42

 

 

Emanueles rodeo

 

 

Denk aan mij als ik weg ben gegaan,

Ver weg naar het land van de stilte.

ROSETTI, Remember

 

 

De ochtend begint altijd met wind, met blauw en bleekgouden licht en met koele, natte dauw op het gras. Aan de rand van mijn tuin, waar de herdenkingsbomen groeien en samen de wacht houden over de horizon en de heuvels, gaan mijn graven schuil onder paarsroze en rode bloemen. Het gazon voor mijn huis is bezaaid met tafeltjes en kussens, kleden en tenten die zijn versierd met palmbladeren en bougainvillea, en een lange rij barbecues staat klaar voor het feestmaal van die avond.

De rode wimpel wappert in het briesje van de vroege ochtend en het ene woord dat er in zwart op staat geschreven, EMANUELE verschijnt en verdwijnt steeds in de golvende windvlagen.

Dit is de dag van zijn feest.

Een van de dingen die ik wilde handhaven, was de rodeo waar Emanuele en ik in de laatste maanden van zijn leven zoveel over hadden gepraat. Die zou de viering van zijn achttiende verjaardag zijn en alle werknemers van Ol Ari Nyiro zouden eraan meedoen, met onze vrienden en met mensen van omliggende ranches. Toen Emanuele nog leefde, heb ik nooit een feest voor hem georganiseerd. Nu doe ik het elk jaar voor hem, om hem te herdenken.

Langs de weg op Kuti staat een lange rij auto’s geparkeerd en er komen er nog steeds meer. Vliegtuigen cirkelen laag om op mijn landingsbaan te landen. Een veelkleurige menigte van Afrikanen en Europeanen in alle leeftijden dringt op naar de piek waar het vee wordt gebaad en waar de voorbereidingen in volle gang zijn. Terreinauto’s brengen de teams: breed lachende Afrikanen in keurige t-shirts met de naam van hun ranch erop gedrukt, klaar voor deelname aan de evenementen van de dag. Op een groot bord staat het programma. Dit keer is er een estafette met kamelen, ezels en paarden. Een hardloopwedstrijd voor kinderen. Een touwtrekwedstrijd. Verschillende behendigheidsspelen die met vee te maken hebben, met als klap op de vuurpijl het populairste onderdeel: stierrijden, in zuivere rodeostijl waarbij de deelnemers met gebruik van slechts één hand een bokkende, ongezadelde stier moeten berijden en er zo lang mogelijk op moeten blijven zitten. Simon Evans, de zoon van Jasper, is op dit gebied kampioen. Voor de kinderen van onze schooi is er een wedstrijd in tekenen en handenarbeid rond het thema ‘Dieren op onze ranch’. Het beste produkt van handvaardigheid krijgt een prijs, evenals de best onderhouden tuin met inheemse bomen. Later komen er traditionele dansen en voedsel voor iedereen. Een nieuwjaarsfeest, een disco.

Vrienden die ik sinds jaren niet heb gezien, komen me begroeten, vertrouwde gezichten, jonge mannen en vrouwen, Emanueles vrienden die nu zijn uitgegroeid tot een volwassenheid die hij nooit zal bereiken. Hoe zou Emanuele er op zijn twintigste of dertigste hebben uitgezien? Op een grote ingelijste foto die op een tafel staat naast de beker voor de winnaar, glimlacht hij met een slang om zijn nek zijn trieste, wijze glimlach die nooit oud zal worden.

De vrolijke, roodharige Toon Hanegraaf, die boven iedereen uitsteekt, is er. Michael Werikhe, die weer helemaal uit Mombasa is gekomen. Carletto met al zijn dochters en tien gasten. Opnieuw komt er, laag, een vliegtuig aan dat de grond afspeurt, het motorgeluid verandert, laag en zoemend boven de menanda: dat moet Iain zijn... inderdaad. Saba en Dudu - nu mooie vrouwen - stappen uit met Oria, bronskleurige, Italiaanse huid, oorringen en armbanden, lange rokken en blote voeten met rinkelende enkelbanden. In een rode stofwolk komt onze Toyota-vrachtwagen aanrijden, vol met supporters die luidkeels enkele Meru-feestliederen zingen.

Midden op de veewasplaats leidt Colin de voorbereidingen, met een fluit in zijn mond en een blauwe pet op die zijn ogen beschaduwt. Vee wordt uitgekozen en gemerkt. Vlakbij wachten kamelen en ezels met hun oppassers. Voor het touwtrekken worden nieuwe sisaltouwen klaargelegd. Prijzen worden gerangschikt. Een grote schietschijf met een aanvallende stier erop geschilderd wordt klaargezet voor de wedstrijd in boogschieten. Het Mugie-team bestaat uit een groep Samburu die er fraai uitzien met hun rode en witte shuka’s, rode kralen oorringen en glimmende speren, en die allemaal als trotse flamingo’s op één been staan. Het Ol Ari Nyiro-team verspreidt zich tussen de mensen om te helpen en de gasten te ontvangen; ze dragen allemaal een kaki t-shirt waarop in vette rode letters voor EMANUELE staat gedrukt. Tussen hen zie ik Mapengo, met een veer in zijn haar. Een dag per jaar keert hij van de verre plek waar hij nu werkt terug naar Laikipia om voor zijn ndugu, zijn broer te strijden. Op die dag neemt de geest van de oude Mapengo weer bezit van hem en met zijn oude lef en zijn tandeloze lach berijdt hij ‘voor Emanuele’ een stier terwijl de menigte juicht.

Twee kreten, een paar klappen, applaus, het begin van de rodeo. Hoe vaak al? Vijfmaal? Zesmaal? Het is de laatste dag van het jaar, de feestdag die het dichtst bij zijn echte verjaardag ligt. Ter wille van de nieuwkomers herinner ik de gasten bij de prijsuitreiking eraan dat er in dit land eens een jongeman leefde die van Afrika hield, van de mensen en de dieren hier, en dat hij dood is. Maar aangezien liefde de brug met de andere wereld vormt, leeft hij in de harten van hen die hem kenden en liefhadden; omdat hij ook van feesten hield, zoals alle jongelui, vieren we met dit feest zijn herdenking en verheugen we ons voor hem.

In de schaduw van een boom staan de Pokot te wachten, klaar voor de avonddansen rond de grote vuren. Gekleed in hun oude, ingevette huiden hebben ze kilometers gelopen om hier weer te komen, om hun herdenkingslied te zingen over de kijana die van de mensen hield en die te veel van slangen hield. Tussen hen herken ik de oude medicijnvrouw, Cheptosai Selale, haar schedel en haar magere gezicht ceremonieel geolied met rode oker. Bij het schijnsel van de vuren zullen ze de hele nacht dansen met de mensen van Ol Ari Nyiro, en als de zon van het nieuwe jaar morgen weer opkomt, wordt die begroet met een gutturaal saluut dat uit een koor van duizend kelen klinkt alsof het rechtstreeks opwelt uit het hart van Afrika.

De popmuziek gaat langzamer, sterft weg en houdt op. De dansen worden onderbroken, de gasten verspreiden zich over het gazon en kijken op hun horloges: het is bijna middernacht.

Een oudere, tragere melodie zet in, bezwerende Spaanse klanken die aanzwellen in crescendo, steeds sneller en luider: door het dak van makuti stijgt de Bolero van Ravel op in de koude sterrennacht en de menigte luistert betoverd, in eerbiedige stilte, naar Emanueles muziek. Bij de graven branden de vuren, zoals iedere nacht.

Lichtvoetig loop Robin met een toorts in zijn hand door de schaduwen aan het eind van de tuin, die in de fonkeling van honderden kaarsen een sprookjeswereld lijkt. Geroezemoes trekt door de menigte nu sissend het eerste stuk vuurwerk uit een lange reeks als een komeet in een vonkenregen omhoogschiet en uiteenspat tot myriaden sterren die de hemel in gloed zetten.

Zelfs de olifanten weten dat er vannacht iets geweldigs, iets bijzonders gebeurt.

Wijn vloeit in de aangereikte glazen. ‘Gelukkig Nieuwjaar!’ Vrienden komen me omhelzen. ‘Weer een schitterend gedenkteken voor je zoon.’

In het donker kan niemand mijn tranen zien. Ik kijk op en zoek hem in de ondoorgrondelijke diepte boven ons. ‘Welgefeliciteerd, lieve schat,’ zeg ik onhoorbaar.

Hij zou tweeëntwintig zijn geworden. Opnieuw is er een jaar verstreken en begint er een volgend jaar.