20
Isabel keek van het bos naar de weg die voor hen lag. Ze kneep haar oogleden iets samen.
‘Stel dat ze in het bos verdwaalde en uiteindelijk op de weg is gestuit,’ zei ze geconcentreerd. ‘Dan kon ze twee kanten op.’
Koen knikte.
‘Wat hebben wij haar altijd geleerd?’ ging Isabel verder.
‘Altijd met je gezicht naar het verkeer toe lopen.’
‘Precies.’ Isabel wees recht voor zich uit.
‘Dus het ligt het meest voor de hand dat ze die kant op is gelopen.’
Koen keek haar aarzelend aan.
‘Het was op dat tijdstip bijna donker en er was geen straat- of autoverlichting. Oftewel, ze wist niet wat de goede kant van de weg was.’
‘Nee. Bibi is intelligent. Vanuit het bosje kwam ze bij de berm terecht. Toen ze de weg ontdekte, wist ze dat het verkeer van links kwam…’
‘En is ze dus links afgeslagen,’ vulde Koen aan. ‘Langs de veilige kant van de weg. Tegen het verkeer in.’
Hij zette de motor in de eerste versnelling en gaf gas. Verderop lag een boerderij. Misschien konden de bewoners hen verder op weg helpen. Niet geschoten was altijd mis.
Ze waren gisteren teruggekeerd naar Friesland. Na de emotionele bijeenkomst bij Isabels familie waren ze langs hun huis in Bussum gereden om er wat spulletjes op te halen. Ze propten kleding en andere zaken in twee koffers en reden weer naar het noorden van het land. Ditmaal hield Koen er een verstandiger tempo op na.
Ze spraken over de opmerkelijke gedaanteverwisseling die Isolde had ondergaan. Het was een onderwerp waar ze onder normale omstandigheden urenlang over zouden hebben gediscussieerd. Op de snelweg richting Friesland hadden ze het er vooral over om hun zinnen te verzetten. Voordat de zoektocht naar Bibi hen weer zou opslokken.
De reactie en houding van Isabels moeder
viel hun ook zwaar, maar om een andere reden. Vroeger zouden ze
alles op alles hebben gezet
om Margreet bij te staan. Maar vroeger bestond niet meer. Dat was
een ander leven. Een harmonisch samenzijn waarin hun dochter een
hoofdrol speelde. Bij elk woord of elke gedachtegang tijdens de rit
hing dit stukje verleden als een deken over hen heen. De gezondheid
van Willem Bouman bleef een heikel punt. Juist in de situatie
waarin zij zich nu bevonden. Zijn strijdbaarheid was een houding om
zijn pijn naar de andere familieleden toe te verbergen. Hierdoor
zou het een kwestie van tijd kunnen zijn voordat zijn lichaam weer
in protest kwam. Ze vreesden dat de emotionele stress een nieuw
hartinfarct kon veroorzaken. Toch hielden ze zich vast aan het idee
dat het leven zich niet door logica liet leiden. En Willems
wilskracht was groot.
Eenmaal terug op Eagles Lodge, verwelkomde directeur Sjoerd Stollenberg hen. Voorspelbaar sprak hij opnieuw zijn bezorgdheid uit en wees hun wederom op de faciliteiten van het resort waarvan zij gebruik konden maken. Ze hoorden het aan, knikten vriendelijk en liepen naar de trap.
Na het avondeten trokken ze zich direct terug op hun kamer. In de tussentijd had Isabel een telefoontje van haar vader beantwoord. Ook haar moeder en Isolde kwamen nog even aan de lijn. Ze uitten hun teleurstelling over het uitblijven van goed nieuws en wensten hun sterkte. Isabel beloofde direct te bellen als er nieuwe ontwikkelingen waren.
Op de kamer werkten ze hun plan verder uit. Het uitdrukkelijke verzoek van rechercheur Eric Donkers om geen persoonlijke acties te ondernemen, negeerden ze. Hoe vaak gebeurde het niet dat de professionals ergens overheen keken? Een simpel detail dat juist door het oog van een amateur werd ontdekt? In haar werk had Isabel al heel wat staaltjes van missers, blunders en toevalstreffers aanschouwd. Het was wel degelijk mogelijk dat het opsporingsapparaat onderweg een steekje had laten vallen. Stel dat Bibi was verdwaald – een veronderstelling waaraan ze zich voorlopig vastklampten, waarop ze bijna hoopten omdat dat het minst erge scenario was –, dan was de berm van de weg hier het beginpunt. Het meertje en het bos lieten ze even voor wat het was. Een cordon speurders was al grondig door dat gebied heen gegaan. En diep in hun hart heerste de angst dat ze het levenloze lichaam van hun dochter daar zouden kunnen aantreffen.
Koen reed stapvoets de oprit van de boerderij op. Onder zijn banden knisperden talloze losse steentjes. Een grote bastaardhond kwam hen tegemoet. Het beest blafte en gromde agressief. Op het erf stopte Koen de auto en hij draaide zijn portierraampje open. De hond draaide onrustig rond de wagen.
‘Af!’ beval de vrouw die in de deuropening was verschenen. Ze droeg rubberlaarzen, een spijkerbroek en een slobbertrui. Met haar handen in haar zij wierp ze hun een afwachtende blik toe. De hond was inmiddels bij haar gaan staan. Koen en Isabel stapten uit.
‘Goedemorgen, mevrouw. Mijn naam is Koen Sanders en dit is mijn vrouw Isabel. Mogen wij u wat vragen stellen? Het gaat om onze dochter. Ze is verdwenen.’
Hij wees in de richting van Eagles Lodge.
‘Aangezien uw boerderij dicht bij de plek ligt waar Bibi voor het laatst is gezien, dachten wij…’
De oogopslag van de vrouw veranderde. In plaats van afwachtend, keek zij hen nu ronduit argwanend aan.
‘Dus jullie zijn de ouders van dat verdwenen meisje? Dan is het vreemd dat jullie niet weten dat de politie hier al heeft geïnformeerd en er gisteren iemand is gearresteerd.’ Ze hief haar hand dreigend op.
‘Jullie zijn vast weer zo’n stelletje oplichters die met zielige praatjes mensen geld uit hun zak willen kloppen. Wat is het deze keer? Een pannenset die nooit geleverd wordt of een stofzuiger zonder motor?’ Het gezicht van de vrouw liep rood aan.
‘En nou wegwezen voordat ik de hond op jullie af stuur, stelletje addergebroed!’
Koen liet zich niet van de wijs brengen. Hij graaide in zijn binnenzak.
‘Dit is echt een misverstand, mevrouw. Wij zijn de ouders van Bibi Sanders.’ Hij haalde zijn portefeuille tevoorschijn.
‘Hier zijn mijn legitimatiebewijzen. Paspoort, rijbewijs, creditcards. Kijkt u maar.’
Hij deed een stap naar voren. De hond gromde vervaarlijk.
‘Af,’ snauwde de vrouw naar het beest. Met een korte blik op zijn papieren moest ze constateren dat haar bezoekers de waarheid spraken. ‘Dat de politie hier al is geweest lijkt me logisch,’ zei Koen die merkte dat hij haar had overtuigd. ‘Maar van die arrestatie weten wij niets. Kunt u ons daar misschien iets over vertellen?’
‘Gehoord van mijn zwager Teun die toevallig langsfietste,’ antwoordde ze zonder enige terughoudendheid. ‘Hij had politiewagens gezien bij het huis van Egbert de Haan.’
Koen keek haar vragend aan in de hoop op meer informatie.
‘Dat is de tuinman van dat kinderhotel. Vreemde kerel, altijd op zichzelf.’
Haar blik was veelzeggend.
‘Ik heb hem nog nooit met een vrouw gezien. Niemand niet, als ik de verhalen mag geloven.’
Koen en Isabel bedankten haar kort. Ze wisten voorlopig genoeg. Eenmaal in de auto zette Koen de versnelling ruw in zijn achteruit. Met piepende banden reed hij het erf af. Toen ze vijftig meter van de boerderij waren verwijderd, ging hij abrupt op de rem staan. Zijn opgekropte woede zocht een uitweg en won het van zijn zelfbeheersing.
‘Kun je dit geloven?! Die eikel van een rechercheur smeekt ons bijna om de pers af te houden en zelf niets te ondernemen. En dan geeft hij ons zijn woord dat wij op de hoogte worden gehouden als er zich ontwikkelingen voordoen.’
Hij beukte met zijn handen tegen het stuur.
‘Valt de arrestatie van een geflipte tuinman soms niet onder “ontwikkelingen”? Wat is dit voor gelul?! En dat moeten wij dan horen van een stugge boerin die ons niet gelooft!’
Met wilde bewegingen zocht hij het visitekaartje van Eric Donkers.
‘Ik ga die klootzak meteen bellen. Ben benieuwd wat hij te melden heeft.’
Isabel keek toe hoe hij het nummer intoetste. Haar eerste reactie was om hem meteen tot kalmte te manen. Maar daar was ze zelf te woedend voor.