35

Ik trof Ash aan in ons oude kamp. Hij zat met opgetrokken knieën op de grond en staarde het bos in. Ik naderde hem langzaam, genoeg geluid makend om hem niet aan het schrikken te maken.

Toen hij opkeek, zei ik: ‘Probeer je eraan te wennen?’

Hij trok zijn wenkbrauwen op.

Ik wees om ons heen. ‘Aan het bos.’

‘O, dat. Ja.’ Hij keek weer voor zich uit. ‘Ik ben nog nooit in zo’n groot bos geweest. Ik weet dat het voor een bos niet eens zo groot is, maar… Het is anders.’ Hij zweeg even. ‘Geen mensen. Ik begrijp waarom je ervan houdt. Het voelt aan als…’

‘Thuis.’

Hij haalde zijn schouders op en trok een gezicht. Weer een korte stilte. ‘Als je bent gekomen om te praten over die onzin over onderhandelen…’

‘Nee.’ Ik ging naast hem zitten. ‘Ik kwam alleen maar… kijken hoe het met je gaat. Ik weet dat dit niet de gang van zaken is die je voor ogen had, en ik hoop niet dat je besluit eruit te stappen.’

Hij wierp me een zijdelingse blik toe. ‘Eruit te stappen?’

‘Weg te gaan. Te vertrekken. We zijn nog niet zover om een definitieve beslissing te nemen. Ik hoop dus dat je bij ons wilt blijven tot het zover is. En dan hoop ik dat je er nog over wilt nadenken.’

‘Ben ik er al vandoor gegaan?’

‘Nee, ik wil alleen…’

‘Doe maar niet.’

Hij bestudeerde me even en zei toen zacht: ‘Ik ben je moeder niet.’

Ik knikte. Na weer een minuut stilte zei ik: ‘Hij… Calvin… Antone.’ Ik zuchtte. ‘Ik weet niet hoe ik hem moet noemen.’

‘Als het maar geen papa is.’

Ik schudde mijn hoofd. ‘Nee, nooit. Calvin dan maar. Hij heeft me verteld wat er met jou is gebeurd. Wat onze moeder heeft gedaan.’

Hij snoof. ‘Ja, ik kan me wel ongeveer voorstellen hoe zijn versie klinkt.’

Ik vertelde hem wat Antone had gezegd. Hij luisterde en haalde toen zijn schouders op. ‘Dat klopt wel ongeveer. Wat heeft hij gedaan? Me op afstand in de gaten gehouden?’

‘Hij is naar je op zoek geweest. Hij kreeg updates van een van de ouders met wie je contact had, iemand die voor beide kanten werkte en informatie tussen de St. Clouds en jouw contactpersonen uitwisselde.’

Hij vloekte, en niet zo’n beetje ook.

‘Maar die contactpersoon wilde Calvin niet vertellen waar je was. Ik denk dat hij probeerde je te beschermen.’

Hij keek me aan. ‘Hij beschermde zichzelf en zijn kind. Probeer het niet mooier te maken dan het is, Maya. Nooit.’

‘Het spijt me.’ Ik zweeg even. ‘Weet je iets over een man die Lucas Cortez heet?’

‘Hè?’

‘Hij is de zoon –’

‘O, ik weet wie hij is. Ik hoop alleen vurig dat je dat niet vraagt omdat de Cortezes hierbij betrokken zijn. Want als dat het geval is, kunnen we de handdoek net zo goed nu meteen in de ring gooien. Eén Cabal is moeilijk te ontlopen. Twee is bijna onmogelijk, zoals je hebt gemerkt. Drie?’ Hij schudde zijn hoofd.

‘Ze zijn er niet bij betrokken. Maar iemand noemde Lucas Cortez als een soort kruisvaarder tegen de Cabals. Dat zou plan B kunnen zijn, als jij iets over hem weet.’

‘Ik weet dat hij de zoon is van de directeur van een Cabal. Ik weet dat hij de erfgenaam van de Cortez-Cabal zou moeten zijn. Ik weet dat hij een kruisvaarder was, totdat zijn broer werd vermoord en hij in het familiebedrijf moest stappen.’

‘O.’

Ash haalde zijn schouders op. ‘Sommige mensen zeggen dat hij nog steeds bovennatuurlijken helpt. Anderen zeggen dat het een façade is en dat hij hen naar de Cabal toe lokt. Cyril Mitchell geloofde dat hij nog steeds hielp, maar er is een reden waarom ik nooit naar hem toe ben gegaan voor hulp. Of naar de interraciale raad die bovennatuurlijken zou helpen. Want als het om grote dingen zoals dit gaat, kunnen ze niet tegen de Cabals op. Als de Cabals ons willen, dan krijgen ze ons. Zo werkt het in de wereld, Maya. De goeieriken hebben idealen; de slechteriken hebben geld en wapens. Raad eens wie er wint in een gevecht?’

Ik begreep dat hij hier al lang en breed over had nagedacht, waarschijnlijk tijdens een koude, hongerige nacht toen hij het even niet meer aankon. Hij was tot de conclusie gekomen dat die Lucas en de raad niet konden helpen. Daar was ik het mee eens. De Cabals hadden een heel arsenaal zakelijke en bovennatuurlijke middelen tot hun beschikking. Daarom moesten we met hen onderhandelen of de rest van ons leven op de vlucht blijven.

‘We moeten gaan,’ zei Ash terwijl hij opstond. ‘We kunnen het risico niet nemen dat ze een manier vinden om je op te sporen.’

We begonnen te lopen.

‘Die Rafe,’ zei Ash. ‘Is hij echt je vriendje?’

Ik keek hem scherp aan. ‘Wat bedoel je daarmee?’

‘Niets. Al die jongens. Het is verwarrend. Vooral aangezien je met allemaal lijkt te knuffelen.’

Ik trok een gezicht naar hem.

Nog een paar stappen. ‘Hij is een skinwalker, hè?’

Ik knikte.

‘Dat is waarschijnlijk logisch.’

Deze keer vroeg ik niet wat hij daarmee bedoelde, maar liep ik gewoon door.

‘Zoals ik al zei, ik wil niet dat hij je weer volgt wanneer je gaat transformeren. Je moet oppassen dat hij geen misbruik van je maakt. Wat hij beter uit zijn hoofd kan laten wanneer ik in de buurt ben.’

Ik had kunnen zeggen dat ik het tot dusver aardig had gered op het gebied van vriendjes zonder een broer om op me te passen. Maar eigenlijk was het wel lief, al was het op een misplaatste ‘meisjes hebben een jongen nodig om op ze te passen’-manier.

‘Hij maakt geen misbruik van me,’ zei ik. ‘Als dat zo was, had ik hem niet met me mee laten gaan. Dan zou hij mijn vriendje trouwens al niet meer zijn.’

‘Mooi zo,’ bromde Ash. Nog een paar stappen. ‘Is hij al getransformeerd?’

‘Nee. De jongens zijn wat trager.’ Ik grijnsde naar hem. ‘Zoals met alles.’

Hij rolde met zijn ogen en mompelde iets onverstaanbaars, en we liepen door naar het kamp.