Drieëndertig
Grayson Hayes, de enige zoon van meneer en mevrouw Richmond Hayes, is teruggekeerd uit Europa, via Azië, de Stille Zuidzee en de transcontinentale spoorlijn. De jonge meneer Hayes is van plan om de rest van het seizoen in het herenhuis van zijn familie door te brengen, op Fifth Avenue nr. 670.
– UIT DE RODDELRUBRIEK VAN DE
NEW-YORK NEWS OF THE WORLD GAZETTE,
ZONDAG 24 DECEMBER 1899
PENELOPE STAPTE OVER DE DREMPEL NAAR DE BALZAAL van de Schoonmakers, met alles wat ze nodig had voor een opvallende entree. Ze droeg een nieuwe jurk van de Parijse ontwerper Doucet, die een dossier had aangelegd van haar maten en haar voorkeur in stoffen. De jurk was pas deze week aangekomen. Hij was gemaakt van granaatrood geribde zijde met veel laagjes en plooien, waardoor hij nauw aansloot rond haar heupen en borst en uitwaaierde vanaf de knie. De halslijn en de zomen waren afgezet met meters gestippeld wit kant. Ze was blij dat het kerst was, zodat ze in ieder geval een excuus had om haar favoriete kleur weer te dragen. Haar donkere haar was eenvoudig opgestoken en was versierd met parels en echte dennentakjes. En voor het geval de statige houding en uitstraling die ze van nature had niet voldoende waren om de aandacht te trekken, had ze ook nog haar oudere broer aan haar arm, Grayson Hayes, de verloren gewaande zoon waar iedereen altijd naar vroeg.
Uiteraard bleek haar grootse entree volslagen zinloos en onbelangrijk te zijn. Henry was immers nergens te bekennen, dat realiseerde Penelope zich in slechts een paar onrustige seconden.
Langzaam schreden Penelope en haar broer de zaal binnen, gevolgd door hun minder aantrekkelijke ouders. Beide jongelui zorgden ervoor dat hun knappe gelaatstrekken goed uitkwamen in het licht. Penelope nam het haar broer wel enigszins kwalijk dat hij zo lang was weg geweest en dat hij nu zo de aandacht trok, maar ze wist dat iedereen haar zag als de slimste van de twee, als degene die het beste huwelijk zou sluiten en die de familie naar nieuwe hoogten zou brengen op de sociale ladder. De enige reden waarom iedereen nu zo’n interesse in hem toonde, was dat hij er maar zo zelden was. Penelope was best bereid om hem zijn moment van roem te gunnen. Zusterlijk hing ze aan zijn arm terwijl ze naar voren liepen langs de groene fluwelen wandtapijten.
‘Is dat de kleine Diana Holland die daar staat?’ vroeg Grayson op gedempte toon.
‘Klein is het goede woord, ja. Haar zus was dan misschien een braverik, maar ze had tenminste wel een gepaste opvoeding en een officiële introductie genoten. Diana is echt een onopgeleid wicht.’ Penelope fronste haar wenkbrauwen en richtte zich op om haar lengte te benadrukken.
‘Weet je, in de trein uit Californië zag ik een meisje dat sprekend op haar zus leek…’
‘Elizabeth Holland is dood,’ antwoordde ze bits. Pas nadat ze dit had gezegd, voelde ze een rilling over haar rug lopen. Telkens wanneer ze mensen hoorde fluisteren dat Elizabeth misschien nog leefde, vreesde ze dat haar vroegere vriendin wellicht was teruggekeerd naar New York om alle dingen af te pakken die nu aan Penelope toebehoorden. Nu was Elizabeth wel heel vastberaden geweest toen ze was vertrokken, maar soms vroeg Penelope zich af hoe lang zo’n verwend meisje, dat gewend was aan bedienden en satijnen ondergoed, het uit zou houden in het stoffige westen. Het was echter veel makkelijker om de verhalen in de krant af te doen als verzinsels, dan om deze geruchten nu te horen van haar eigen broer, die altijd heel opmerkzaam was.
‘Dat weet ik, Penny, maar deze jongedame leek wel erg veel op haar. En toen ik haar erop aansprak, verwierp ze het idee precies zoals jij zou doen. Zoals een meisje uit New York zou doen. Wie ze ook was, ze kwam zeker niet uit het westen.’
‘Grayson.’ Penelopes stem was afgezwakt tot een hees gefluister. ‘Niet nu.’
‘Hoe dan ook,’ ging haar broer verder op luchtigere toon, ‘haar zusje zal vast erg knap worden als de scherpe randjes er eenmaal af zijn.’
Normaal gesproken zou Penelope minachtend hebben gesnoven na deze verontrustende opmerking van haar broer, maar ze was afgeleid door de aanblik van mevrouw Isabelle Schoonmaker, die doelbewust op hen af kwam stormen. Ze droeg een japon van goudlamé met een gigantische bronzen strik op de hals en een grote sjerp in dezelfde kleur rond haar taille. Er wuifden een aantal pauwenveren in haar golvende blonde haar. Penelope was blij om te zien dat haar vriendin naar haar toe kwam en vroeg zich al af hoe ze netjes kon vragen waar Henry was, toen de blozende gastvrouw ineens halverwege werd onderschept.
‘Mevrouw Schoonmaker,’ hoorde ze de oude Carey Lewis Longhorn zeggen. Hij was naar voren gestapt met een brunette aan zijn arm, die met haar brede rug naar Penelope toe stond. Haar haar was in de vorm van een grote houten lepel op haar hoofd vastgespeld. Verlangend keek mevrouw Schoonmaker met haar blauwe ogen in de richting van broer en zus Hayes. Penelope knipoogde meelevend naar haar.
Penelope leunde naar voren en fluisterde in haar broers oor: ‘Mevrouw Schoonmaker en ik zijn sinds kort erg goede vriendinnen.’
‘Is dat zo?’ antwoordde hij droogjes.
Tegen de tijd dat het groepje naar de Hayes’ was toegelopen, had Penelope zich gerealiseerd wie Longhorns jonge vriendin was. Ze moest onwillekeurig een beetje gniffelen bij het zien van het oude kamermeisje van de Hollands, met dat kapsel dat ze duidelijk zelf had gefabriceerd en in het gezelschap van die ouwe snoeper. Ze was echt een dom kind. Als ze alleen bleef omgaan met die man, en ongetwijfeld ook met zijn beruchte vriendin, de oude gescheiden Lucy Carr, dan zou er al snel over worden geroddeld. En dat waren het soort roddels waar ze nog sneller aan ten onder zou gaan dan aan haar simpele uitstraling.
‘Isabelle!’ riep Penelope uit, terwijl ze haar kushandjes toewierp.
‘Penny!’ antwoordde mevrouw Schoonmaker. Ze keek naar Grayson en moest zo hevig blozen, dat haar turkooizen ogen extra werden benadrukt. ‘U kent meneer Longhorn, uiteraard. Meneer Longhorn, dit zijn meneer Hayes en juffrouw Hayes. En Penelope, meneer Hayes, dit is juffrouw Carolina Broad uit Utah, een nieuwe kennis van meneer Longhorn.’
‘Aangenaam,’ zei Grayson terwijl hij naar voren leunde om ‘Carolina’s’ hand te kussen. ‘Meneer Longhorn,’ ging hij verder, ‘ik geloof dat u in uw collectie ook het portret heeft dat Sargent heeft gemaakt van onze prachtige Isabelle.’
‘Dat klopt inderdaad.’ Longhorn knipoogde naar hem. ‘Hoewel ik moet zeggen dat ze sindsdien alleen nog maar mooier is geworden. Misschien dat ik er nog een zal laten maken, als haar man het toestaat…’
Meneer Longhorn bleef complimenten maken over Isabelles schoonheid, maar Penelope had moeite om haar aandacht bij het gesprek van hun kleine groepje te houden. Ze deed haar best om te doen of ze luisterde, toen Lina zich plotseling losmaakte van Longhorn en recht op Penelope af kwam gelopen, met meer zelfvertrouwen dan ze ooit eerder had getoond. Aangezien Penelope er op dit moment geen belang bij had om openlijk onbeschoft te doen – en alleen om die reden – stond Penelope het toe dat Lina haar wegleidde naar de marmeren hal. Toen ze eenmaal buiten gehoorafstand waren van de anderen, zei ze op kille toon: ‘Ik neem aan dat je me iets wilt verkopen.’
‘O nee.’ Het voormalige dienstmeisje keek even rond de zaal en keek het andere meisje toen recht in de ogen. Oogcontact, dacht Penelope. Dat is nieuw. ‘Helemaal niet, hoewel ik wel een verhaal te vertellen heb dat u vast heel vermakelijk zult vinden.’
De laatkomers druppelden nog steeds naar binnen door de deur aan het eind van de hal, en het was hier kouder dan in de balzaal. De komst van Isabelle had Penelope even afgeleid van Graysons opmerking over Elizabeth, maar nu spookte het weer door haar hoofd. Penelopes gezicht verhardde.
‘Het gaat over Henry,’ zei Lina. Het geklak van hun hakken echode een paar keer door de hal voor het voormalige hulpje er onnodig aan toevoegde: ‘Henry Schoonmaker. Je vroeg je een keer hardop af waarom hij niet verliefd was op jou, en ik denk dat ik wel een idee heb,’ ging ze doortastend verder.
Nu pakte Penelope Lina’s arm steviger vast en trok ze haar mee over de glanzende crèmekleurige vloer, verder bij de ingang vandaan. Ze liepen dicht langs de muren, die waren behangen met veelkleurige tapijten uit het huis van een of andere oude, aan lager wal geraakte Europese familie, tot ze buiten gehoorafstand waren.
‘Ja, maar het is nogal een persoonlijk verhaal en dat vertel ik liever alleen aan vriendinnen.’ De voormalige dienstmeid pauzeerde even om haar woorden meer kracht bij te zetten, wat niet echt nodig was. ‘Aan hele goede vriendinnen. Jij bent mijn vriendin, toch, juffrouw Hayes?’
Penelope raakte hier onwillekeurig een beetje van onder de indruk. Dus Carolina had door dat er belangrijkere dingen waren dan geld als ze het wilde maken in New York. ‘Ja,’ antwoordde Penelope langzaam, in een poging niet al te gretig te klinken. Ze wist immers nog niet of ze iets aan deze informatie had. ‘Je bent mijn vriendin. Maar mijn beste vriendinnen zijn uiteraard de meisjes met de beste verhalen.’
‘O, dat geloof ik graag.’ Er liep een ober voorbij met een dienblad vol sterk gekruide punch in kleine kristallen glaasjes, op weg van de keuken naar de balzaal, waar het feest al in volle gang was. Toen hij weg was, zuchtte Lina even diep. Het leek alsof ze al precies had voorbereid wat ze zou gaan zeggen. ‘Jij wilde weten waarom meneer Schoonmaker niet van je houdt en hoewel ik daar natuurlijk geen antwoord op kan geven, kan ik je wel vertellen waar hij vanmorgen wakker werd, en naast wie.’
Penelope voelde de woede branden in haar keel en achter haar oren. Ze moest stevig op haar tanden bijten om te voorkomen dat haar boosheid het kookpunt zou bereiken. Ze wist dat ze maar beter even niets kon zeggen en dus wierp ze haar nieuwe vriendin een bemoedigende blik toe en wachtte ze ongeduldig af tot ze verder zou gaan.
‘Dus, wil je het weten?’
‘Ja.’ Penelope moest haar ogen even dichtdoen om haar razernij te verbergen. Ze moest weten wie het was, welk meisje Henry prefereerde boven het meisje in wiens armen hij de hele zomer van 1899 had doorgebracht. Ze moest het nu weten.
‘Maar eerst wil ik dat je me een paar dingen belooft, een paar specifieke dingen.’
Penelopes ogen waren bloeddoorlopen, dat wist ze, maar toch deed ze ze open en keek ze Lina aan. Lina’s lichtgroene ogen keken haar zo helder aan, dat ze echt leek te geloven dat Penelope haar alles zou geven wat ze zou vragen. Normaal gesproken had Penelope haar uitzonderlijk dom gevonden, maar het leek erop dat het voormalige kamermeisje weer op slinkse wijze informatie had achterhaald. ‘Zeg het maar.’
‘Ik wil uitgenodigd worden op de vaste bezoekdagen van je familie natuurlijk, en worden verwelkomd als je vriendin.’ Lina sprak behoedzaam en deed een plan uit de doeken waar ze blijkbaar goed over had nagedacht. Het was net of ze naar een glazen pot vol snoepjes keek en zei: Ik wil die, en die, en die. ‘En omdat ik je vriendin ben, ga ik ervan uit dat ik ook zal worden uitgenodigd voor alle feestjes die worden gegeven in jullie huis. En aangezien onze vriendschap ons allebei zo dierbaar is, mag ik ook aannemen dat ik zal worden uitgenodigd om mee te gaan naar Newport in de zomer. En als er een bruiloft komt, – Lina stopte even en glimlachte vertrouwelijk naar haar nieuwe vriendin – zou ik het een eer vinden om een van je bruidsmeisjes te zijn.’
‘Ja, ja, in godsnaam, het is al goed. Allemaal. Ik beloof je dat ik je onder mijn hoede zal nemen.’ Penelopes keel was gortdroog en ze moest stoppen met praten om te slikken. Op dat moment zou ze alles wel hebben beloofd. ‘Ik zal je succesvol maken. Maar vertel het me nu.’
Penelope werd zich weer bewust van het feestgedruis aan de andere kant van de hal, terwijl Lina even op adem kwam, en toen kwam het verschrikkelijke verhaal naar buiten.
‘Hij werd wakker in het huis van mijn vroegere meesteres, in de kamer van haar jongere zus. Met haar jongere zus. Ze waren …’
‘Hoe weet je dat?’ vroeg Penelope dreigend. Haar stem klonk geforceerd en kortaf. Ze kon het zich precies voorstellen, Henry met dat onstuimige kleine meisje, en ze probeerde dit walgelijke beeld uit haar hoofd te zetten.
‘Mijn zus, Claire, werkt daar nog en zij heeft ze gezien. Ze heeft ze betrapt toen …’
‘Genoeg. Ik geloof je.’ Penelope deed haar mooi opgemaakte oogleden dicht en probeerde weer wat te kalmeren. Het was te belachelijk voor woorden en toch klopte het allemaal precies. Het ene moment liepen de rillingen over haar lijf en het volgende moment had ze het koortsachtig warm. ‘Ik kan je nu niet zeggen,’ sprak ze langzaam en nadrukkelijk, ‘hoezeer ik het op prijs stel dat je me dit hebt verteld. Je bent een erg goede vriendin. Je bent altijd welkom in mijn huis als we bezoek ontvangen en je kan erop rekenen dat je zult worden uitgenodigd voor al onze feestjes en weekendjes buiten de stad. Maar als mijn goede vriendin wil ik je nu vragen om terug te gaan en tegen mijn broer en mevrouw Schoonmaker te zeggen dat ik me niet zo goed voel en dat ik naar de dameskleedkamer ben om weer een beetje bij te komen. Ik zal je later laten merken hoe dankbaar ik je ben.’
Penelope hield haar ogen dicht en luisterde naar Lina’s langzaam wegstervende voetstappen. Ze beet op haar volle onderlip en draaide haar gezicht naar de muur. Met haar voorhoofd leunde ze tegen een van de kostbare tapijten van antiek garen, met grootse afbeeldingen van heldendaden uit het verleden. Ze balde haar hand tot een vuist en sloeg vijf keer met de zijkant tegen de dikke stof, tot haar hartslag weer wat bedaarde.