Elf

Vandaag de dag heeft men een groot aantal bedienden nodig om een huishouden goed draaiende te houden, en in New York acht men een twaalftal bedienden nog vrij bescheiden. Voor de ongelukkige dames die het moeten stellen met een kleiner aantal – of die er, de hemel moge het verhoeden, maar één of twee kunnen onderhouden – zit er niets anders op dan zelf een aantal huishoudelijke taken op zich te nemen.

– LADIES’ STYLE MONTHLY, DECEMBER 1899

TOEN DIANA DE VOLGENDE OCHTEND WAKKER WERD, voelde ze zich nog steeds erg leeg, en bovendien had ze behoefte aan een aantal andere zaken. Ze had een droge mond, haar haar zat compleet in de war en ze voelde zich veel te zwak om het bed op te maken. Normaal gesproken zou haar kamermeisje Claire haar ’s ochtends water en warme chocolademelk hebben gebracht, maar het zou toch wel een beetje dwaas zijn om daarmee door te gaan nu hun geld op begon te raken en ze een paar bedienden hadden moeten ontslaan. Mevrouw Holland zag Wills verdwijning nog steeds als een teken dat hij meer wist over de financiële situatie van de familie. Sindsdien hadden ze hun wasvrouw en keukenmeid ook al naar huis moeten sturen. En meneer en mevrouw Faber, respectievelijk de butler en het hoofd van de huishouding, waren vorige week vertrokken, toen duidelijk werd dat hun loon vanaf dat moment niet langer meer kon worden gegarandeerd. Dit leverde veel extra werk op voor Claire, dus had Diana haar heldhaftig van alle onnodige verwennerij ontlast.

Maar op deze zondagochtend had Diana geen zin om zich heldhaftig te gedragen. Ze had helemaal nergens zin in. Hoewel het er niet naar uitzag dat het gevoel van leegte snel minder zou worden, had ze totaal geen honger, al had ze wel veel andere wensen. Ze wilde water, ze wilde er mooi uitzien, ze wilde worden omhelsd en vertroeteld. Hoewel ze Henry zeker niet wilde zien – ze werd al misselijk bij de gedachte – zou ze wel willen weten waarom hij haar had afgewezen de vorige avond. Ze had haar moeder zo graag blij willen maken met wat goed nieuws. Maar ze verlangde nog het meest naar haar oudere zus, die zo vaak afstandelijk en betuttelend was geweest toen ze nog thuis woonde, maar die nu de enige persoon leek die Diana’s situatie echt goed zou kunnen beoordelen.

Uiteindelijk dwong Diana zichzelf op te staan. Het beetje kracht dat ze had, gebruikte ze om zichzelf toonbaar te maken. Ze trok een lange zwarte rok aan en een ivoorkleurige blouse met kleine parelknoopjes. Ze had er vast heel netjes uit gezien in deze deftige kleding als ze niet zo’n opgewonden standje was geweest. Maar haar karakter liet zich niet zo gemakkelijk temmen door de kleding die ze droeg, dus maakte ze nog steeds een wat slordige indruk toen ze de hoofdtrap van het herenhuis van haar familie af liep naar de schaduwrijke rust van de hal. De Perzische loper op de trap lag er nog steeds, maar de muren waren bezaaid met gaatjes op de plekken waar eens kleine schilderijtjes hadden gehangen. Er stonden op dit moment zelfs een aantal lijsten vlak bij de voordeur opgestapeld, een teken dat de handelaar snel weer langs zou komen.

Nog niet zo lang geleden had Diana het wel romantisch gevonden om al die materiële zaken te verkopen, om zich te ontdoen van al die overbodige spullen. Inmiddels was ze echter van gedachten veranderd. Het was veel makkelijker geweest om zo zorgeloos te zijn over dit soort zaken toen ze nog dacht dat Henry Schoonmaker van haar hield. Nu realiseerde ze zich dat het verkopen van bric-à-brac een veel pijnlijker zaak was. Dit spookte door haar hoofd toen ze de zware deur van de salon opendeed en er naar binnen stapte.

‘Goedemorgen,’ zei haar tante Edith, die opstond toen ze Diana zag binnenkomen. Ze droeg een oude witte jurk met een smalle taille en wat meer volume aan de achterkant dan op dit moment in de mode was. Diana probeerde zich voor te stellen hoe Edith moest zijn geweest toen ze nog jong was, toen haar haar nog in donkere krulletjes over haar schouders hing en haar toekomst nog helemaal open lag.

‘Goedemorgen,’ groette Diana terug en ze liep naar het groepje bergèrefauteuils waar haar tante met een dienblad vol theespullen zat.

‘Je kunt maar beter direct naar je moeder gaan.’ Tante Edith keek naar de grond, alsof ze iets wilde zeggen waar ze liever niet te lang bij stilstond. ‘Je weet hoezeer ze soms kan overdrijven, maar ze ziet er niet zo goed uit.’

‘O,’ zei Diana, die de opmerking opvatte als een standje, hoewel het niet zo was bedoeld.

Als ze wat beter had gekeken, had ze wellicht aan de uitdrukking op haar tantes gezicht kunnen zien dat ze zich echt zorgen maakte om haar schoonzus. Anders dan de vrouw van haar broer hield Edith helemaal niet zo van strenge sociale regeltjes. Desondanks woonden de twee vrouwen al enige jaren onder één dak en respecteerden ze elkaar. Mevrouw Holland mocht Edith net zo graag als ieder ander met een belangrijke achternaam en een door velen bewonderd uiterlijk. En bovendien geloofde ze, net als alle mensen uit het oude New York, dat de familie naar buiten toe als een eenheid moest overkomen en dat ze eventuele meningsverschillen binnenskamers moesten houden.

‘Is ze ziek?’ vroeg Diana na een tijdje. Ze dacht eraan hoe weinig moeite ze had gedaan om Spencer Newburg te vermaken de vorige avond, en hoe nonchalant ze zich van Percival Coddington had ontdaan een paar dagen geleden, en ze voelde zich een beetje schuldig. Natuurlijk zou ze nooit van die twee kunnen houden, maar het idee dat ze haar moeders wensen compleet had genegeerd, leek nu opeens een stuk minder amusant.

‘Ik weet het niet.’ Edith keek Diana aan en sprak langzaam verder. ‘Ze zegt alleen dat ze haar bed niet uit kan komen. Ik denk dat je nu maar beter naar haar toe kunt gaan.’

Diana knikte, hoewel haar voeten loodzwaar aanvoelden. Toen ze eindelijk de deur had bereikt, liet Edith haar nog weten: ‘Vergeet haar niet te vertellen dat meneer Newburg erg van je gecharmeerd was.’

De oudere vrouw keek haar hoopvol en bemoedigend aan. Diana bleef nog even in de deuropening staan en vroeg zich af of ze er net zo wanhopig uitzag als ze zich voelde. Want ondanks het feit dat haar gevoelens behoorlijk waren gekwetst, realiseerde ze zich dat ze voor een paar zeer onaantrekkelijke keuzes zou komen te staan als zou blijken dat Henry toch niet zo verliefd op haar was als ze had gedacht – als hij helemaal niet verliefd was.

Ze had er nog nooit zo lang over gedaan om de trap op te lopen, en toen ze op de eerste verdieping aankwam, bleef ze staan. De zware, bewerkte deur van haar moeders slaapkamer stond op een kier en er scheen een smal streepje licht naar buiten.

‘Diana…?’ riep haar moeder vanuit de slaapkamer. Diana liep naar voren. Ze leunde tegen de deur en gluurde naar binnen. Haar moeder had haar ogen dicht en haar hoofd rustte op een stapel witte kussens. Haar haar, dat meestal netjes was opgestoken en vaak ook nog was verborgen onder een kapje, hing nu los over haar schouders. Haar gezicht zag lijkbleek. ‘Ben jij dat?’ riep ze weer. Haar stem klonk nog steeds bits, al kostte het haar duidelijk moeite om te praten.

Plotseling werd Diana erg onrustig, en ze wist dat ze haar moeder niet onder ogen kon komen. Haar moeder rekende erop dat ze haar gerust zou stellen, maar het nieuws dat Henry niet van haar hield was nog te vers. En het lukte haar niet om dit te verbergen, want ze realiseerde zich maar al te goed in wat voor rampzalige positie ze zich nu bevond.

Elizabeth zou wel de schijn kunnen ophouden. Elizabeth zou haar moeder gerust hebben gesteld, hoe tijdelijk dat ook zou zijn. Diana betwijfelde of ze dit ook maar enigszins zou kunnen en rende de trap weer af. Ze trok haar jas aan en deed een sjaal om. Via de besloten veranda liep ze de straat op, met maar één gedachte in haar hoofd: ze moest een bericht sturen naar haar zus.

* * *

Toen Diana een paar uur later uit het Western Union postkantoor stapte, voelde ze zich nog niet veel beter, al had ze nu wel iets om naar uit te kijken. Ze had haar zus een telegram gestuurd, via Will Keller, waarin ze vertelde over alle dramatische gebeurtenissen van de afgelopen tijd. Het idee dat Elizabeth misschien wel een oplossing had voor al haar problemen vrolijkte haar weer wat op. Misschien wist Elizabeth wel hoe het kwam dat het leven van haar zusje nu ineens zo’n puinhoop was. In ieder geval had Diana nu iemand om haar vele gewichtige problemen mee te delen, en dat gaf haar weer wat zelfvertrouwen. Bovendien liep ze in een deel van de stad waar ze niet snel een bekende zou tegenkomen, en dus had ze het gevoel dat ze kon doen wat ze wilde, zonder bang te zijn om te worden betrapt.

Al snel bleek echter dat ze het bij het verkeerde eind had. Iemand riep haar naam – niet erg hard maar wel duidelijk hoorbaar – en volgde haar door de glazen deuren van het postkantoor naar buiten, de heldere, koude middag in. Ze aarzelde even voor ze zich omdraaide naar de vreemdeling. Doordat de zon in haar ogen scheen, duurde het even voor ze Davis Barnard herkende. Hij droeg dezelfde bontmuts als toen ze hem voor het eerst had gezien, en hij keek haar aan met opgetrokken wenkbrauwen.

‘Goedemiddag, meneer Barnard,’ groette ze hem. Op de een of andere manier moest ze iets van het karakter van haar zus hebben overgenomen, want hoewel het lachen haar compleet was vergaan, krulden Diana’s mondhoeken toch beleefd omhoog. ‘Wat een verrassing om u hier in dit deel van de stad aan te treffen.’

‘Ik moest een telegram versturen. Je kunt niet voorzichtig genoeg zijn met al die spionnen op de redactie. Bovendien wilde ik net hetzelfde tegen u zeggen,’ antwoordde Barnard droogjes, zijn dunne lippen opgetrokken in een geamuseerd glimlachje. ‘Misschien zijn de geruchten wel waar en stuurt u een telegram naar Elizabeth in Londen, waar ze naartoe is gevlucht om te trouwen met de vijfde in lijn voor de troon van Groot-Brittannië?’

Diana had altijd goed kunnen liegen, maar ze wist dat de uitdrukking op haar gezicht nu overduidelijk was. Dus wendde ze haar gezicht even af naar de afgesleten straatkeien en keek naar het voorbijrazende verkeer.

‘O, Diana.’ Barnard keek van haar weg, maar in zijn ogen zag Diana nog net een vleugje schaamte. ‘Het was niet mijn bedoeling om grappig te doen over Elizabeth.’

Zijn stem zwakte af toen hij haar naam uitsprak en hij keek naar twee mannen die voorbijliepen, gekleed in nette jassen. Ze leken zaken te gaan doen, maar ze zagen er net zo eenvoudig uit als de gebouwen langs de weg, met hun geschilderde houten borden en kleine etalages.

‘Het geeft niet.’ Diana keek hem recht in zijn ogen om hem ervan te overtuigen dat ze het meende.

‘Maar ik ben blij dat ik u ben tegengekomen. Ik denk dat u over informatie beschikt die ik heel graag zou willen hebben…’

Er steeg een knalrode blos naar Diana’s wangen. Ze wist zeker dat hij weer over haar zus zou beginnen. Dat betekende dat ze weer zou moeten liegen, maar daar stond haar hoofd op dit moment totaal niet naar. ‘Ik weet niet waar u het over hebt.’

‘De jongedame die Carey Lewis Longhorn gisteravond vergezelde naar de opera?’ drong Barnard voorzichtig aan. ‘Ik heb gehoord dat u met haar hebt gepraat in de dameslounge. Iedereen had het erover en natuurlijk willen ze allemaal weten wie zij is.’

‘O.’ Diana beet op haar lip. Door alle commotie was ze bijna vergeten dat ze Lina was tegengekomen en had ze er helemaal niet meer aan gedacht om Claire te vertellen hoe geweldig haar kleine zusje eruit had gezien. Maar het zou natuurlijk nog veel leuker zijn als ze het zou lezen in de roddelrubrieken.

‘Het zal vast een beetje ongemakkelijk zijn voor een dame als u… maar misschien dat dit helpt.’ Haar gesprekspartner haalde een envelop met een gouden randje tevoorschijn en toen ze erin gluurde, zag ze een briefje van twintig dollar.

‘Dank u,’ zei ze, de envelop van hem aannemend. Dus zo zat de wereld in elkaar, dacht ze met een flauwe glimlach. Je werd net zo lang afgemat tot je werd gedreven tot de meest wilde, onverwachte daden. ‘De jongedame over wie u het volgens mij had, is Carolina Broud,’ begon Diana voorzichtig. ‘Ze had Elizabeth afgelopen lente ontmoet in Parijs en kwam me condoleren.’ Toen Diana deze leugen eenmaal had verteld, merkte ze dat ze er helemaal geen problemen mee had en dat ze zelfs nog wel een stapje verder wilde gaan. ‘Ze is een wees, moet u weten, en ze begrepen elkaar goed, aangezien ze beiden hun vader hebben verloren. De familie Broud heeft haar geld verdiend met kopersmelten, geloof ik, en dit geld heeft Carolina naar de stad gebracht, waar ze kennis wil maken met de high society…’

‘En is de oude vrijgezel weer op vrijersvoeten?’

Diana probeerde er zo geschokt mogelijk uit te zien en antwoordde dat ze geen enkel idee had.

‘Ach, dat maakt ook niet uit. Het is nog steeds een prima onderwerp voor de rubriek. Kan ik u soms naar huis brengen, juffrouw Di?’

Diana wist dat het niet verstandig was, maar hield zichzelf voor dat dingen alleen onverstandig waren als er iemand was die je kon betrappen. Er stond een koude wind en de lange wandeling terug naar huis zou meer energie kosten dan ze nog had. Barnard gebaarde naar zijn faëton aan de overkant van de straat. Diana dacht aan de goudgerande envelop en merkte dat ze niet geneigd was om een aanbod van hem zomaar te weigeren.

‘Dank u,’ zei ze daarom. ‘Maar ik wil u wel verzoeken om niet zo vrijpostig te zijn. Noemt u me alstublieft Diana.’

Barnard knikte alsof hij wilde zeggen: ‘Zoals u wilt,’ en toen nam Diana zijn uitgestoken hand aan.