36

De sleutel die ik van de halfdemonen had gekregen, was van een kluisje in een sportschool. Daar waren we die ochtend en het kluisje ging open. Daniel en Ash haastten zich om de inhoud tevoorschijn te halen: valse identiteitsbewijzen, echte paspoorten, tickets, en alles wat we verder nog nodig hadden. De reis kon beginnen.

Een lange vliegreis bracht ons naar de andere kant van het land. Een bus reed ons de grens over. Een tweede bus leverde ons de volgende ochtend af in een klein stadje in Pennsylvania, vlak bij de plek waar de proefpersonen van Project Genesis zich schuilhielden. Volgens Antones bericht moesten we ongeveer tien mijl lopen. Dat klonk niet al te ver in de oren van Canadese kinderen die in plaats daarvan ‘kilometers’ hoorden. Maar die zes extra kilometers waren erg veel wanneer je op junkfood en maar een paar uur slaap liep.

Daniel stelde voor om voor ons vertrek wat gezonder eten te kopen bij een klein supermarktje. Toen hij naar fruit vroeg, wees de verkoper naar stoffige blikken met perziken.

‘We zijn niet meer aan de West Coast,’ mompelde ik.

‘Goddank,’ zei Ash, die met zijn ene hand twee chocoladerepen pakte en met zijn andere een fles cola.

‘Hier liggen energierepen,’ zei Daniel. ‘Die nemen we, en melk en wat sap.’

Ash staarde naar hem en daarna naar ons toen we naar het schap met melk en sap liepen.

‘Zijn jullie wel echte tieners?’ vroeg Ash. ‘Ze hebben jullie gehersenspoeld tot minivolwassenen, vol verantwoordelijkheidsgevoel en gezonde eetgewoontes. Het verbaast me dat jullie niet ook –’ Hij zag de tandenborstel in mijn hand. ‘Dat meen je niet.’

‘Die heb je zeker al een tijdje niet gebruikt, hè?’ zei Hayley. ‘Laat me raden. Je hebt ook al een tijdje geen afspraakje met een meisje gehad. Nieuwsflits: die twee dingen hangen met elkaar samen.’

Hij keek haar nors aan. ‘Ik heb er een in mijn rugzak zitten.’ Hij wees naar Rafes tandenborstel. ‘Hebben ze jou ook aangestoken?’

‘Van je zus gekregen. Ik denk dat het een hint was. Gebruik hem of blijf bij me uit de buurt.’

Weer een norse blik. ‘Blijf sowieso maar bij haar uit de buurt. We hebben geen tijd voor die onzin.’

Rafe stond op het punt hem van repliek te dienen, toen Daniel ons naar de kassa loodste. ‘We hebben niet de hele dag de tijd, jongens. We moeten gaan.’

Tijdens het lopen bleven we op onze hoede, ook al had Antone gezegd dat we ons er geen zorgen over hoefden te maken dat de St. Clouds ons zouden kunnen vinden. Ze controleerden hun eigenzinnige proefpersonen slechts sporadisch.

Ze hadden de groep een paar maanden geleden gevonden met behulp van een premiejager, een weerwolf. De St. Clouds hadden toen besloten hen een tijdje ‘op de vlucht’ te laten blijven. Om hen uit te putten totdat ze het beu zouden worden om zich schuil te houden. Ze konden toch nergens heen. Oké, na een paar maanden zouden ze waarschijnlijk op zoek gaan naar een andere plek, maar met hetzelfde busje… waar inmiddels een GPS-tracker op zat.

‘Welke typen zijn het ook alweer?’ vroeg Ash toen we in het bos achter de boerderij van de proefpersonen van Genesis verscholen zaten.

‘Wat de kinderen betreft: een weerwolf, een necromancer, een heks en een tovenaar,’ zei ik. ‘De volwassenen: een tovenaar en een dokter met necromancerbloed, maar blijkbaar geen krachten. Ik denk dat de weerwolf het gunstig gelegen bos verklaart.’

Daniel knikte. ‘Hij is ook de grootste bedreiging.’

Ash snoof. ‘De gemiddelde wolf weegt nog geen veertig kilo. Zelfs Maya zou hem aankunnen in haar gedaante van poema.’

‘En bedankt,’ zei ik. ‘Heb je eigenlijk wel naar Antones bericht geluisterd?’

‘Als je bedenkt hoe lang dat bericht was, denk ik dat niemand het helemaal heeft gehoord. Die vent ratelde maar door. Ik snap van wie jij het hebt.’

Ik trok een gezicht naar hem. ‘Hij zei dat weerwolven in menselijke vorm dezelfde hoogontwikkelde zintuigen hebben als skinwalkers, maar dat ze ook superkracht bezitten.’

Ash haalde zijn schouders op. ‘En wij zijn snel en behendig. Ooit een bokswedstrijd gezien? Snelheid en behendigheid winnen het altijd van brute kracht.’

Daniel onderbrak ons. ‘Zullen we er gewoon voor zorgen dat we ze niet zo aan het schrikken maken dat het op een confrontatie aankomt?’

‘Dan is er geen lol aan,’ zei Corey.

Daniel negeerde hem. ‘Oké, jongens, tijd voor actie. Het zal minder bedreigend zijn als we bij daglicht bij ze aankloppen. Corey, Rafe en Ash blijven achter. Hayley? Jij gaat met Maya en mij mee. We kunnen je hulp gebruiken.’

‘O?’ Hayley veerde op. ‘Wat wil je dat ik doe?’

‘Glimlachen en lief met je ogen knipperen,’ zei Ash. ‘Waar je goed in bent.’

Ze wierp hem een boze blik toe.

‘Nou ja, behalve dat glimlachen dan,’ vervolgde hij. ‘Daar heb je nog wat moeite mee. Ze willen jou mee voor de sier. Blond, schattig en volkomen ongevaarlijk.’

Daniel schudde zijn hoofd. ‘Laten we gaan.’

De oude boerderij had twee verdiepingen en lag aan een onverharde weg zonder buren in het zicht. Ze werd aan weerszijden geflankeerd door velden en aan de achterkant lag een bos. We liepen regelrecht naar de voordeur. Ik klopte aan. Geen reactie. Ik probeerde het nog een keer en legde mijn oor tegen de deur, maar het was stil binnen.

Daniel liep naar de schuur, die zo te zien dienstdeed als garage. ‘Leeg,’ zei hij nadat hij door het raampje had gegluurd.

‘Meen je dat nou?’ zei Hayley. ‘Waar zijn ze heen, naar de pizzeria?’

‘Ze zijn al maandenlang op de vlucht,’ zei ik. ‘Ik denk dat ze een zo normaal mogelijk leven proberen te leiden.’

‘Lekker dan. Wat nu?’

‘We wachten in het bos,’ zei ik.

We durfden geen spoor rechtstreeks naar het bos achter te laten. In zijn bericht had Antone ons gewaarschuwd dat de weerwolf ons geurspoor zou kunnen volgen en het waarschijnlijk zou ruiken als er vreemdelingen bij het huis waren geweest. We konden beter teruglopen naar het pad, alsof er alleen maar verkopers aan de deur waren geweest.

Eerder had ik een boom gevonden met een goed uitzicht op het huis. Rafe bood zich als vrijwilliger aan om met me mee te gaan. Ash stond erop om ook mee te gaan.

Toen het bijna donker was, klom ik naar beneden voor overleg met Daniel. Hij wilde nog een uur langer wachten. Dat deden we. Nog steeds taal noch teken van iemand.

‘Het is nu te laat,’ zei ik toen ik naar Daniel terugkeerde. ‘Ik stel voor dat we tot morgenochtend wachten.’

‘Mee eens. Hoewel ik waarschijnlijk al mijn speciale overredingskracht nodig zal hebben om te voorkomen dat de troepen aan het muiten slaan.’ Hij deed een poging tot een glimlach, maar zijn gezicht stond gespannen.

‘Slaap jij de laatste tijd eigenlijk wel?’ vroeg ik.

‘Een beetje.’ Hij ving mijn blik op en zijn schouders ontspanden zich een fractie. ‘Ja, ik ben moe. Maar ik haal het wel in.’

‘Vannacht?’

Hij haalde zijn schouders op en staarde het bos in.

‘Hoe gaat het verder met je?’ vroeg ik. ‘We hebben weinig tijd gehad om te praten.’

‘We hebben helemaal geen tijd gehad om te praten.’ Hij zweeg even en wist er weer een vermoeide glimlach uit te persen. ‘Sorry. Ik snap best dat we nu geen tijd voor onderonsjes hebben. Alleen…’

Hij schokschouderde en wendde zijn blik af. Hij had natuurlijk gelijk. Het was niet het juiste moment. Maar het kon me niet schelen. Ik wilde bij hem zijn. Alleen. Dat was sinds ik aan de Nasts was ontsnapt niet meer gebeurd en ik verlangde ernaar. Gewoon een paar minuten alleen met hem om te praten, om te ontspannen. Ik voelde me er schuldig over. Voelde me ongelofelijk egoïstisch. Maar dat was wat ik wilde.

‘We kunnen nu praten,’ zei ik. ‘Rafe en Ash houden de wacht. Corey en Hayley liggen half te dutten.’ Ik keek om me heen. ‘Ik zag daar verderop een beekje. Ik stel voor dat we ons even aan onze verantwoordelijkheden onttrekken, al is het maar voor een paar minuutjes.’

Een oprechtere glimlach. ‘Goed plan.’

We hadden nog geen vijf stappen gezet, toen er achter ons een struik kraakte. Rafe stapte erdoorheen.

‘Hé,’ zei hij. ‘Ash wordt kriegel. Hebben we al een plan?’

‘Daniel en ik waren eigenlijk net –’

Ik maakte mijn zin niet af. Toen ik een blik op Rafe wierp, kon ik geen goed excuus bedenken om er met Daniel vandoor te gaan, en ik had het gevoel dat ik dat wel zou moeten hebben.

‘Roep Ash naar beneden,’ zei ik. ‘Tijd voor overleg.’