33

Ik was echt van plan hun tempo aan te houden, maar het was om gek van te worden. De kampeerplek lag aan de andere kant van het park. Ik zou er binnen een paar minuten kunnen zijn. Ik zou binnen een paar minuten kunnen weten of de jongens daar waren. Ik zou binnen een paar minuten kunnen weten of Daniel het goed maakte. Uiteindelijk zei Rafe dat ik maar vooruit moest gaan. Hij kon me zien en als ze me uit het oog verloren, zou hij roepen.

We hadden het goede pad al gevonden. Het was gedeeltelijk overwoekerd en er hingen takken overheen – blijkbaar geen populaire route – maar voor mij in de gedaante van een kat leek het wel een open snelweg. Ik sprong over elk obstakel heen en hoefde nauwelijks vaart te minderen.

Rafe moest me één keer roepen, en ik rende in sneltreinvaart terug, met een bonzend hart van ongeduld, totdat ik hem hoorde roepen: ‘Gezien. Ga maar verder’, en ik ging er weer vandoor. Ik geloof dat hij nog een keer riep, maar ik deed alsof ik het niet hoorde. Ik was er bijna. Ik haalde ze later wel op. Ik stoof de laatste bocht door, zo snel dat ik een konijnenhol pas op het laatste moment zag. Mijn poot raakte de rand van het hol en ik struikelde.

Pijn schoot door mijn voorpoot. Ik dwong mezelf op te staan en mijn poot voorzichtig neer te zetten. Een nieuwe pijnscheut. Ik klemde mijn kiezen op elkaar – voor zover dat ging in de gedaante van een kat – en strompelde verder. Ik was er bijna. Alleen nog tussen die bomen door en…

De open plek was leeg.

Ik bleef stilstaan, met zwoegende flanken van paniek. Ze waren hier niet. Hun vage geur was minstens een dag oud. Twee misschien, wat inhield dat ze waren teruggekomen nadat Daniel onder die auto was gekomen.

Ik strompelde naar voren. Er ritselde iets en ik draaide me razendsnel om. In een struik hing een hamburgerzakje. Ik liep erheen, stak mijn neus erin en inhaleerde. Het rook naar Corey. Vóór de herdenkingsdienst hadden we geen hamburgers gegeten. Hij was dus teruggekomen. Maar waar was hij nu?

Toen ik achteruitliep, vulde een nieuwe geur mijn neusgaten. Koper. Bloed. Ik hinkte erheen en vond opgedroogd bloed dat in de grond was gesijpeld. De plek rook naar Daniel. O, nee.

Waar was hij? Had Corey hem naar een ziekenhuis gebracht? Alsjeblieft, Corey, zeg dat je hem naar een ziekenhuis hebt gebracht, hoezeer hij ook tegensputterde.

Ik ging ervandoor zonder nog aandacht aan mijn zere poot te schenken en denderde door het dichte struikgewas. Takken schraapten langs me en prikten me, totdat –

‘Shit!’

Ik keek en zag Corey op een pad staan, met zijn handen in de lucht.

‘Allemachtig, zeg me alsjeblieft dat jij het bent, Maya.’

Ik aarzelde, met mijn neus in de lucht om de bries op te vangen. Zoekend, zoekend…

Hebbes. Ik draaide me zo snel om dat Corey de bosjes in dook van schrik. Ik stoof langs hem, een andere open plek op, waar ik een blond hoofd over een kuil gebogen zag. Hij probeerde een vuurtje te stoken.

Toen ik naar de vuurkuil toe rende, keek Daniel op. Hij grijnsde. Hij keek niet eens of de grote kat die op hem afkwam mijn merkteken droeg. Hij spreidde alleen zijn armen om zich door me omver te laten lopen. Op het laatste moment herinnerde ik me dat hij gewond was, en ik probeerde met een schuiver tot stilstand te komen, maar ik was te laat en knalde tegen hem op, zodat hij omviel. Het enige wat hij deed, was me omhelzen en lachen, en hij fluisterde: ‘Ik wist dat je terug zou komen.’

‘Oké, het is Maya dus,’ klonk Coreys stem achter ons.

Daniel gaf me een stevige knuffel en ik drukte me als een jong katje tegen hem aan. Mijn zere voorpoot was ik helemaal vergeten. Ik inhaleerde zijn geur en liet mijn bonzende hart tot rust komen. Ik snuffelde aan hem om erachter te komen waar hij gewond was, maar hij lachte alleen alsof het kietelde. Ik hief mijn kop en likte zijn gezicht. Hij lachte sputterend en liet zich weer achterovervallen.

‘Ik zie dat je ze hebt gevonden,’ zei een stem.

Ik keek over mijn schouder en zag Rafe en Hayley uit het bos komen lopen. Rafes blik was strak op mij gericht en zijn gezicht stond koeltjes. Ik klom van Daniel af en voelde een steek van schuld door me heen schieten.

‘Ja, inderdaad,’ zei Daniel, die me nog een laatste klopje gaf en toen opstond. Hij liep naar Rafe en greep zijn hand vast. ‘Goed om je te zien.’

Rafe leek even van zijn à propos, maar verhulde het snel met een geforceerde grijns. Ik haalde diep adem om mijn bonzende hart weer tot bedaren te brengen.

Toen ik me ontspande, begonnen mijn poten te kloppen, een teken dat ik weer ging transformeren. Ik liep naar Rafe toe, pakte de bungelende pijp van mijn spijkerbroek in mijn bek en trok hem in de richting van het bos.

‘Wil je je kleren hebben, of…’ begon hij.

Ik liet de broek los en gebaarde met mijn kop naar het bos.

‘Aha,’ zei hij grijnzend. ‘Zo terug, jongens. Ik moet blijkbaar morele steun verlenen.’

Hij volgde me het bos in. Toen we buiten het zicht van de anderen waren, legde hij mijn kleren op een boomstronk en hurkte voor me neer.

‘Oké, doe wat je moet doen. Ik beloof dat ik pas weer zal kijken als je bent aangekleed. Maar als iemand ernaar vraagt, dan heb ik alles gezien.’

Ik likte zijn gezicht.

‘Ai, dat doet pijn. Alsof je door een schuurspons wordt gekust.’

Hij glimlachte en liep toen naar een boomstam, waar hij met zijn rug naar me toe op ging zitten. Ik liet mezelf op de grond zakken en verloor bijna onmiddellijk het bewustzijn, alsof mijn lichaam alleen maar op het juiste seintje had gewacht.

Toen ik wakker werd, voelde mijn arm beter aan, alsof hij alleen maar een beetje verdraaid was. Ik kroop naar mijn kleren toe en kleedde me aan. Rafe hield zijn rug naar me toe gekeerd totdat ik naast hem ging zitten.

‘Helemaal aangekleed?’ zei hij. ‘Verdorie.’

‘Sorry. De volgende keer zal ik mijn sokken uit laten.’

Hij lachte en stond op. Voordat we vertrokken, trok hij me naar zich toe voor een kus.

‘Ben je nu blij?’ mompelde hij.

Ik keek naar hem op. ‘Heel blij.’

‘Mooi zo. Ga dan maar snel die helende hocus pocus bij Daniel doen.’

Toen Rafe en ik tussen de struiken vandaan kwamen, liep er verderop een jongen voor ons op het pad. Ik zag de slanke gestalte, het donkergrijze T-shirt, het kastanjebruine haar, en ik bleef stokstijf staan.

‘Ash?’

Hij draaide zich om en ik rende op hem af. Ik sloeg mijn armen om zijn nek en omhelsde hem, hoewel de bos takken die hij in zijn armen had in mijn huid prikte.

‘Ik dacht dat je weg was gegaan,’ fluisterde ik.

‘Waarom zou ik?’ zei hij terwijl hij zich losmaakte uit mijn omhelzing.

‘Hoi,’ zei Rafe. ‘Jij moet Maya’s broer zijn. Ik ben –’

‘Ik weet wie je bent.’ Ash wendde zich tot mij. ‘Alles goed met je?’

Ik knikte. ‘De Nasts zijn zuinig op hun potentiële toekomstige werknemers.’

Hij vroeg niet hoe ik was ontsnapt. Hij wist dat hij dat wel een keer zou horen.

Terwijl we daar zwijgend stonden, wipte ik op en neer op mijn hielen en moest de neiging onderdrukken om hem weer te omhelzen. Ik zag dat hij daar niet op stond te wachten. ‘Ik ben echt blij je hier te zien. Ik was ervan overtuigd dat je weg zou gaan.’

‘Waarom?’

‘Eh… omdat ze mij te pakken hadden. En omdat ze jou bijna te grazen hadden.’

Hij snoof. ‘Zo makkelijk laat ik me niet afschrikken. Als ze jou te pakken hebben, loop ik echt niet zomaar weg, zeker niet aangezien jij jezelf gevangen hebt laten nemen om mij te redden.’ Een norse blik. ‘Wat behoorlijk stom was.’ Hij gaf me niet de tijd om daarop te reageren. ‘Je had mijn hulp nodig, dus ben ik gebleven. Daarom ben ik tenslotte hierheen gekomen. Om je uit de nesten te halen waar je jezelf in hebt gewerkt.’

‘Zichzelf in heeft gewerkt?’ zei Rafe.

‘Nou, dank je wel,’ zei ik tegen Ash, ‘dat je bent gebleven.’ Ik draaide me naar Rafe toe. ‘Hoewel hij zegt dat hij weet wie je bent, ga ik hem toch ergeren door dit beleefd af te handelen. Rafe, dit is mijn broer Ash. Ash, dit is Rafe, mijn vriendje.’

‘Ja, dat vermoedde ik al toen ik hoorde dat hij je kleren naar je toe bracht.’

‘Was je toen al in de buurt?’ vroeg ik.

Hij haalde zijn schouders op. ‘Ik was hout aan het sprokkelen. Ik wilde jou en Daniel niet storen.’ Een norse blik naar Rafe. ‘Ik raad je dringend aan om niet meer met mijn zus mee te gaan wanneer ze weer transformeert. Begrepen?’

‘Jawel, meneer.’

Rafes woorden klonken kribbig, maar Ash leek het niet te merken. Of het kon hem niets schelen. Hij gebaarde alleen dat ik terug moest gaan naar de kampeerplek.