38
Isabel parkeerde haar auto vier straten van haar ouderlijk huis vandaan. De laatste meters van de rit waren te veel. De herrie in haar hoofd moest stoppen. Ze had gefaald, faalde dagelijks en bleef falen. Ze pakte een tissue uit haar tas en snoot haar neus. Daarna depte ze haar tranen en keek in de achteruitkijkspiegel. Van de oude daadkrachtige Isabel was niets meer over. In nauwelijks een maand was ze tien jaar ouder geworden.
Datgene wat ze zo had gevreesd, was vanmiddag gebeurd. Haar collega’s waren eruit. De aanklager had zijn werk uitstekend gedaan. Johan Vertongen zou veroordeeld worden tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Het was aan hen om te bepalen voor hoe lang hij buiten de maatschappij werd geplaatst.
Isabel zuchtte. Op dit cruciale ogenblik had ze haar rol goed gespeeld. Althans, dat dacht ze. Ook zij had die mysterieuze glimlach getoond waarmee de onderlinge solidariteit werd benadrukt. Inderdaad, collega’s, deze crimineel moet de gevolgen van zijn daden ondergaan. Boontje komt om zijn loontje. Maar achter deze gemaakte lach huilde de moeder om haar kind. By the way , dit aanstaande vonnis is tevens de doodstraf voor mijn dochter.
Ze graaide in haar tas naar haar portefeuille. Vanaf een pasfoto keek Bibi haar aan. Weer schoot ze vol. Haar vinger gleed over de afbeelding van hun mooie dochter. In stilte smeekte ze om vergiffenis.
Terwijl ze de foto bleef aaien, staarde Isabel naar buiten. Een auto passeerde, twee kinderen speelden op de stoep met een bal, een man op een fiets reed op z’n gemak langs. De gordijnen van alle woonkamers waren geopend. Zoveel mensen en niemand die haar zag. Of notie van haar nam. Iedereen leefde in zijn of haar eigen wereldje. Naast het intense verdriet om haar dochter knaagde er nog iets aan haar geweten. Ze was rechter geworden uit overtuiging. Zonder recht floreerde onrecht. De rechtbank was nog een van de weinige plekken waar goed en fout kaarsrecht tegenover elkaar stonden.
Haar integriteit stond op het spel. Gedwongen door de omstandigheden was ze hier te gemakkelijk mee omgesprongen. Een gevoel waarmee ze nooit rekening had gehouden drong zich op: wroeging. Een nauwelijks te bevatten emotie voor een moeder die vocht voor het leven van haar kind.
Bibi keek haar aan. Ze glimlachte voorzichtig terug.
‘Niet opgeven,’ fluisterde ze. Ze waren een eenheid. Toen, nu, later. Voor altijd.
Ze stopte de foto weer terug. Haar vingers gleden langs de mobiele telefoon die ze van John Oudenaar had gekregen. Ze twijfelde even. Bellen of afwachten? Oudenaar had haar uitdrukkelijk verzocht om enkel in een noodsituatie contact op te nemen. Maar haar eigen rol was zo goed als uitgespeeld. Alleen John Oudenaar en zijn mensen konden nog iets voor Bibi betekenen.
Ze sloot haar ogen en dwong zichzelf om de telefoon ongemoeid te laten. Ze moest dit aan de professionals overlaten. Vertrouwen – een toepasselijk woord als je op de uitslag van een sollicitatiegesprek wachtte. Wanneer het om leven of dood ging lag het toch anders. Ze draaide het contactsleuteltje om. Ergens haalde ze toch weer hoop vandaan. De lichte tinteling verwarmde voor even haar hart. Intiem en uniek. Alsof ze in telepathisch contact stond met Bibi.
Isoldes gele monster stond schuin voor de deur van het ouderlijk huis. Isabel fronste haar wenkbrauwen en bedacht dat haar zus steeds weer een andere verrassing voor haar in petto had. Daarop haalde ze nonchalant haar schouders op. Isoldes metamorfose kon haar eigenlijk weinig tot niets schelen. ‘Dag, pop,’ zei Willem Bouman vanuit zijn favoriete stoel. Isabel liep naar haar vader toe en gaf hem een kus op zijn wang.
‘Dag, pap. Je ziet er goed uit.’
Bouman lachte wrang.
‘Zo voel ik me anders niet. Trouwens, het lijkt me dat een rechter over voldoende mensenkennis beschikt om een gemoedstoestand in te schatten, of zie ik dat verkeerd?’
Isabel grijnsde en wuifde met een theatraal gebaar zijn opmerking weg. Ze liep naar de keuken.
‘Is er koffie?’
‘Ja, Isolde heeft daarnet een pot gezet.’
Voordat ze de vraag stelde, telde Isabel in gedachten tot vijf. Ze nam zich voor om geen enkele vorm van ironie of sarcasme in haar woorden te laten doorklinken.
‘Moet ze niet werken?’
Blijkbaar was ze in haar opzet geslaagd, want haar vader antwoordde enthousiast.
‘Ze heeft al haar vakantiedagen opgenomen. Het merendeel van de dag hangt ze een beetje rond in huis.’ Hij corrigeerde zichzelf door er snel een zin aan toe te voegen: ‘Daar bedoel ik mee dat ze helpt in de huishouding.’
Isabel toonde het zuinige glimlachje dat er tenminste van haar werd verwacht. Ze liep naar de woonkamer en hield demonstratief haar koffiemok omhoog.
‘Jij ook?’
Omdat hij te kennen gaf dat hij geen koffie hoefde, wandelde ze door naar de bank en nam plaats.
‘Je zus doet het prima, laat ik daarover duidelijk zijn. Ik begrijp er geen donder van. Het lijkt wel alsof ze opeens het licht heeft gezien.’ Een scheef lachje.
‘Een beetje laat, dat wel. Maar ja, Isolde is altijd al een bijzonder kind geweest.’
Isabel knikte. ‘Je haalt me de woorden uit de mond, pap.’
Ze nam een slok van haar koffie.
‘Waar zijn ze eigenlijk?’
‘Een stukje wandelen. Als je moeder al niet gek wordt van de situatie rond Bibi, wordt ze het wel van mij. Isolde ziet dat goed. Ze neemt haar regelmatig mee voor een ommetje.’
Het schuldgevoel drukte op haar borst. Er waren al zoveel slachtoffers, dacht ze. En stuk voor stuk waren ze onschuldig. Lieve mensen die er niets aan konden doen wat hen overkwam. Maar zij had er toch ook niet om gevraagd?
Ze spraken over alledaagse dingen, voelden zich daar het prettigst bij. De naam Bibi viel niet. Die was constant in hun gedachten.
‘Ik moet ervandoor.’ Isabel stond op en gaf haar vader een afscheidskus. Toen ze bij de deuropening was, zei haar vader: ‘Pop?’ De manier waarop hij dit woord uitsprak, zei Isabel genoeg: er kwam een verzoek.
‘Zeg het eens, pap.’
Hij schraapte zijn keel.
‘Ik weet dat het niet mijn zaak is, Isabel,’ sprak hij op zachte toon. ‘Maar ik zou het heel fijn vinden als jij en Isolde wat nader tot elkaar kwamen.’
Hij glimlachte moeizaam. ‘En dan spreek ik ook namens je moeder. Ik weet in wat voor een onmogelijke situatie jij je bevindt, lieverd. Zie dit alsjeblieft als een verzoek van onze kant. Isolde staat hier buiten. Zij heeft ons niets ingefluisterd.’
Isabel aarzelde een ogenblik.
‘Ik zal erover denken.’
Haar vader knikte begrijpend.
‘Dank je wel.’
Daarna verliet Isabel het ouderlijk huis. De moeizame relatie met Isolde moest maar even wachten.