50
Ondanks de korte voorbereidingstijd waren ze erin geslaagd een gedegen overzicht van de situatie te schetsen. Nadat ze Kimberly Jansen tot aan de boerderij hadden gevolgd, waren ze eenmaal langs het vermeende rovershol gereden. De foto’s waren goed. Ze wisten nu wat ze wel en vooral niet moesten doen.
De boerderij was voor voertuigen slechts bereikbaar via een oprijpad, aan beide zijden geflankeerd door een brede sloot. Het land achter de boerderij liep ongeveer anderhalve kilometer door. Op dit punt kwamen de twee sloten bij elkaar en vormden ze een brede stroom waarvan het einde tot de horizon leek te reiken.
De drie mannen bevonden zich op de andere oever, rechts van de boerderij. De afstand tussen hen en de kleine schuur bedroeg hooguit vijftig meter. Ze waren ervan overtuigd dat Bibi daar werd vastgehouden. Hier, in the middle of nowhere , was het een ideale schuilplaats.
‘Klaar?’ vroeg Oudenaar.
De Wit knikte. Hij legde het uiteinde van de vier meter lange plank aan de overkant. Met zijn brede voet duwde hij op het hout.
‘Dit moet het houden.’ Bredero ging als eerste. Oudenaar volgde en De Wit maakte de oversteek als laatste. Eenmaal aan de overkant, lieten ze zich plat op hun buik vallen. Toen het stil bleef, richtten ze zich weer op.
Uit onderzoek was gebleken dat de boerderij werd gehuurd door een firma met onduidelijke antecedenten. Zusterbedrijf van een bv die op zijn beurt weer in een spinnenweb van ondernemingen zat. Alles leek op z’n plaats te vallen.
Voorzichtig liepen ze naar de schuur die achter de boerderij lag. Op de uitvergrote foto’s was het slot van de deur duidelijk zichtbaar geweest. Het was een eenvoudig slot, dat op eenvoudige wijze geopend kon worden. Voor de opnames was de achterkant van de boerderij niet zichtbaar geweest. Ze moesten dus op het ergste voorbereid zijn: infrarode bewegingsdetectoren die aan spotlights gekoppeld waren bijvoorbeeld. Ze naderden de schuur vanaf de zijkant. De Wit liep voorop en bereikte als eerste de voorkant. Zijn collega’s trokken hun pistolen. In de magazijnen zaten stopkogels. Bijzonder geschikt om je tegenstander mee uit te schakelen maar niet te doden. Ze wilden geen lijken achterlaten.
De Wit stapte naar voren. Het gevreesde licht sprong inderdaad aan. De grote man bleef stoïcijns. Hij zette vaart en beukte zijn schouder tegen de deur. Deze schoot direct uit zijn scharnieren, waardoor De Wit met moeite zijn balans wist te houden.
Terwijl hij de bundel van zijn staaflantaarn door de ruimte liet flitsen, hielden zijn kompanen de achterdeur van de boerderij onder schot. Het duurde even voordat zijn lamp de achterkant van de ruimte bescheen. Hij zag de losliggende planken en het opgerolde zeil. Toen hij naar binnen liep, werd ook het gat zichtbaar. We zijn te laat, ging het door hem heen. Hij draaide zich abrupt om en verliet de schuur. ‘Ze is ontsnapt,’ fluisterde hij tegen Bredero en Oudenaar.
‘Of tijdens een poging ontdekt, dat is moeilijk te zeggen.’
Oudenaar vloekte binnensmonds. Waarom de boerderij binnenvallen als Bibi ergens in de weilanden liep? Verloren en angstig. Zoals het zich nu liet aanzien, was het een kwestie van haar opsporen en meenemen. Wat er verder in die boerderij gebeurde zou hem een zorg zijn. Maar wat als zij niet was ontsnapt, maar meegenomen?
De beslissing werd Oudenaar uit handen
genomen. Het schot vanuit
de boerderij velde Gregor de Wit. De reus sloeg achterover en bleef
bewegingloos liggen. Samen met Bredero trok hij zijn collega uit de
vuurlinie. Hij zag geen bloed. ‘Gaat het, Gregor?’
‘Niet echt,’ kreunde De Wit.