Veertig
Het feest van de Schoonmakers op kerstavond was alleraardigst, en iedereen was erg gecharmeerd van de kopersmelterserfgename, Carolina Broad. Ze heeft de eenvoudige manieren van iemand uit onze westerse staten, maar desondanks werd haar natuurlijke schoonheid zeer bewonderd door alle jongemannen en in het bijzonder door bankerfgenaam Leland Bouchard. Een aantal van zijn medevrijgezellen beschuldigden hem ervan dat hij Carolina’s dansboekje al veel te vroeg had opgevuld…
– UIT DE RUBRIEK ‘DE SPEELSE
CAVALIER’, NEW YORK IMPERIAL,
DINSDAG 26 DECEMBER 1899
De warenhuizen waren niet meer hetzelfde voor Carolina. Tristan had haar gezegd dat ze beter op zoek kon gaan naar een kleermaker. Meisjes van haar stand droegen volgens hem geen confectiekleding. Daar moest hij wel gelijk in hebben, want hij had haar dit verteld ondanks dat het in zijn nadeel werkte. Hij werkte immers zelf in een warenhuis, en dit betekende dat hij minder zou verkopen. Maar het was de dag na Kerstmis en alle goede kleermakers zouden nog zeker tot het nieuwe jaar bezet zijn, had hij haar gewaarschuwd toen ze langskwam om blouses, accessoires, rokken en wat ondergoed te kopen op rekening van meneer Longhorn.
Ze had totaal geen moeite meer met de afspraak tussen haar en meneer Longhorn, vertelde ze toen Tristan ernaar vroeg. De oudere gentleman leek verder niets te willen weten over haar oude leventje. Tijdens het kerstdiner in de grootse eetzaal van het hotel had ze echter per ongeluk laten doorschemeren dat ze een zus had hier in de stad, en toen had hij wel gezegd dat ze misschien ook wat kerstcadeautjes voor haar moest kopen. En dus was Carolina naar Lord & Taylor gegaan. Nu liep ze tussen de lange tafels vol waardevolle spullen, zonder enige angst of verlangen, want ze wist dat ze alles zou kunnen hebben wat ze maar wilde.
‘Hoe dan ook, juffrouw Broad, u ziet er erg netjes uit vandaag…’
Carolina draaide een rondje terwijl ze zichzelf bekeek in de spiegel en stelde zich voor dat ze eruitzag als een echte schoonheid, met een lange hals, volle lippen, dromerige ogen en glanzend haar. ‘Tristan,’ zei ze ietwat zwoel, ‘ik heb al je hulp nodig vandaag.’
Tristan keek haar aan terwijl hij met zijn hand over de glanzende tafel van kersenhout streek. Hij droeg een overhemd en een bruine gilet en zijn kin zag er glad uit, alsof hij zich vanmorgen nog had geschoren. ‘Vandaag,’ antwoordde Tristan, ‘sta ik helemaal tot je dienst. Jij, mijn liefste, bent een groot succes.’
Caroline hield haar hoofd een beetje scheef. Ze vroeg zich af of hij haar soms weer zou proberen te kussen. Niet dat ze vond dat hij dat soort dingen zou moeten doen, maar dat nam niet weg dat ze de herinnering eraan stiekem wel een beetje opwindend vond. Het was fijn om aangeraakt te worden, wist ze nu.
‘Het is echt gelukt, hè?’ Hoewel Tristan zachtjes sprak, had ze nog steeds liever niet dat hij hierover praatte in het openbaar. ‘Dat had je niet verwacht… dat kon ik aan je zien. Je zag er zo bang uit in het hotel die nacht. Maar ik wist het wel. Ik heb dit al vaker gedaan, en ik weet wanneer je je slag moet slaan.’
Carolina knikte flauwtjes. Ze wilde het onderwerp van dit gesprek liever niet hardop bevestigen.
‘Maar voor we op zoek gaan naar nieuwe spullen voor jou…’ Tristans stem klonk anders dan ze gewend was en ze draaide zich naar hem om. ‘Ik heb hier en daar wel eens wat gestolen van de dames van stand waar ik vroeger mee was bevriend, als ik een kleine schuld moest betalen of andere onkosten had, en geen van hen heeft dat ooit gemerkt.’ Hij stopte even en wendde zijn ogen af. Achter hem waren de winkelmeisjes druk in de weer. ‘Ik moet je iets opbiechten. Ik heb je geld gepakt, maar ik wist niet dat het alles was wat je had.’
Voor Carolina kon bepalen of ze boos of bang of dankbaar moest zijn om dit nieuws, voor ze wist of ze hem nu nog wel kon vertrouwen, wierp hij haar een wolfachtige grijns toe en ging verder.
‘Maar uiteindelijk is het zo veel beter afgelopen, vind je niet? Ik hoop dat ik mijn schuld zo heb ingelost.’
Net als elk ander meisje uit de high society dat werd geconfronteerd met een onaangenaam feit wilde Carolina dit het liefst zo snel mogelijk achter zich laten. ‘O, laten we het niet meer hebben over al die toestanden,’ zei ze. Er kwam een leukere gedachte in haar op en ze glimlachte. ‘Laten we eens kijken wat voor mooie spullen meneer Longhorn vandaag allemaal voor me wil kopen.’
Hij antwoordde niet meteen, en even vroeg ze zich af of hij het verleden zou blijven oprakelen. Maar toen begon hij langzaam te glimlachen, vanonder zijn nette snor, en ze zag zijn lichtbruine ogen weer glinsteren. ‘Ja, laten we dat doen,’ zei hij en hij bood haar zijn arm aan. Gearmd liepen ze verder door de winkel, allebei perfect in hun rol.
Terwijl Carolina steeds verder doordrong in het heiligdom van alles wat mooi en kostbaar was, wierp ze een blik in de spiegels aan de zuilen, die het hoge koepeldak met klassieke witte gipsen figuren ondersteunden. Overal zag ze de glinstering van duur metaal, alles was erop gemaakt om haar spiegelbeeld weer te geven. Of het spiegelbeeld van het soort meisje dat ze zo graag wilde zijn. Maar zij was nu zelf zo’n meisje geworden, daar twijfelde ze niet meer aan bij het zien van haar opgeheven kin en de zorgeloze blik in haar mooie ogen.
Ze wist waar Tristan en zij naartoe gingen. De gezusters Holland hadden Claire erover verteld en Claire had het aan haar verteld. Ze gingen naar een van de privékamers waar speciale gasten in alle luxe konden plaatsnemen en konden wachten tot alle spullen naar hen toe werden gebracht. Ze had zelfs gehoord dat er snoep en champagne klaarstond. Tot vanochtend had ze niet zeker geweten of ze wel echt welkom was in al deze warenhuizen. Maar nu voelde ze zich compleet thuis.
De lifthal had groenblauwe glimmende muren en boven de liften hingen grote bronzen pijlen die heen en weer schoten om te laten zien op welke verdieping de lift zich bevond. Net toen ze de hal binnen liepen, werd Carolina’s aandacht getrokken door iets wat haar longen ineen deed schrompelen en haar naar adem deed happen. ‘O,’ fluisterde ze stilletjes in zichzelf, zodat niemand haar kon horen.
Daar liep hij, verderop tussen de tafels met dassen, alsof hij net aan wal was gegaan in de haven van een vreemd land. Knappe Will, met zijn serieuze ogen en zijn iets te lange haar. Hij keek om zich heen op die typerende oplettende manier van hem. Zijn huid was gebruind door de zon en het leek erop dat hij behoorlijk wat had meegemaakt. Een zoete pijn schoot door haar hele lichaam en ze moest haar ogen dichtdoen om niet door dat gevoel te worden overweldigd. Even later probeerde ze ze weer open te doen, maar ze sloeg meteen haar hand voor haar gezicht om haar ogen af te schermen.
Misschien had hij echt over haar gelezen in de krant. Misschien was hij hier om haar te halen. Maar hij had haar nog niet gezien. En al had ze zelf slechts een glimp van hem opgevangen, ze wist dat hij geen fortuin had vergaard in het westen. Hij droeg nog altijd dezelfde wollen broek en dezelfde ruime zwarte jas. Er was geen nieuwe rijkdom in zijn leven verschenen, dat zag ze in een paar seconden. Maar toch verlangde ze naar hem. Ondanks alles was het verlangen niet minder geworden.
‘Juffrouw Broad,’ hoorde ze Tristan zeggen.
Ze knikte, maar ze wist niet zeker of het naar hem was of naar zichzelf. De liftdeuren waren opengegaan en andere klanten liepen langs hen heen naar de kassa’s. Ze haalde haar hand weg voor haar gezicht. Ze wist niet precies waarom, maar het was makkelijker om naar hem te kijken nu er mensen tussen hen in liepen. En hoewel ze het gevoel had totaal geen controle te hebben over haar ledematen, wist ze na nog een paar starende momenten precies wat ze moest doen. Het verlangen was er wel, maar ze kon er niet aan toegeven. Will was zo dichtbij, en ze had zoveel bereikt. Als hij haar zag, zou hij zich ongetwijfeld realiseren hoe dom hij was geweest, maar dat zou betekenen dat zij een flinke stap terug moest doen en dat was te veel voor haar. Ze was niet van plan om ook maar een klein beetje status in te leveren.
‘Voelt u zich wel goed, juffrouw Broad?’
‘O… ja,’ zei ze. Ze draaide zich weg van Will en liet haar oude verlangens los. ‘Er kwam alleen wat hoofdpijn op, maar het is alweer verdwenen.’
Terwijl de liftbediende het ijzeren hek naar beneden trok, hield ze zichzelf voor dat ze de juiste keuze had gemaakt. Haar nieuwe vriendin Penelope Hayes zou zich ook niet verlagen bij het zien van een of andere jeugdliefde van jaren geleden. Zij zou haar verlangens allang op iets veel beters hebben gericht. Het zou typisch iets voor Elizabeth zijn om ten onder te gaan aan sentimentaliteit, om alles op te geven voor een oude droom.
‘Weet u het zeker?’
‘Ja.’
Ze maakte haar lippen vochtig en dwong zichzelf diep adem te halen. Ze dacht aan meneer Longhorn als jongeman, aan de grote hoeveelheid jongemannen die ze twee dagen geleden had ontmoet en aan alle dingen die ze verdiende. Ze dacht aan het verschil tussen echte kussen en gefantaseerde kussen. Ze glimlachte, hoewel het een flauwe glimlach was. Terwijl ze naar boven werd gebracht door Tristan, die zoveel leek te zijn, maar het allemaal niet echt was, bedacht ze hoezeer ze het betreurde dat ze Tristan ooit had leren kennen. Het was waar dat ze zonder hem misschien wel te verlegen of naïef was geweest om meneer Longhorns aandacht te trekken, maar nu begon ze zich behoorlijk aan hem te ergeren. Ze zou hem eveneens snel aan de kant moeten zetten, nam ze zich kil voor, terwijl ze haar hart langzaam verder afsloot. Ze zou hem nog even te vriend moeten houden, maar eigenlijk had ze hem nu al niet meer nodig.
Haar glimlach verdween, maar ze bleef Tristan aankijken, terwijl ze er overdreven nadrukkelijk aan toevoegde: ‘Ik voel me juist fantastisch.’