49
‘Vet!’ reageerde Donny Watering enthousiast. Op het beeldscherm vocht hij hele wereldoorlogen uit. ‘Van die Chinezen hebben we de komende miljoen jaar geen last meer.’ Een daverende lach volgde.
‘Ik heb dorst,’ zei Kimberly Jansen op dreinende toon. ‘Haal jij wat te drinken voor me, liefje? Doe maar een wijntje.’
‘Wit of rood,’ vroeg Donny zonder zijn
blik van zijn spel af te wen-
den.
‘Wit, natuurlijk. Weet je dat nou nog niet?’
Leo Jansen zat zich in stilte te verbijten. Een beter voorbeeld van de desinteresse voor zijn dochter was nauwelijks te bedenken. Het luie varken dacht enkel aan zijn eigen vermaak.
Donny zette het spelletje op pauze en stond op.
‘Wil jij ook wat drinken, pa?’
Jansen dwong zichzelf om zijn agressie op de stoelleuning te botvieren. Hij kneep zo hard dat zijn knokkels wit werden. Door deze lapzwans met ‘pa’ te worden aangesproken, was zo’n beetje het ergste wat hij zich maar voor kon stellen. Voor de zoveelste maal nam hij zich voor dat deze nietsnut nooit zijn schoonzoon zou worden. Kimberly kon duizendmaal beter krijgen.
‘Doe maar een biertje,’ antwoordde hij kortaf.
‘Een witte wijn en een biertje. Komt voor elkaar.’
Hij liep naar de keuken en kwam even later met de bestelling terug. Toen hij zijn aanstaande schoonvader het flesje bier aanreikte, trok hij een serieus gezicht.
‘Weet je, ik heb eens nagedacht over deze opdracht.’
‘Niet doen, goochem,’ gromde Jansen. ‘Laat dat maar aan andere mensen over.’
Donny zette het glas witte wijn voor Kimberly neer en nestelde zich op zijn vertrouwde plekje voor het beeldscherm.
‘Stel je nou eens voor dat die rechter niet voor vrijspraak kan zorgen. Dan lopen wij een bonus mis, oké, daar kan ik mee leven. Maar wat gebeurt er met het meisje? Ik kan me niet voorstellen dat onze opdrachtgevers haar zomaar laten wandelen.’
Jansen nam een grote slok bier.
‘Dat is wel degelijk de afspraak,’ antwoordde hij naar waarheid. ‘Wij handelen misschien niet altijd naar de wet, maar we zijn geen beesten. Het meisje blijft ongedeerd, ongeacht de uitkomst van de rechtszaak.’
Donny knikte beamend.
‘Op dat punt zal ik altijd mijn poot stijf houden. Er zijn dingen die je gewoon niet doet, punt uit. Ik heb er al moeite genoeg mee om iedere dag zo rot tegen dat kleintje te doen.’
Watje, dacht Jansen. ‘Het meisje wordt geen haar gekrenkt,’ zei hij.
‘Prima,’ meende Watering en vervolgde zijn virtuele vernietiging van de wereld.
Kimberly nipte van haar wijn. Ze lag languit op de bank.
‘Er gaat helemaal niets boven Amsterdam,’ zuchtte ze.
‘Groningen,’ reageerde Donny tijdens een luchtaanval met atoomwapens.
‘Groningen?’ Ze zette grote ogen op. ‘Hoezo Groningen?’
‘Een grapje van onze spelletjesfreak, poppetje. Hou jij het maar lekker bij Amsterdam, hoor. In Groningen wil ik mijn hond nog niet begraven.’
Kimberly kneep haar oogleden iets samen.
‘Maar wij hebben toch geen hond, papa?’
Jansen wuifde haar woorden lichtelijk geërgerd weg. Soms was ze niet zo snugger.
‘Bij wijze van spreken, liefje.’
Kimberly knikte weifelend. ‘Verleden week was ik nog op de P.C. Zó gezellig. En iedereen was er. Echt ie-de-reen. De P.C. Hooft is absoluut the top of the world .’
‘Bill,’ verbeterde Donny.
‘Hou toch je waffel, wijsneus!’ schoot Leo Jansen uit zijn slof.
‘Ja, dat vind ik ook,’ viel Kimberly haar vader bij. ‘Jij moet niet zo bijdehand doen, Donny.’
Donny ging onverstoorbaar verder met zijn spelletje. Achter zijn slome image van spelletjesjunk zat een berekenend karakter verborgen. Dit was zijn grote slag. De risico’s nam hij op de koop toe. Leo en Kimberly Jansen fungeerden als opstapje. Na deze klus zou hij zich van Kimberly losweken. Langzaam en overwogen. Ze was een heerlijke vrouw om te zien en verduiveld goed in bed. Jammer genoeg was ze oliedom en had ze nare trekjes in haar karakter. Hij vertrouwde haar voor geen cent. Als enig kind zonder moeder was ze door haar vader vreselijk verwend. Niets was goed genoeg voor zijn kleine meisje.
Terwijl de bommen op vijandelijk terrein vielen, overdacht Donny zijn toekomst. Eentje zonder Leo en Kimberly Jansen. Dat was zeker.
Kimberly had in haar leven nog nooit iets uitgestippeld. Dat werd door haar vader gedaan. Hij gaf haar geld en een bepaald stuk vrijheid. Waar het geld vandaan kwam was haar om het even. Het ging erom wat je ermee kon kopen. Daarom had ze zich ook verlaagd tot het wassen van kinderkleertjes die ze een paar weken geleden had gekocht. De beloning voor deze opdracht was te verleidelijk. Haar fascinatie voor geld was angstaanjagend. Hij had een sterk vermoeden dat ze tot bizarre dingen in staat was als de geldstroom opdroogde. Dan veranderde die naïeve Kimberly in een heuse furie.
Ooit had hij tijdens het shoppen meegemaakt dat haar creditcard geweigerd werd. Het saldo was niet toereikend voor haar aankopen. Ze bedreigde het personeel bijna. Hij was ervan overtuigd dat ze toen op het punt had gestaan om fysiek geweld te gebruiken. Gewoon om haar frustraties te botvieren. Hij had haar bij de arm genomen en de winkel uit gesleurd. Eenmaal buiten ging ze volkomen door het lint vanwege een tekort van een paar honderd euro. Het had minstens een kwartier geduurd voordat ze bedaarde. Kun je nagaan wat er gebeurt als het om hogere bedragen gaat.
Op Donny raakte ze langzamerhand uitgekeken. Hij speelde de hele dag van die idiote spelletjes en haalde het ook nog in zijn hoofd om haar regelmatig voor schut te zetten. Hij was leuk om te zien, maar knappe kerels liepen er genoeg rond. En zij had altijd sjans. Laatst nog, met een vent van de aandelenbeurs. Uit zijn kleding kon ze opmaken dat hij goed in de slappe was zat. Als je genoeg geld had, was het leven één groot feest. Ze zou nooit zonder geld zitten. Diep vanbinnen wist ze van zichzelf dat er maar heel weinig dingen waren die ze niet voor geld zou doen. Ze wist dat Donny haar daarom soms oppervlakkig vond. Maar de dingen die ze met geld kon kopen vulden een gat… een soort leegte die ze ondanks de goede zorgen van haar vader – nou ja, hij kon af en toe ook wel erg bemoeiziek zijn – al van kleins af aan had gevoeld.
In het hoofd van Leo Jansen groeide de onzekerheid. Wat eens vanzelfsprekend had geleken, stond nu op losse schroeven. De opmerking van die drol van een Donny had zomaar hout gesneden. Aangezien ze met een kartel te maken hadden, was niets onmogelijk. Er kon opeens een opdracht volgen waarvan niemand vrolijk werd. Maar wat moest je dan doen? Weigeren? Dat stond gelijk aan zelfmoord. Een kind ombrengen? In zijn milieu was dat een halsmisdrijf. Hij zou zich nooit meer in de stad kunnen vertonen. Als hij überhaupt de bak overleefde…
Over Kimberly had hij ook zo zijn twijfels. Haar hele leven had hij bijna alles voor haar geregeld. Hij was ervan overtuigd dat zijn vrouw het zo had gewild. Zij was aan die vreselijke ziekte gestorven toen hun enige dochter twee jaar oud was. Door deze opvoeding was Kimberly net als hij verknocht aan Amsterdam. Toch kon hij de stap maken om er een paar jaartjes tussenuit te gaan. Of Kimberly dat kon als puntje bij paaltje kwam, vroeg hij zich af.
Over wat er met Donny Watering zou gebeuren, twijfelde hij geen moment. Na deze klus was het over en uit met die druiloor. Goedschiks of kwaadschiks. Hij nam een slok van zijn bier en bedacht een aantal scenario’s waarvan hij in de toekomst wellicht gebruik ging maken.