19

‘Binnen,’ zei Eric Donkers. Hij las de laatste regels van een verklaring waarin de officier van justitie zijn goedkeuring verleende voor het aftappen van e-mail- en telefoonverkeer van Koen Sanders en Isabel Bouman. Toen rechercheur Lieke Mollema recht voor zijn bureau stond, legde hij het papier opzij.

‘Zeg het eens, Lieke.’

‘Misschien hebben we iets.’

‘Laat zien.’

Mollema richtte haar blik op een uitdraai die ze vasthield. ‘Egbert de Haan, vierendertig jaar, sinds vijf jaar medewerker groenvoorziening bij Eagles Lodge. In 1998 veroordeeld tot een voorwaardelijke straf van zes maanden vanwege het in bezit hebben van kinderporno. Sindsdien niet meer in aanraking met justitie geweest. Zijn IP-adres duikt echter regelmatig op bij schimmige sites met connecties in de kinderpornohandel.’

‘Gradaties?’ wilde Donkers weten.

‘Het hogere gamma. We hebben het hier dus niet over foto’s en filmpjes waarop het buurjongetje van vier zijn buurmeisje een kusje geeft. Ik heb het natuurlijk bij Zeden geverifieerd. Een deel van hun mensen is al geïnfiltreerd. Op die manier proberen zij bij de top van de achterliggende organisaties te komen.’

Donkers keek bedachtzaam.

‘Ik neem aan dat onze Egbert bij zijn sollicitatie dat specifieke stukje verleden heeft verzwegen?’

Mollema knikte. ‘In de administratie van Eagles Lodge is hierover niets te vinden.’

‘Enig idee waar hij was toen Bibi verdween?’

‘Hij had “toevallig” zijn vrije dag. Vanmorgen heeft hij zich ziek gemeld.’

‘Goed werk,’ zei Donkers oprecht. Hij stond op en liep naar de deur.

‘De hoogste tijd dat wij meneer De Haan een bezoekje gaan brengen.’

Het boerderijtje lag dertig meter van een geasfalteerd weggetje dat door het hart van Friesland slingerde. De achter het huis gelegen tuin grensde aan de rand van het bos waar het animatieteam van Eagles Lodge regelmatig activiteiten organiseerde. De voorkant van het boerderijtje had uitzicht op een weiland dat zich tot de horizon leek uit te strekken.

‘Leuk optrekje,’ zei Donkers terwijl hij de boerderij door een verrekijker in de gaten hield. Zijn onopvallende dienstauto stond een paar honderd meter verder in de berm geparkeerd. ‘Nooit geweten dat een tuinman zo goed verdiende.’

‘Tussen de 2.200 en 2.500 euro bruto. Toeslagen en overwerk bepalen het verschil. Hij huurt de boerderij voor 500 euro per maand van een stel yuppen uit Leeuwarden.’

‘Beleggingsobject?’

Mollema schudde ontkennend haar hoofd.

‘De moeder van een van hen woonde hier. Na haar dood zijn ze het gaan verhuren.’

Donkers haalde zijn schouders op. ‘Zonde, het oogt als de ideale plek om je kinderen op te laten groeien.’

‘In hun geval ligt dat niet zo eenvoudig, Eric. Het is een homostel.’

Donkers bromde wat en viste zijn mobiele telefoon en een papiertje uit de binnenzak van zijn jack. Hij las het nummer en toetste dit in. Nadat de telefoon vijf keer was overgegaan, werd er opgenomen.

‘Dag meneer De Haan, u spreekt met Eric Donkers van het recherchebijstandsteam Friesland. Wij willen u graag een paar vragen stellen over een geval van vermissing bij uw werkgever Eagles Lodge.’

Een hakkelend antwoord volgde.

‘U bent ziek? In dat geval komen wij wel naar u toe. Schikt vanmiddag om een uur of vier? Prima, dan spreek ik u straks. Bedankt voor de medewerking.’

Hij brak het gesprek af en keek zijn collega met een schuine blik aan.

‘Ik ben benieuwd hoe de tuinman op dit nieuws reageert.’

Nog geen kwartier later zagen ze de man naar buiten komen. ‘Bingo,’ zei Donkers. ‘Hij sleept met een computer en legt die nu in de kofferbak van zijn auto.’

‘Klinkt goed,’ antwoordde Mollema droog. ‘Hij weet dus wat hij doet.’

‘Precies,’ beaamde Donkers. Nog steeds dacht een aanzienlijk aantal internetsurfers dat het legen van de prullenbak, het verwijderen van bestanden of het uitwissen van de historie alle opgeslagen gegevens automatisch in het niemandsland van cyberspace deed verdwijnen. Een naïeve misvatting die al heel wat criminelen de kop had gekost. Als je de computer niet volledig vernietigde, was je de klos. De specialisten van justitie vonden alles terug. ‘Daar komen de koffers,’ ging Donkers op neutrale toon verder met zijn verslag. ‘De tuinman pakt zijn biezen.’ Hij stopte de verrekijker terug in het dashboardkastje.

‘We onderscheppen hem. Rustig rijden, hij moet denken dat we toerende dagjesmensen zijn.’

Lieke Mollema startte de auto en reed weg. Ze schatte de afstand en tijdsduur goed in, want op het moment dat Egbert de Haan het portier aan de kant van de bestuurder opende, minderde ze vaart en parkeerde de dienstauto recht voor de oprit. Ze stapten uit en liepen naar de tuinman toe. De man droeg een spijkerbroek en een houthakkershemd. Hij zag er sterk uit. De outfit paste bij hem: hij was bijna twee meter lang, en had een beginnende buik en een woeste baard. Hij keek hen aan met een uitdrukking die het midden hield tussen verbaasd en verwilderd.

‘Dag meneer De Haan,’ begon Donkers op quasivriendelijke toon. ‘Lastminutereis geboekt om van uw verkoudheid af te komen?’

In plaats van te antwoorden, sloeg De Haan het portier dicht. Hij draaide zich om en zette het op een lopen. Voor een man van zijn postuur deed hij dit uiterst efficiënt. In zijn vlucht slingerde hij op volle snelheid langs opgestapelde houtblokken en andere obstakels. ‘Politie, staan blijven!’ schreeuwde Donkers. Toen het bevel werd genegeerd zette Donkers de achtervolging in. Lieke Mollema volgde hem direct.

De Haan had minstens dertig meter voorsprong. Een niet onoverkomelijke achterstand voor twee goed getrainde rechercheurs, maar de man kende dit gebied veel beter en dat was in zijn voordeel. Terwijl ze door het bos renden, werd zijn grote gestalte steeds kleiner.

‘Kom op!’ hijgde Donkers tussen twee ademteugen door. ‘Hij raakt uit het zicht.’

Lieke Mollema riep iets onverstaanbaars terug. Ook zij was buiten adem.

De achtervolging eindigde even abrupt als hij was begonnen. Egbert de Haan was van het ene op het andere moment verdwenen. Zijn aanzienlijke gestalte was door het ondoordringbare kreupelhout opgeslokt. Nergens was meer een spoor te bekennen van zijn kleurrijke houthakkershemd.

Donkers vertraagde zijn pas. Met zijn linkerhand maakte hij een gebaar dat Lieke hem moest volgen. Toen ze bij de rand van het kreupelhout aankwamen, bleven ze staan. Op wat vogelgetjilp na, was het doodstil. Ze speurden de plek af waar de grote man van de aardbodem was verdwenen.

Donkers legde zijn wijsvinger op zijn lippen en stapte naar voren. Lieke was nu vlak bij hem. Voetje voor voetje schuifelden ze door de dichte begroeiing. Boven hun hoofd slaakte een vogel een kreet. Ergens aan hun rechterkant ritselde het kreupelhout lichtjes, alsof de wind met hen speelde. Een muis, konijn of rat, gokte Donkers. Het klonk in ieder geval niet als een geluid dat door een kruipende tuinman werd veroorzaakt.

Hij zette zijn voet neer en voelde dat hij op een oneffenheid stuitte. Uit nieuwsgierigheid en argwaan keek hij even naar beneden. In zijn ooghoek zag hij Lieke aarzelen om verder te lopen. Op het moment dat hij verder wilde gaan, drong het pas tot hem door wat hij zojuist had gezien. Hij gaf eerst een stopteken aan zijn collega om daarna een knikkende beweging in de richting van de grond te maken.

Ze zakten beiden door hun knieën. Het luik was anderhalf bij twee meter en zo kunstig gecamoufleerd dat het iedere vluchtige inspectie kon doorstaan. Doordat het zojuist was geopend en weer gesloten, was de zanderige ondergrond rond de randen verdwenen waardoor een kleine inkeping ontstond. Dat was wat Donkers had gevoeld.

Ze lieten hun vingertoppen over de houten ondergrond glijden en vonden de kleine metalen ring waarmee het luik werd geopend. Mollema deed twee stappen terug. Ze opende de veiligheidssluiting van de holster waarin haar dienstpistool zat.

Donkers pakte de ring vast en trok. Het houten gevaarte bood weinig weerstand. Omdat de scharnieren goed waren geolied ging dit bijna geluidloos. Hij stapte opzij en keek in een gat waarin een ladder stond. Aan de rechterkant van de bodem bevond zich een zwarte opening.

‘Meneer De Haan, wij weten dat u hier bent,’ sprak hij emotieloos.

‘Wilt u zo vriendelijk zijn om eruit te komen?’

Op het gezang van de vogels na, bleef het stil. Donkers stapte een halve meter naar voren. Zijn ogen bleven gericht op de lugubere, donkere plek.

‘Ik geef u nog dertig seconden. Daarna komen wij u halen.’

De halve minuut verstreek zonder dat de tuinman iets van zich liet horen.

‘Ik roep versterking op,’ zei Mollema.

‘Doe dat,’ antwoordde Donkers. Hij zette zijn rechtervoet op een sport van de ladder en daalde voorzichtig af.

‘Dit is niet verstandig, Eric.’

‘Daar kun je weleens gelijk in hebben.’ Hij zette zijn voeten op de bodem en zakte door beide knieën. De opening was ongeveer een meter in doorsnee. Naar de ruimte die zich erachter bevond kon hij enkel gissen; hij keek in een groot donker gat.

‘Egbert, laten we het nu niet moeilijker maken dan noodzakelijk. Jij komt naar mij toe en dan klimmen we samen naar boven, oké?’

Terwijl hij in zijn woorden de juiste mix tussen nonchalance en overwicht probeerde te vinden, voelde hij de spanning zijn keel dichtknijpen. Het peilloze zwart bracht hem vier jaar terug in de tijd.

Centrum Amsterdam. De kelderruimte rook muf en je zag geen hand voor ogen. Zijn partner had getwijfeld. Had aangedrongen om op versterking te wachten. Uiteindelijk waren ze toch de trap afgedaald…

‘Hooguit tien minuten voordat de versterking hier is,’ meldde Lieke Mollema.

Een kwartier dus, concludeerde hij. Vijftien minuten waarin Egbert de Haan zijn gang kon gaan. De man kende deze omgeving, ook in het pikkedonker wist hij precies waar hij zich bevond. Tenminste, daar moest je wel van uitgaan.

Stel je nou eens voor dat Bibi hier was. Ergens in deze ruimte lag, zat of stond een doodsbang meisje. Al haar hoop was op hem gevestigd. Hij was dus haar enige kans. Moest hij dan op versterking wachten omdat het boekje dit voorschreef? Of bleef hij hier voor de ingang wachten vanwege een dramatische gebeurtenis in zijn leven die enige overeenkomsten met deze situatie vertoonde?

Hij sloot zijn ogen, visualiseerde het beeld van een angstige Bibi en haalde diep adem. Niemand stopt me, dicteerde hij zichzelf. Ook de demonen uit het verleden niet. Op handen en voeten kroop hij het zwarte gat binnen.

Hij probeerde de afstand te schatten. Toen hij dacht twee meter afgelegd te hebben, kwam Donkers voorzichtig overeind. Zijn handen tastten in het luchtledige. Uiteindelijk strekte hij zijn armen naar de zijkant, tot zijn vingertoppen aarde voelden. Hier kon een grote man makkelijk staan, maar hoe groot de ruimte precies was liet zich nog raden.

Hij bleef stokstil staan en concentreerde zich diep. Schuin rechts van hem hoorde hij iemand ademhalen. Bibi? Nee, deze ademhaling was niet van een kind. Daarvoor waren de halen te diep, te… volwassen.

Donkers deed een stap in de richting van het geluid. Hij strekte zijn armen om bij het eerste contact meteen tot actie over te kunnen gaan. Het protocol van zich nogmaals identificeren kon hem gestolen worden.

Plotseling voelde hij textiel, flanel van een houthakkershemd. Donkers greep de stof stevig tussen zijn vingers en stapte naar voren. In een korte worsteling probeerde hij de tuinman met een judogreep tot overgave te dwingen. In plaats daarvan greep een reusachtige hand zijn linkerschouder en duwde hem krachtig opzij.

Terwijl hij viel, hief hij beide armen om de klap op te vangen. Hij knalde tegen een muur. In die fractie van een seconde registreerden zijn hersens dat er zich nog iets tussen hem en de muur bevond. Het voelde aan als papier, maar dan harder en gladder. Hij stuiterde terug en belandde met zijn rug op de grond. De adrenaline die door zijn aderen gierde verdrong de pijn. Hij stond op.

De talloze trainingsuren waren niet voor niets geweest. Zijn lichaam was gespierd en kon tegen een stootje. Hij nam een karatehouding aan en vertrouwde op zijn reflexen. Snelheid en goed geplaatste stoten winnen het altijd van een dommekracht. Hij moest op een fout van de ander wachten en dan keihard toeslaan. De kracht van de ander gebruiken om hem daarmee uit te schakelen.

Hoewel zijn ogen inmiddels aan het duister gewend waren geraakt, zag hij nog steeds alleen schimmen. Pas op het allerlaatste moment zag hij hoe een schaduw in volle vaart op hem afkwam. Zijn snelle stoot van rechts stuitte tegen de borst van zijn tegenstander.

Donkers was kansloos. Het gewicht en de kracht van zijn opponent sleurden hem mee in een achterwaartse val. De rechercheur zat beklemd tussen de muur en een onverzettelijke Egbert de Haan. De tuinman rustte met zijn hele gewicht op hem, waardoor zijn ademhaling werd afgesneden. Met de zijkant van beide handen gaf hij gelijktijdig een klap op de nieren van zijn belager. Een verwrongen zucht klonk, maar het gigantische lichaam bleef onverminderd het leven uit hem persen.

‘Eric!’ De schreeuw van Lieke galmde door de ruimte. Donkers profiteerde optimaal van De Haans aarzeling. Hij stompte hem vol in zijn ribbenkast. Tot zijn opluchting bleek deze stoot wel enige impact op het kolossale lijf te hebben. Kreunend van de pijn rolde de man van Eric af.

In de korte periode die hij nodig had om op adem te komen, ontstond een nieuw gevaar. Egbert de Haan was doorgerold, waardoor het silhouet van de grote man opgeslokt werd door de omgeving. Donkers volgde zijn instinct.

‘Pas op, Lieke. Hij komt naar de uitgang!’ Terwijl hij deze waarschuwing brulde, liep hij waggelend van de pijn naar de lichtbundel die rond het hoofd van zijn collega hing. Hij spande nogmaals zijn spieren om een vernietigende klap uit te delen. De afstand tussen hem en Lieke bedroeg hooguit twee meter. Bescherm haar, maalde het door zijn hoofd. Manoeuvreer je tussen Lieke en die idioot!

Donkers was te laat. Een schaduw glipte langs hem heen en dook boven op Lieke. Zij vloog naar achteren en raakte met haar rechterschouder de rand van de provisorische ingang. Het geluid van krakend bot.

Donkers aarzelde geen moment. Hij sprong naar voren en greep de tuinman bij zijn keel. Sterker en woester door de angst en agressie schudde Egbert hem met een wilde beweging van zich af. Hierna kroop hij verder in de richting van de uitgang, zijn vrijheid.

Hoewel Donkers sterretjes zag, stond hij weer snel op zijn benen. Hij merkte hoe zijn tegenstander terrein won en realiseerde zich dat hem nog slechts één mogelijkheid restte.

Met drie grote passen overbrugde hij de afstand. Hij liet zich naar voren vallen en haalde uit met zijn vuist. Zijn vingerknokkels raakten Egbert de Haan vol op diens rechterslaap, waarna de reus knock-out ging.

Donkers richtte zich op.

‘Alles in orde?’ vroeg hij schor van uitputting aan Lieke. ‘Op een pijnlijke schouder na,’ antwoordde ze kortaf. Ze hield haar tanden op elkaar om de pijn te verbijten.

‘Blijf in die houding zitten, de cavalerie komt zo.’ Lieke trok een grimas.

Donkers draaide het bewusteloze lichaam van Egbert in een stabiele zijligging en controleerde diens ademhaling. De handboeien liet hij aan zijn eigen riem bungelen. De verdachte zou geen vluchtpoging meer wagen. Hij pakte de mobilofoon die naast Lieke lag en gaf aan zijn collega’s door waar zij zich exact bevonden. Ze zouden binnen vijf minuten ter plekke zijn.

In afwachting van de versterking, stapte Donkers de ruimte binnen. Terwijl zijn hersens op volle toeren draaiden, tuurde hij in het duister. Bibi. Vanwege haar verdwijning stond hij nu in een of ander triest hol. Gebouwd of gewoon betrokken door zijn bewusteloze verdachte. Waarschijnlijk ziek in zijn hoofd…

Hij moest actie ondernemen. De ruimte onderzoeken. Stel dat Bibi hier was verstopt. Zijn vingertoppen betastten de klamme aarde.

De muur was egaal. De eerste onregelmatigheid waar hij op stuitte was een kabel. Hij gleed er met zijn vingers langs en volgde het dikke snoer naar beneden. Hij stootte zijn knie. In de duisternis lieten contouren zich lastig onderscheiden. Toch ontdekte hij iets. Een object recht voor hem. Hij gokte dat het een tafel of bureau was. Wellicht was het snoer een stroomkabel die naar een bureau leidde. Had De Haan hier soms een merkwaardig soort van kantoor voor zichzelf ingericht? Zijn hand gleed verder over het bureaublad. Hij dacht een lamp te voelen en vond een knopje om hem aan te doen. De ruimte werd opeens verlicht. Hij knipperde met zijn ogen en liet zijn blik over het lugubere decor dwalen. Verschrikt zoog hij de lucht naar binnen en hield deze vast. Een gevoel van walging kwam boven. Toen de versterkingen zich even later meldden, stond Eric Donkers nog in dezelfde houding. In zichzelf gekeerd, en woedend.

Zomertijd / druk 1
titlepage.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_0.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_1.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_2.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_3.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_4.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_5.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_6.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_7.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_8.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_9.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_10.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_11.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_12.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_13.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_14.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_15.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_16.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_17.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_18.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_19.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_20.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_21.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_22.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_23.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_24.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_25.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_26.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_27.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_28.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_29.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_30.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_31.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_32.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_33.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_34.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_35.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_36.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_37.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_38.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_39.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_40.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_41.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_42.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_43.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_44.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_45.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_46.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_47.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_48.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_49.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_50.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_51.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_52.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_53.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_54.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_55.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_56.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_57.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_58.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_59.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_60.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_61.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_62.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_63.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_64.xhtml
awb_-_zomertijd_voordeel_split_65.xhtml