik elke keer weer van mijn tuchtscholen weg. Tralies hebben haar lelijk gemaakt. Haar tralies... mijn tralies.’
‘Wees blij,’ zei Remo, ‘dat je haar zo jeugdig gekend hebt.’
‘Ach, wat heb je aan een schoonheid van een moeder,’ riep Maddox plotseling woedend uit, ‘als ze de hoer uithangt voor drank?’
7
Na het eten kwam De Griek Remo de bestelde Adler brengen. Toen de koffer van de draagbare schrijfmachine plat op tafel werd gezet, klonk er gerammel uit het inwendige. Wat losse moertjes, schroefjes en palletjes.
‘Ze hebben het ding in de postkamer helemaal uit elkaar genomen,’ zei Agraphiotis verontschuldigend.
‘Met alle vijltjes en zaagjes eruit,’ zei Remo, ‘moet erop te schrijven zijn.’
‘Een uur, Woodehouse. Deur open. Ik heb opdracht in de buurt te blijven. Zolang je blijft tikken, hoef ik niet te komen kijken.’
De Griek verliet de cel. Remo ging achter de typemachine zitten, wapperde zijn vingers los boven de toetsen – en algauw sprong de snelle bruine vos over de luie hond.
‘Ik heb deze Adler laten komen voor het script, maar op verzoek van Dr De Young en Dr Urquhart gebruik ik hem ook om de voorgeschiedenis van mijn verblijf hier op papier te zetten. Ik zal in eerste instantie niet chronologisch te werk gaan, maar de verschillende episodes van mijn arrestatie en berechting opschrijven in de volgorde zoals ze me voor de geest komen. Ordenen kan later nog. Ik denk aan die keer, begin mei, dat mijn advocaat, Doug Dunning van Dunning & Hendrix, in mijn schuilhotel aan de Sunset Strip langskwam. Nee, niet na de Grand Jury (dat was eerder, dat komt later) maar toen hij me het compromisvoorstel van het OM kwam overbrengen. Door zijn lange gestalte viel me weer eens op tot wat voor klein rotkamertje ik mezelf na het Beverly Wilshire veroordeeld had. Het was net of hij zich bukte voor het lage plafond, maar Doug heeft nou eenmaal die knik in zijn rug.
“Doug,” zei ik nog, “zie het maar als een doorgangsportaal tussen hotelsuite en gevangeniscel.” Doug had andere dingen aan het hoofd. Hij zei: “Vanmorgen voor de zoveelste keer overleg in de kamers van Ritterbach. Met Longenecker erbij en de advocaat van Miss Zillgitt.” Ik zei dus: “Het klinkt nu al hopeloos.” Doug dacht daar duidelijk anders over...’
‘Partijen zijn nader tot elkaar gekomen,’ wist de advocaat.
‘Eensgezind het proces tegemoet,’ zei Remo.
‘Iedereen is voor het laten vervallen van de ernstigste aanklachten.’
‘Zodat eindelijk het vonnis op mijn hoofd neer kan dalen. Lag de advocaat van het topmodel niet dwars?’
‘Meteen al het eerste gesprekje met zijn cliënte moet hem duidelijk gemaakt hebben dat ze onder een kruisverhoor de stomste dingen zou gaan uitkramen. Zo’n wicht kun je vlechtjes inknopen, bobby sox aantrekken, een plaspop te knuffelen geven... in het getuigenbankje zal ze zich vergalopperen. Knappe jongen die jou dan nog veroordeelt.’
‘Bekend wat de lady er zelf van vindt, van het hele gedoe?’ vroeg Remo.
‘Paps heeft haar in huis genomen,’ zei Dunnig.
‘Cursus hasj verkruimelen.’
‘Haar natuurlijke vader.’
‘Zou ik ook doen, met zo’n stief.’
‘De arme man is de wanhoop nabij. Stelt alles in het werk om zijn dochter het gerecht te besparen.’
‘Straks ontvoert hij haar nog. Naar een andere staat.’
‘Dat zou mooi zijn,’ zei Dunning. ‘Als Miss Zillgitt niet voor de rechtbank verschijnt, heeft de aanklager geen been om op te staan.’
Opgroeiend meisje dat, met een vals beroep op haar half verzonnen schoonheid, door de volwassenen om haar heen vanuit tegenstrijdige belangen gebruikt wordt. Zijn schuld maakte hem een moment duizelig. ‘Weet je, Doug, ze kan maar beter niet naar zo’n publieke hoorzitting komen.’
‘Nog meer open deuren?’
‘Ik heb het nu even niet over mezelf. Het zou Wendy verder beschadigen.’
‘Zeker.’
‘Genoeg gesnotterd,’ zei Remo.
‘Terug naar de juridische aspecten van de zaak.’
‘Als de grootste stront tegen jou nietig wordt verklaard, ben je dan bereid voor de rest van de drek schuld te bekennen?’
‘Doug, alles staat of valt met de vraag of ik zo het gevang zou ontlopen.’
‘Een hoge mate van waarschijnlijkheid, meer heb ik niet voor je in huis.’
‘En dat voor jouw honorarium.’
‘Hier in Californië banjert iedereen voor vier vijfde bloot over het strand. Mag, van de wet. Wie toegeeft aan de verleiding, en ’m in een meisje van onder de achttien stopt, krijgt diezelfde wet tegen zich. Ik zeg het uit mijn hoofd, maar ik geloof dat een kwart van de plegers van zo’n vergrijp eraf komt met voorwaardelijk.’
‘In welke categorie pas ik?’
‘Er zijn zoveel factoren in het spel,’ zei Dunning somber. ‘Miss Zillgitt heeft intussen haar veertien kaarsjes uitgeblazen, maar...’
‘The quick brown fox jumps... Zie je, het is de s waarvan telkens de hamer blijft hangen. Bedankt, heren stoethaspels van de postkamer. “Ja, Doug, ik weet het. Twee maanden terug was ze nog dertien. Dat kan me de kop kosten. Goed, laten we ervan uitgaan dat ik voor de resterende aanklachten schuld beken, en dan een tijdje moet zitten. Is er na mijn vrijlating dan nog een kans dat ik het land uit moet wegens – hoe noemde jij dat laatst?” Doug antwoordde: “Morele verdorvenheid.” Maar dat leek hem onwaarschijnlijk. En toen kwam het hoge woord er bij mij uit: dat me er alles aan gelegen was om mijn werk hier, in de Verenigde Staten, voort te zetten.’
8
Remo betrapte zich er nu geregeld op dat hij de gezichten van zijn medegevangenen afspeurde naar getatoeëerde tranen. Omdat ze niet altijd even helder blauw waren, zag hij een traan ook wel eens voor een moedervlek aan, of omgekeerd een pigmentstip voor een traan. Het begon al aardig een obsessie te worden.
‘Scott, die Dudenwhacker... is hij ook voor alle vijf veroordeeld?’
‘Alleen voor de eerste, met het glazen mes. De rest... niet te bewijzen. Niemand verlinkt elkaar in de nor. Alleen zo’n traan, die laat zien dat de maats er meer van weten. Het is de kunst, Li’ll Remo, om het kalf te brandmerken zonder het naar de slacht te voeren.’
Die avond liep Maddox bij hoge uitzondering mee naar de recreatie, waar hij algauw zo’n zeven, acht leden van de Arische Broederschap om zich heen had hangen, die wel eens wilden weten wie zich achter al dat verband schuilhield. Heinz 57 hoorde hem uit over zijn gevangenisverleden.
‘San Quentin,’ vroeg Manxman, de Brit uit het gezelschap, ‘zit die gek daar nog?’
‘Bobby,’ zei Maddox.
‘Nee,’ zei Manxman, ‘that old hippie fart.’
‘In Folsom,’ zei Maddox. ‘Hij komt zijn cel niet uit.’ Nu de AB’ers wisten dat Maddox in beruchte gevangenissen over heel Amerika had gezeten, begonnen ze hem om strijd te ondervragen over beroemde veroordeelden.
‘Gary Gilmore, heb je die gekend?’ vroeg Dudenwhacker.
‘Elke koning zijn eigen staat,’ zei Maddox.
‘Is het waar,’ wilde Manxman weten, ‘dat er in Folsom gasten met volledig bespikkelde gezichten rondlopen?’
‘Ierse sproetenkoppen,’ zei Maddox, ‘heb je in elke bajes.’
‘Ik bedoel getatoeëerd,’ zei Manxman. ‘Those bloody blue tears.’
‘Zelfs God,’ zei Maddox, ‘huilt niet zoveel tranen.’
In Folsom, Corcoran en San Quentin, daar zaten de grootste jongens: de Choreanen spraken er met ontzag over, alsof ze zelf wel eens promotie in die richting wilden maken.
‘En jij, Verbanddoos,’ vroeg Dudenwhacker, ‘vanuit welk moordhol hebben ze jou naar Choreo overgebracht?’
‘Ja,’ viel Riot Gun hem bij, ‘waar hebben ze jou zo’n mooie witte bivakmuts aangemeten?’
‘Op de ziekenboeg van Choreo,’ zei Maddox.
‘Je had die ingepakte kop al bij aankomst,’ wist Heinz 57. ‘Je loopt niet zomaar uit een brandende Chevy hier binnen.’
‘Ik kom van Vacaville,’ bekende Maddox.
‘Laat ik nou toch altijd gedacht hebben,’ zei Dudenwhacker, ‘dat ze in de CMF alleen gekken behandelden.’
‘Ze hebben er ook een verbandschaar,’ zei Maddox. ‘Zo’n ding met een knietje.’