39

 

 

Robin

 

 

Hij was blond, knap en adellijk van voorkomen...

DANTE ALIGHIERI, La divina commedia

 

 

Kort na mijn terugkeer uit Europa stopte er op een avond een auto op mijn oprit in Nairobi. Vanuit de deuropening zag ik een paar benen in spijkerbroek de trap af rennen. Slanke, jonge benen, safarilaarzen, een verende tred, en in een krankzinnige flits dacht ik dat het Erna was. Een blauw overhemd, donkere huid, steil blond haar dat bijna tot zilver was verbleekt, vrolijke blauwe ogen onder ruige, blonde wenkbrauwen, een schalkse glimlach die de volle, sensuele lippen aan de mondhoeken deed opkrullen en een knap jongensachtig gezicht deed stralen: daar stond Robin, die ik sinds jaren niet had gezien.

Uit het duister van een avond die zo gewoon leek, kwam hij binnen en verlichtte mijn zitkamer met de kaarsen en het vuur, en ging glimlachend op mijn witte bank zitten met de benen voor zich uitgestrekt op het tapijt, alsof hij daar altijd al had thuisgehoord. Hij luisterde aandachtig naar mijn verhaal en terwijl de uren verstreken, vertelde ik opnieuw over mijn pijn en mijn verdriet, over het nieuwe doel in mijn leven en mijn wedergeboorte. Openhartig sprak hij toen over zijn eigen leven en ik vond het heerlijk daar zomaar te zitten luisteren en mijn zorgen als water van mij af te laten glijden.

Robin had een Engelse vader en een Noorse moeder en was in Kenia geboren. Zijn vader was luitenant-kolonel geweest. Zijn moeder had kleurrijke voorouders die uit het lichtende noorden van Europa waren vertrokken naar Cuba en Mozambique, maar zich uiteindelijk in Kenia vestigden, waar ze prominente koffieplanters werden. Zelf was ze geboren op een schip in de haven van Madeira. Tijdens de oorlog had ze de onstuimige luitenant-kolonel ontmoet, en op een keer had hij haar - en haar vleugel-piano - voor een feestje van Cyprus naar Nairobi gesmokkeld. Kort daarna trouwden ze en ze zijn altijd dol op elkaar gebleven.

Van zijn moeder had Robin zeldzaam veel liefde en begrip voor dieren geërfd. Net als Robin werd zij altijd omringd door een bizarre verzameling huisdieren: schildpadden en honden, kippen en katten, aapjes, eenden en pratende papegaaien.

Robin had iets lichts. Als pasgeboren baby was hij ernstig ziek geworden door bloedvergiftiging, en de artsen van het kinderziekenhuis Gertrude’s Garden hadden de ouders geadviseerd om maar gewoon naar huis te gaan en het kind te laten sterven. Tegen alle verwachtingen in overleefde hij het, maar hij bleef jarenlang mager en bleek, een beetje spookachtig, tot hij in zijn late tienerjaren opbloeide tot een buitengewoon aantrekkelijke jongeman. Robin was opgeleid tot ingenieur en zijn deskundigheid bestreek alles wat met water, machines en motoren te maken had. Toen ik hem leerde kennen, werkte hij in de filmindustrie, vooral op afdelingen voor kunst, decorbouw en bijzondere effecten.

Er zijn mensen die in een sombere wolk leven, maar anderen leven in zonneschijn en zo iemand was Robin. Hij had een positieve uitstraling, een vrolijke, plezierige aard, alsof hij alles wat zich voordeed aankon en ieder probleem luchthartig kon afhandelen.

Na die eerste avond kwam hij de volgende dag terug en de dag daarop weer. Tot mijn verrassing bekende hij dat hij mij al jaren als zijn ideale vrouw beschouwde; maar ik was getrouwd met een man die hij mocht en respecteerde. Zelf maakte hij een kort en ongelukkig huwelijk door, en hij was negen jaar jonger. Hij vertelde dat mijn grafrede voor Emanuele hem diep had getroffen en hem het gevoel had gegeven dat hij mij weer wilde ontmoeten.

Sinds de dood van Emanuele had ik de wens gekoesterd om ooit naar een onbekende, mooie plek te vertrekken met een mooi mens, zachtzinnig en begrijpend - man of vrouw, dat deed er niet toe - om in het nieuwe, zuivere landschap tot rust te komen en alle herinneringen gewoon te laten komen en gaan. Robin leek me hiervoor de ideale persoon en ik nam hem in vertrouwen; hij reageerde meteen positief. Hij nam me mee naar een plek waar ik nog nooit was geweest, dicht bij het Magadi-meer, en het werd een volmaakt sprookjesachtige periode van wederzijdse ontdekking. Het weer was bijzonder wisselvallig: in enkele uren tijd wisselden zon, regen, wind en wolken elkaar af. We zagen de heilige ibissen met vloeiende bewegingen vissen; hun spiegelbeeld op het water van het zoute meer was even levensecht als zijzelf. We reden nerveus terug, hand in hand als tieners. Sindsdien was onze verhouding niet meer platonisch en toen hij korte tijd later in verband met zijn werk van Malindi naar het huis van zijn ouders in Muthaiga verhuisde, nodigde ik Robin uit om bij me te komen wonen.

Afgezien van mijn echtgenoten had ik nooit met een man samengeleefd. We deelden dagen en nachten. We lachten. Er klonk weer een mannenstem in huis. Er hingen mannenkleren aan de kapstok en zijn auto stond op onze oprit. Robin hielp me een paar spoken uit te bannen die me achtervolgden en angst aanjoegen. Sinds de dood van Paolo had ik naar de plaats van het ongeluk willen gaan waar hij was gestorven. Maar tot nu toe had ik niet over die drukke weg durven rijden die voor mij zo beladen was met herinneringen. Ik vroeg Robin mij te vergezellen.

Ik plukte een paar gardenia’s en op een ochtend reed hij met me de weg naar Mombasa op. Het was bij Hunter’s Lodge, dat naar een beroemde beroepsjager heette en nu een hotel was. Op weg naar de kust waren we dikwijls bij de Lodge gestopt om iets te eten of te drinken; ik kende het goed.

Hij parkeerde de auto langs de kant van de weg en ik stapte uit. Ik keek omhoog en om me heen en probeerde me voor te stellen wat Paolo’s laatste indrukken waren geweest: een rij gombomen, het uithangbord van het benzinestation, de veranderlijke wolken van Afrika. Ik zocht op het vlakke, grijze asfalt naar remsporen, maar die waren allang uitgewist door regen en wind. Wat was de exacte plaats? Zouden de mensen die hier werken het zich nog herinneren? Deed er niet toe. De pompbedienden waren ongetwijfeld nieuw, het maakte niet uit.

Ik vond een plek waar het gras groener leek en waar wat wilde bloemen spontaan waren opgekomen. Ik sloot mijn oren voor het lawaai van het langskomende verkeer en mijn ogen voor de nieuwsgierige blikken van de voorbijgangers. Uit de luidsprekers van Robins auto golfde luid de muziek van Boccherini, die zoveel herinneringen wekte. Ik schikte mijn gardenia’s in het gras. Innige stilte daalde vredig neer in mijn ziel, terwijl Robin rustig en bemoedigend naast me stond en mijn helende tranen van herdenking respecteerde.

Sveva was toen drie jaar. Ze miste Emanuele en zijn jeugdige vriendenkring waarvan zij de mascotte was geweest. Robins aandacht en aanwezigheid vervulden haar onuitgesproken behoeften. Als hij op de ranch rondreed, zat zij voor op zijn motor en ik achterop. De lucht rook naar hars, buffels en groeiend gewas, olifanten staken vaak slechts enkele meters voor ons het pad over, schudden hun hoofd tegen ons en vervolgden hun kalme olifanteleven. De ongerepte schoonheid van Laikipia strekte zich rondom ons uit en ik voelde me jong en zorgeloos. Sveva lachte en schudde haar blonde haar in de wind. Robin was precies wat we in die periode van ons leven allebei nodig hadden. De honden renden speels vechtend achter ons aan, blaften tegen iedere dikdik en zaten in rode stofwolken achter hazen aan.

Op een avond volgde Gordon mijn auto en we ontdekten pas de volgende dag dat hij er niet meer was. Toen we hem vonden, zat hij vast in de modder van het Ngobithubekken en kon zich niet verroeren. Hij had daar de hele nacht vastgezeten. Zijn zachte, liefde volle ogen keken me aan alsof hij zijn lot aanvaardde, met een wanhopig toegewijde uitdrukking die me wekenlang bleef achtervolgen. Robin reed meteen met hem naar de dierenarts in Nairobi, maar voor zijn nieren en zijn dappere, afgebeulde hart was de belasting te zwaar geweest. Zodra de auto de laan met kandelaaracacia’s uitreed, draaide ik me om en ging naar binnen; met een brok in mijn keel zag ik dat Emanueles hond Angus, die na zijn dood bij Mapengo was ingetrokken en hem overal volgde, weer op mijn veranda was verschenen. Hij zat tegenover de gang op Gordons plaats en had de leiding over ons roedel Duitse herders op zich genomen. Daardoor wist ik dat Gordon het niet zou halen.

Toen Robin me die avond via onze lokale radio op de hoogte stelde, huilde ik om mijn oude vriend en om een volgende verbroken schakel met het verleden. Robin nam een dag vrij van de set en bracht hem terug naar Laikipia waar we hem dicht bij de graven begroeven, in de schaduw van de struiken waar hij altijd over mij waakte als ik daar in gedachten zat verzonken. Ik plantte gele bloemetjes op zijn graf.

Robin straalde gemoedsrust en een positieve instelling uit, die voor mij genezend bleken. Tot vreugde van mijn vrienden bloeide ik op in zijn liefde en zij accepteerden hem onmiddellijk. In zijn gezelschap voelde ik me zo vrij en gelukkig als ik me sinds maanden niet had gevoeld. In mijn chaotische geestesleven was . hij een stabiliserende, constructieve factor en hij hielp me mijn eenzaamheid te aanvaarden. Er brak een langdurige periode van zonnig geluk en intens lichamelijk welbehagen aan. Onze relatie zou nog jaren duren en toen onze wegen ten slotte zachtjes uiteenweken, bleven we verbonden door een innige vriendschap, gebaseerd op liefde, herinneringen en onvoorwaardelijk wederzijds vertrouwen, een vriendschap die mij dierbaar is en die ik altijd zal blijven koesteren.

Door Robin kon ik voor het eerst een kijkje nemen in de wonderlijke schijnwereld van de film. De aanblik van mensen die het filmspel speelden en de werkelijkheid opriepen, maakte het me gemakkelijker om me te verzoenen met de werkelijke rol die mij in het leven was toebedeeld. Het was een vreemde wereld, waarin niets was wat het leek. Het nieuwe, fantastische en absurde bracht afleiding en verzachtte mijn feitelijke pijn. Met Sveva ging ik Robin dikwijls opzoeken op de set.

Tijdens de verfilming van Out of Africa ging ik met hem mee naar de kust. Speciaal voor deze film was er uit Engeland een gele Gypsy Moth-dubbeldekker overgevlogen, echt een juweel van een vliegmachine die praktisch overal kon landen en opstijgen en steviger was dan je zou verwachten. Die moest nu op het strand landen, en ik mocht er één keer in vliegen. Het was net of je in een romantische tijdmachine vloog. Zo licht als de nachtvlinder waarnaar hij heette, steeg de gele dubbeldekker op van de smalle strook verlaten strand die bij eb droogviel, bewaakt door grillige duinen en omzoomd door palmbomen, afgezet met een hek zodat het zeewier zijn specifieke, natuurlijke patronen op de kust kon blijven tekenen en de gaafheid van het zand niet werd verstoord door menigten toeristen voeten.

Robin stond glimlachend naar me te wuiven, met Sveva op zijn schouders, een blonde kleuter in een witte kaftan. We cirkelden hoog boven een ruwe, door de moesson opgezweepte zee, het vliegtuig zwenkte behendig door de stormlucht en de wind woei in de open cockpit door mijn haar; ik kon het wel uitschreeuwen van plezier. In een flits verdwenen de grenzen van tijd en ruimte; in enkele seconden gingen de onveranderlijke stilte en natuurlijke ritmes van de zee over in omhoogkijkende gezichten van vreemden, boeien en buitenboordmotoren, en veranderde verleden in heden. Mijn zintuigen leken door elkaar geschud toen we weer landden op het opeens zo stille, rustige strand, dat weer aan de genade van de natuur werd overgeleverd. Bij het uitstappen was ik zo duizelig alsof ik in enkele minuten zeventig jaar had gereisd. Opnieuw, en in positieve zin, werd ik getroffen door de ontoereikendheid van onze tijdsbeleving; ik overschreed de beperkende zekerheid dat we alles weten en dat tijd en ruimte zich aan onze regels moeten houden. Ik zag heel duidelijk dat de tijd, zoals wij die waarnemen, door mensen is gemaakt en willekeurig aan deze dimensie is verbonden, net als de grens van de dood. ‘Als het zand zo zeker staat geschreven dat wij weer samen zullen zijn,’ had Emanuele eens op 19 maart, Paolo’s sterfdag, in zijn dagboek geschreven. Het was waar, en dat was een heerlijk gevoel.

Met Robins hulp genas mijn wond.