2
Isabel haalde diep adem door haar neus en blies de lucht traag door haar mond uit. Haar hoofd was helder, de knoop in haar maag was kleiner. Ze rechtte haar rug en spande onbewust haar spieren. Ze was klaar voor de confrontatie met Herman Hoogland.
Toen de afhandeling van het proces in de raadkamer achter de rug was, had zij als eerste de ruimte verlaten om haar toga weg te hangen in haar kledingkast. Daarna was ze naar het damestoilet gelopen. Een onbestendig gevoel danste in haar hoofd, schuurde haar keel en lag als een blok op haar maag. Hoezeer ze Albert Janzen ook respecteerde op zijn vakgebied, op het menselijk vlak had hij tekortkomingen die haar niet bevielen. Janzen had het optreden van Harry’s moeder afgedaan als een voetnoot. Toen haar onstuimige actie in de raadkamer ter sprake kwam, had Isabel minachting in zijn ogen gelezen. Macht versus onmacht, adel versus plebs. Het was een momentopname, maar zijn reactie betekende voor haar evenveel als zijn degelijke optreden in de rechtszaal.
Haar teleurstelling en verontwaardiging maakten haar wel strijdbaar. Dat kwam goed uit voor het gesprek dat ze met Hoogland moest voeren.
Terwijl ze voor de spiegel haar kapsel in orde bracht, keek ze zichzelf met zelfvertrouwen in de ogen. Ik heb geen onherstelbare fouten gemaakt. Mocht dit toch het geval zijn, dan is het onbewust gebeurd en ben ik prima in staat om mezelf te verdedigen. Ik ben achtendertig jaar oud, gelukkig getrouwd, moeder van een prachtige dochter en sinds twee jaar beëdigd rechter. Raak ik in de war als de president van de rechtbank mij verzoekt om op zijn kantoor te komen? Kom op! Ik ben geen stagiaire vlak voor haar eerste beoordelingsgesprek met de strenge chef. Na dat staaltje arrogantie van Albert Janzen moest niemand van haar mannelijke collega’s het in haar bijzijn wagen om misplaatst machogedrag te vertonen. Ze streek de lichte plooien uit haar mantelpakje. Opgepept verliet ze het toilet.
Isabel klopte op de deur van Herman Hooglands kantoor. Toen ze een antwoord hoorde, duwde ze de klink naar beneden en liep naar binnen.
Het was alsof ze in een heel andere wereld stapte. Bezoekers van deze kamer waanden zich direct in het verleden. De inrichting van het kantoor verdrong elke associatie met de moderne torenflat waarin ze zich bevonden. In de kamer hing een deken van muffe sigarenlucht, strenge regelgeving en rijkdom. Ze knipperde met haar ogen.
Tegen beide wanden stonden eikenhouten boekenkasten die gevuld waren met dikke rechtsboeken. Het merendeel van deze werken ademde een eeuwenoude sfeer uit. Deze collectie was ongetwijfeld uniek en had een aanzienlijke waarde.
Herman Hoogland zat achter een imposant bureau, waarop een enorme stapel dossiers lag.
Hij stond op en schonk Isabel een warme glimlach.
‘Hallo, Isabel. Fijn dat je zo snel kon komen.’
Met een weids gebaar vroeg hij haar om plaats te nemen.
‘En? Prettig gewerkt met Einstein? Is hij nog steeds zo punctueel?’
Isabel knikte. ‘Op het gebied van de procesgang in het algemeen steek ik veel op van Janzens werkwijze,’ antwoordde ze neutraal. Ze had geen idee waarom ze hier was ontboden en hield zich daarom op de vlakte.
‘Albert is een vakman,’ beaamde Hoogland. ‘Een rechter van de oude stempel, een uitstervend ras.’ Hij haalde nonchalant beide schouders op. ‘Dat soort vaklui moet je hebben, maar ook de rechterlijke macht moet met zijn tijd meegaan.’
Hij pakte een dossier van de grote stapel en legde het voor zich neer. Hierna keek hij Isabel recht in de ogen. ‘In dat kader moet je dit gesprek zien. Ook in ons beroep is de vergrijzing een serieus punt aan het worden. Rechters die in de bloei van hun carrière door het bedrijfsleven worden weggeplukt, het ministerie van Justitie dat versterking zoekt in eigen gelederen. Afijn, je weet wel wat ik bedoel. Het is niet meer het beroep van vroeger dat maatschappelijk enorm aanzien genoot. Het enige wat nu schijnt te tellen is geld. En wat dat betreft kunnen wij eenvoudigweg niet concurreren met de vrije markt en de hogere functies op de ministeries.’
Isabel bleef hem aankijken. Ze begreep wat hij bedoelde, maar zag het verband niet met haar aanwezigheid in dit kantoor. Wel werd het haar inmiddels steeds duidelijker dat ze niet door Hoogland ter verantwoording was geroepen.
Hij opende het dossier dat voor hem lag.
‘Dit is één van de justitiële dossiers die op 14 augustus worden vrijgegeven aan de rechtbank en de verdediging van Johan Vertongen.’
Hoogland zag dat Isabel fronste.
‘Ik weet wat je denkt,’ ging hij verder. ‘Deze zaak stond gepland voor begin december.’ Hij sloot het dossier en legde het weer terug op de stapel.
‘Verleden maand heeft de advocaat van Vertongen mij schriftelijk verzocht de datum van het proces te vervroegen. Van dit soort verzoeken krijg ik er inderdaad tientallen per jaar. Een ziek familielid, begrafenis in het buitenland, dreigende faillissementen, je kunt het zo gek niet bedenken met welke redenen ze komen om hun proces maar naar voren te halen. In negenennegentig van de honderd gevallen wijs ik die aanvragen af.’
Hij wees naar het dossier dat daarnet op zijn bureau had gelegen.
‘In het geval van de zaak Vertongen liggen de verhoudingen anders. Het is ook in óns voordeel wanneer we de zaak vervroegen.’ Hij glimlachte triomfantelijk.
‘Vanaf de tweede week van januari zitten we tot aan de zomer praktisch vol. Elk oponthoud tijdens het proces zal voor problemen in de planning zorgen. Komt de rechtbank er binnen de vastgestelde periode niet uit, en dat is heel goed mogelijk, dan volgt er een hervattingsdatum die we nauwelijks aan de verdediging kunnen verkopen. Vertongen zou dan bijna twee jaar in afwachting van zijn berechting zijn.’
Isabel knikte. ‘Dat is lang, maar zeker geen unicum.’
‘Ik ben op de hoogte van de jurisprudentie, Isabel.’
‘Ik wilde niet…’
‘Dat weet ik, het was maar een grapje.’ Met een snel gebaar wuifde hij het weg.
‘Ons voordeel zit in de aanstelling van de rechters die op deze zaak worden gezet. Omdat er sprake is van tijdsdruk, wil ik jonge, enthousiaste mensen in plaats van ervaren rechters die zichzelf in de loop der jaren toch een gemoedelijk tempo hebben aangeleerd. De officier van justitie heeft zich vanmorgen akkoord verklaard met de nieuwe datum.’ Hij boog naar voren en stak haar zijn rechterhand toe.
‘Gefeliciteerd, dit wordt jouw eerste grote zaak.’
Verrast accepteerde ze zijn handdruk. Dit is een belangrijke stap in mijn carrière, ging het door haar heen. Een proces waarbij het op het scherpst van de snede zou gaan.
‘Bedankt voor deze kans,’ sprak ze op bedeesde toon.
‘Graag gedaan,’ antwoordde Hoogland. ‘Als iemand aan een grote zaak toe is, ben jij dat wel, Isabel.’
Na deze lovende woorden stond ze op en liep naar de deur. Voordat ze deze wilde openen, schoot haar iets te binnen. Ze draaide zich om.
‘U had het over jonge rechters die een kans krijgen. Maar wie zit de rechtbank dan voor?’
Hoogland keek haar even verbaasd aan. Hij probeerde in te schatten of hij deze opmerking al dan niet serieus moest nemen. Toen ze hem echter onbewogen bleef aankijken, schudde hij met zijn hoofd.
‘Wie de rechtbank tijdens de zaak Vertongen gaat voorzitten?’ vroeg hij zich hardop af. Hierna liet hij bewust een stilte vallen.
‘Jij wordt de voorzitter van de rechtbank, Isabel.’