56
Isabel liet zich voor de tweede keer deze avond in een greppel zakken. Op de juiste plek om te kunnen zien wat er gebeurde. Twee busjes en evenzoveel personenwagens reden met gierende banden het erf van de boerderij op. Terwijl ze de ontwikkelingen scherp in de gaten hield, vorderde ze meter na meter.
De greppel mondde uit in een brede sloot. De afstand tot de boerderij die recht voor haar lag, bedroeg een meter of vijftig, misschien veertig. Inschatten was nooit haar specialiteit geweest. Achter de boerderij stond een schuur. Alleen een blik op dit gebouwtje was voldoende om haar keel dicht te snoeren. Daar hadden ze Bibi opgesloten. Ze kroop naar links.
Ineens werd de boerderij van binnenuit verlicht. Drie felle lichtflitsen deden een gedeelte van de directe omgeving oplichten. Hierdoor kon Isabel zien dat er bij de schuur niets gebeurde. Het werd in de boerderij uitgevochten. Haar maag draaide zich om. Wat als Bibi midden in de vuurlinie stond? Ze probeerde deze vreselijke gedachte te verdrijven. Denk constructief, legde ze zichzelf op. Het geeft geen zin tussen rondvliegende kogels te gaan lopen. De schuur, daar zit ze. Ga erop af!
Ze kwam omhoog en liet zich meteen weer zakken. Er liep iemand vlak langs de schuur. De uitlopers van het flitslicht en de zwaailichten hadden de schaduw nog net kunnen vangen. Haar eerste indruk was dat het om een vrouw ging. Ze wachtte heel even en kwam weer overeind. Het was minder helder. Enkel de droefgeestige contouren van de schuur waren duidelijk zichtbaar in het kunstlicht. Zonder verder na te denken, rende Isabel het land over.
Na elke stap verwachtte ze een kreet. Na elke ademteug vreesde ze een onverbiddelijk stopteken van een gewapende agent. Ze bereikte de schuur zonder dat ze door iemand werd opgemerkt. Met een op hol geslagen ademhaling drukte ze haar schouders tegen de zijkant van het houten gebouwtje.
Ze moest snel handelen. Als de inval was beëindigd, zou de politie sowieso de schuur gaan onderzoeken. De moed zakte haar in de schoenen toen ze zag dat de deur uit de hengsels was geslagen. Iemand was haar voor geweest. De schaduw van daarnet? Nee, dan had ze de klap wel gehoord, toch? Ze stapte naar binnen. Voordat ze haar voet op de grond had gezet, wist ze het al: Bibi was hier geweest. Ze rook het. De geur van haar dochtertje was uniek. De emotie greep haar bij de keel. Ze balde haar vuisten en onderdrukte een snik. Bibi. Ben ik te laat?
Vanaf het erf klonk een dof geluid. Het was alsof iemand hard op de stenen terecht was gekomen. Kon het zijn dat ze vanaf het dak in de gaten was gehouden? Door iemand die inmiddels was gesprongen en nu haar kant op kwam? Ze hield haar adem in. Er werd gerend, aan het geluid te horen ging het om een man. De voetstappen stierven weg.
Weg van mij, dacht Isabel opgelucht.
Ze dwong zichzelf verder te gaan. Op de tast, het kunstlicht van buiten drong nauwelijks tot deze ruimte door. Haar vingertoppen voelden kinderkleding, het matras. Een paar stappen verder stootte ze met haar voet tegen een losliggende plank. Een tochtvlaag wees haar op het gat. Ze stond stil. Bibi was ontsnapt. De politie zocht op de verkeerde plek! De schrik sloeg haar om het hart. Behalve zijzelf waren anderen ook op dat idee gekomen. De vrouw die ze net had gezien.
Met grote stappen verliet ze de schuur en liep het aangrenzende weiland in. Op zoek naar Bibi, beducht voor onbekende schaduwen.