Twee

De meest vooraanstaande inwoners van deze stad bekommeren zich recentelijk over iemand uit hun eigen kringen. Hun is opgevallen dat mevrouw Holland, wier gezond verstand en onberispelijke smaak eens door de ganse high society werden bewonderd, nu na bijna een jaar van rouw om haar man nog maar weinig middelen lijkt te hebben. Sommigen beweren dat het fortuin van de familie Holland de afgelopen jaren flink is geslonken en dat het gezin van wijlen meneer Edward nu op de rand van armoede leeft aan Gramercy Park. Na het heengaan van haar oudste dochter, de lieftallige Elizabeth, die verloofd was met meneer Henry Schoonmaker, zal mevrouw Holland nu vast en zeker op zoek gaan naar huwelijkskandidaten voor haar andere dochter, Diana, die met haar zestien jaar nog erg jong is en erom bekendstaat in het openbaar zonder hoed te verschijnen.

– UIT DE RODDELRUBRIEK VAN DE NEW-YORK NEWS OF THE WORLD GAZETTE,
VRIJDAG 15 DECEMBER 1899

DE BRUINPAARSE, BLADERLOZE TAKKEN DRAAIDEN MET een duizelingwekkende snelheid rond de kleine bevroren vijver in Central Park en vormden een horizontale streep tussen een grijze strook lucht en een grote groep mensen met rode wangen van de kou. Dit beeld schoot sneller en sneller rond, tot Diana Holland plotseling de punt van haar schaats in het ijs plantte en abrupt tot stilstand kwam. Ze haalde diep adem om haar evenwicht te hervinden. Ze voelde zich licht in haar hoofd en was vol levenslust, hier in de verfrissende, winterse buitenlucht.

Toen viel haar oog op haar gezelschap voor die middag, Percival Coddington.

‘Juffrouw Holland,’ zei hij terwijl hij eraan kwam gestunteld. Hoewel Diana het liefst zo ver mogelijk bij Percival vandaan wilde zijn, was ze toch een tikje bezorgd om hem – en om iedereen die in zijn buurt stond – toen hij over de punten van zijn schaatsen struikelde. In een poging overeind te blijven begon hij hulpeloos met zijn armen door de lucht te maaien.

Diana moest zich inhouden om niet in lachen uit te barsten. Zoals ze al eerder had gemerkt die middag, stelde Percival het niet bepaald op prijs om te worden uitgelachen. Hij had zuur en chagrijnig gereageerd op al haar grapjes, en hij had haar een aantal keer laten weten dat ze zich niet gepast gedroeg voor een jongedame die op zoek was naar een echtgenoot. Daar was maar één reactie op mogelijk: lachen. Toch hield ze zich in en gaf ze hem snel een hand om te voorkomen dat hij de onderdrukte glimlach op haar gezicht zou zien.

‘Juffrouw Holland,’ zei Percival weer terwijl hij haar hand steviger vastpakte. Ze was blij dat ze allebei handschoenen droegen en hoopte stilletjes dat hij haar niet mee zou trekken als hij onderuitging.

‘Meneer Coddington, mijn zus was, en is, voor mij nog steeds juffrouw Holland. Dus noemt u mij alstublieft juffrouw Diana.’

Percival, met zijn vettige haar en zijn buitensporig grote neusgaten, sloeg zijn ogen eerbiedig neer. Dit was niet helemaal eerlijk van Diana. Want hoewel ze de afgelopen twee maanden had gedaan of ze in diepe rouw was gedompeld, was ze in feite noch bedroefd noch neerslachtig. Ze vond echter wel dat ze het recht had om het zogenaamde verlies van haar oudere zus enigszins uit te buiten. Door Elizabeths overhaaste vertrek uit New York werd Diana nu immers gedwongen om haar middagen door te brengen met dit soort rijke en afschuwelijke vrijgezellen. Zodra hun moeder over de eerste schok van Elizabeths dood heen was, had ze al haar hoop erop gevestigd dat haar tweede dochter nu een gunstig huwelijk zou sluiten. Dit ondanks haar slechte gezondheid, waar ze het grootste deel van de herfst erg onder had geleden.

Mevrouw Holland had er vandaag op gestaan dat Diana inging op Percivals uitnodiging om te gaan schaatsen en Diana wist bijna zeker dat haar moeder dit uitje zelfs had voorgesteld. Er waren uiteraard ontelbare redenen te bedenken om niet bij Percival te willen zijn, maar de belangrijkste reden waarom Diana haar hand onmiddellijk los wilde maken uit de zijne, was dat ze haar hart al aan iemand anders had verloren. Helaas had mevrouw Holland daar totaal geen boodschap aan.

Het was trouwens echt iets voor Elizabeth om uit Diana’s leven te verdwijnen precies op het moment dat Liz eindelijk eens iets interessants te vertellen had. Ze had nota bene haar eigen dood in scène gezet omdat ze verliefd was op Will Keller, de vroegere koetsier van de familie Holland. Best een knappe jongen, dat wel, want zelfs Diana had zich vroeger wel eens afgevraagd hoe het zou zijn om hem te kussen. Met behulp van de Hudson-rivier en van haar verraderlijke vriendin Penelope Hayes had Elizabeth haar dood in scène gezet. En vervolgens was ze naar Californië vertrokken, gedreven door haar kwellende en dus uiterst fascinerende liefde voor Will. Maar sinds Diana op de hoogte was van dit romantische bedrog van haar zus had ze nauwelijks nog iets van Elizabeth gehoord.

Diana juichte het zeker toe dat haar zus op zoek ging naar haar ware liefde, en ze was nog steeds erg nieuwsgierig naar dit alles. Maar tegelijkertijd had ze wel het idee dat deze zoektocht van haar zus de reden was dat zij nu het slachtoffer was van de koppelpogingen van haar moeder, terwijl ze feitelijk totaal geen geschikte huwelijkskandidate was.

Ze toverde een droevige uitdrukking op haar gezicht terwijl ze met Percival verder schaatste langs de groepjes vrolijke mensen in dikke jassen. Als ze maar verdrietig bleef kijken, dan zou hij zijn pogingen om een fatsoenlijk gesprek met haar te voeren vast snel staken. Ze had haar hartvormige gezicht en haar glimmende donkere ogen naar beneden gericht, toen ze zag dat er even verderop een flink gat in het ijs zat.

‘Het spijt me dat ik u weer aan juffrouw Holland heb herinnerd,’ zei Percival aarzelend terwijl ze hem meetrok langs de rand van de vijver. Nu al voelde ze het zweet van zijn handpalm door haar gebreide handschoen heen dringen. Onwillekeurig vergeleek ze hem met de vrijgezel die zij zelf zou uitkiezen en die duizendmaal beter was dan Percival, in alle opzichten. Bij de gedachte aan hem werd het verlangen om haar hand terug te trekken alleen nog maar sterker. ‘Je lijkt niet echt op haar, maar natuurlijk heb jij net zoveel recht op medelijden als ieder ander.’

‘Ach, het is al goed.’ Diana bekoelde haar woede over deze opmerking door zichzelf eraan te herinneren hoe klein de kans was dat hij haar ooit nog eens ergens mee naartoe mocht nemen. Hoewel ze inderdaad niet op haar zus leek, had hij toch meerdere malen heimelijk zijn blik over haar hele lichaam laten glijden. Ze zette twee keer hard af tegen het ijs. Terwijl haar snelheid toenam, hing Percival Coddington als een blok beton achter haar. Zogenaamd verlegen draaide ze haar gezicht naar hem toe en glimlachte uitnodigend. ‘U kunt vast wel sneller schaatsen dan u nu doet, meneer Coddington.’

Percivals vader was een fabriekseigenaar en zijn moeder was de eenvoudige en koopgrage derde dochter van een tak van de familie Livingston. Iedereen die de moeite nam erop te letten, kon zien dat hun oudste zoon hetzelfde karakter had als zijn moeder. Sinds Percival zijn vaders fortuin had geërfd, had hij nog helemaal niets bereikt in de zakenwereld of binnen de society. Hij stond enkel bekend om zijn verzameling wapens van uitheemse volkeren, maar bepaald niet om zijn moed en al zeker niet om zijn lichtvoetigheid. Terwijl Diana verder schaatste, was ze zich steeds minder bewust van de gillende kinderen en de muziek in de verte, van de bomen en de lucht, en zelfs de kou kon haar niet meer deren. Ze bewoog nu over de ijsbaan met een duidelijk doel voor ogen, en ze voelde de spieren in haar kuiten steeds warmer worden terwijl haar schaatsen over het ijs gleden. Ze kwamen nu weer op het wak af en ze kon het donkere water duidelijk zien.

Diana schonk Percival nog één flauwe glimlach, zette twee keer flink af en trok toen haar hand los. Ze verdoezelde haar bedoelingen door een klein zwierig gebaar te maken met haar armen terwijl ze zich omdraaide en achteruit begon te schaatsen. Percival keek haar aan met zijn samengeknepen, diepliggende ogen en leek even onder de indruk van Diana’s schaatskunsten. Maar al snel begon hij wild met zijn armen te zwaaien in een poging zijn evenwicht te bewaren en het werd duidelijk dat hij totaal niet kon sturen. Zijn schaatsen gleden door in een rechte lijn en toen hij zag waar ze hem heen leidden, was de paniek van zijn gezicht af te lezen. Diana bleef niet staan kijken naar Percivals onvermijdelijke val. Ze schaatste soepel verder achteruit door de menigte, waarbij haar glanzende bruine krullen langs haar smalle kin naar voren werden geblazen.

Toen ze het geroep om hulp hoorde en zag dat de menigte zich naar het wak haastte, wist ze dat alles wel goed zou komen met Percival. Ze sloeg haar gehandschoende handen voor haar gezicht en stond zichzelf even toe te gniffelen. Ze voelde zich nu veel lichter hier op het ijs. Ze was er trots op dat ze Percival had laten zien dat ze niet zo makkelijk was in te palmen, zelfs al was ze niet zo’n voortreffelijke huwelijkskandidate als haar zus. Een korte duik in ijskoud water zou hem er wel aan herinneren dat hij geen enkel Holland-meisje als bruid verdiende, en ze had dan ook zeker geen spijt. Ze vond het alleen jammer dat Henry Schoonmaker er niet bij was. Hij zou dit knap uitgewerkte en welverdiende grapje wel kunnen waarderen.

Het was al meer dan een maand geleden dat ze Henry voor het laatst had gesproken. Hij was ook in de rouw om Elizabeth, en hoewel ze niet uit liefde waren verloofd, wist hij niet dat ze nog leefde. Voor hem was ze echt dood, en dat viel hem behoorlijk zwaar. Maar Diana was degene van wie hij echt hield. Tenminste, zo had het een maand geleden nog geleken, de laatste keer dat hij langs was gekomen bij haar moeder en tante Edith. Het was een van die sombere bezoekjes geweest waarbij niemand iets zei en ze allemaal treurend in hun kopjes lauwe thee staarden. Hij hield nog steeds van haar. Diana wist het zeker.

Ze bereikte de rand van de vijver en liep op haar schaatsen naar een houten bankje. De menigte had een dikke haag gevormd rond de plaats waar ze Percivals hand had losgelaten. Achter haar was het landschap sereen en wit, en het Dakota-appartementencomplex stak statig boven de bomen uit. Ze bukte voorover en maakte behendig haar veters los. Nog voor ze haar schaatsen had uitgetrokken, kwam er al een jongen aangelopen uit een hutje in de buurt met haar zwarte leren laarzen. Ze wilde nog een fooi pakken uit haar jaszak, maar blijkbaar wilde de jongen niets missen van alle commotie op het ijs, want hij wachtte er niet eens op. Mensen werden altijd aangetrokken tot andermans ongeluk, veronderstelde ze.

Ze had net haar laarzen aangetrokken, toen haar oog op een man viel die zich had losgemaakt van de menigte en die nu haar kant op geschaatst kwam. Hij droeg een Russische bontmuts en een camelkleurig pak dat niet echt warm genoeg leek voor een dagje op het ijs. Hij schaatste elegant, met zijn handen op zijn rug, en Diana had het idee dat hij wel wat weg had van Henry. Toen ze zich realiseerde dat zijn schouders breder waren dan die van Henry en dat hij een voller figuur had, voelde het alsof ze wreed wakker werd geschud uit een aangename droom.

De man stopte op een paar meter afstand, tilde zijn muts op en knikte naar haar. Diana dacht dat ze zijn gezicht herkende. Hij had bolle wangen en een spitse neus en zijn wenkbrauwen zagen eruit als grote, harige, verschrompelde spinnen. Zijn haar was kort en donker en zijn ogen keken haar aandachtig aan. Hij zette zijn muts weer op zijn hoofd en zei: ‘Ik vrees dat uw begeleider niet in staat is u naar huis te brengen.’

‘O?’ antwoordde Diana onschuldig. ‘Dus daar gaat al die drukte om.’

‘Ik ben Davis Barnard,’ ging hij verder, zonder bij haar opmerking stil te staan, en hij bood haar zijn hand aan. ‘Zal ik u naar huis brengen?’

‘O… meneer Barnard.’ Toen ze zijn naam uitsprak, herinnerde ze zich weer waar ze hem van kende. ‘U schrijft de rubriek “De speelse cavalier”, of niet?’

Haar nieuwe kennis glimlachte flauwtjes en knikte. Nadat hij zijn schoenen had aangetrokken, liepen ze zwijgend naar zijn wachtende rijtuig. Diana wist dat het niet gepast was om met iemand mee te gaan die ze nauwelijks kende, maar ze vond het wel leuk om tegen de regels in te gaan, en bovendien had ze altijd al eens iemand van de krant willen ontmoeten. Pas toen ze had plaatsgenomen onder een deken op het lederen bankje, praatte hij verder.

‘U moet weten dat ik een groot bewonderaar was van uw zus, de oudste juffrouw Holland…’ begon hij, terwijl de paarden begonnen te lopen en het rijtuig in beweging kwam.

‘Ja, dat kan ik me wel herinneren.’ Diana wist dat ze nu beter haar mond kon houden, maar deed het niet. ‘U schreef zulke mooie dingen over haar. Moeder vond dat altijd geweldig.’

‘Het is een groot verlies,’ zei hij, waardoor Diana weer gedwongen werd om die bedroefde uitdrukking op haar gezicht te toveren, zoals zo vaak de afgelopen paar maanden. ‘Het valt me erg zwaar iets te schrijven over uw familie sinds de dood van uw zus.’

Diana wist niet wat ze hierop moest zeggen en zweeg.

‘Maar ik lees nog wel alles, uiteraard. Dat stuk vandaag in de Gazette, bijvoorbeeld, dat speculeert over –’ Hier stopte hij en hij keek naar Diana om haar reactie te peilen.

Ze kon niet voorkomen dat er een blos op haar wangen verscheen en deed geen moeite om haar irritatie te verbergen. Het was waar dat de familie Holland, een van de oudste en meest voorname families van Manhattan, momenteel enigszins in financiële moeilijkheden verkeerde. Nu vond Diana zichzelf niet bepaald materialistisch, maar ze vond het ook niet prettig als men medelijden had met haar. ‘Speculeert over wat?’ vroeg ze verhit.

‘Laat maar. Het maakt verder niet uit.’ Barnard steunde met zijn kin op zijn forse handpalm en nam haar in zich op. ‘Wat ik wilde zeggen, is dat u van maar liefst twee oude families afstamt. Zelfs als sommige journalisten dit soort leugens over u schrijven, dan worden de Hollands nog steeds gerekend tot de elite. Daarom ben ik erg blij dat ik u heb ontmoet. En mocht u ooit een interessant verhaal horen – elk verhaal dat ook maar enigszins interessant zou kunnen zijn voor moi – dan zal ik u graag… belónen… met een bezoek.’ Hier stopte hij even om zijn woorden te laten bezinken, terwijl hij ondertussen haar blik vasthield. ‘U moet weten dat ik erg discreet ben.’

Terwijl de koets het park uit reed, voelde Diana haar mondhoeken geamuseerd opkrullen. Al snel reden ze over Fifth Street. Barnard glimlachte terug, en onwillekeurig gooide ze haar hoofd in haar nek op de haar kenmerkende manier en barstte ze in lachen uit. ‘Ik kan me niet voorstellen dat ik ook maar iets interessants weet, meneer Barnard, maar het is erg vriendelijk van u om me naar huis te brengen. Het hangt van u af of u de volgende keer dat we elkaar treffen weer naar me toe zult komen,’ besloot ze, wat een aardige manier was om aan te geven dat ze niet van plan was hem ook maar iets te vertellen. En dat terwijl haar gedachten momenteel overliepen van wilde en romantische geheimen, die ze tot haar eigen verbazing al zo lang had weten te bewaren.

‘Prima, juffrouw Diana,’ antwoordde hij met dezelfde mysterieuze glimlach op zijn gezicht. ‘En nu ik u van zo dichtbij heb mogen aanschouwen, ben ik blij te kunnen zeggen dat u net zo knap bent als uw zus.’

Ze namen hartelijk afscheid voor het huis van de Hollands op Gramercy Park South nummer 17. Meneer Barnard hielp Diana bij het uitstappen, kuste haar hand en drukte haar op het hart dat ze zijn aanbod niet moest vergeten. Hij stond erop dat ze zijn kaartje aannam, en voor hij wegging, herinnerde hij haar nog eens aan zijn discretie. Terwijl ze omdraaide en over de stenen trap omhoog liep naar de smeedijzeren veranda, moest ze onwillekeurig glimlachen bij de gedachte dat ze ooit roddels zou verkopen voor geld. Want hoewel het waar was dat het fortuin van haar familie aanzienlijk was geslonken, droeg Diana nog een ander, persoonlijk geheim met zich mee.

Elizabeth had haar vlak na haar verdwijning een brief geschreven. Daarin had ze verteld dat ze wist van Diana’s gevoelens voor Henry. Ze wist dat ze samen de nacht hadden doorgebracht in de oranjerie van de Schoonmakers en dat ze elkaar een stortvloed aan briefjes hadden gestuurd tijdens de rampzalige verloving van Elizabeth en Henry. Ze had het zelfs goedgekeurd.

Dus zodra het weer gepast was, zodra Henry’s rouwperiode voor Elizabeth voorbij was, zou Diana hem weer overal tegenkomen. Bij de opera en op besloten bals en op de intieme kerstfeestjes die de mensen in New York vaak gaven. Het zou niet lang meer duren voor Henry haar ten huwelijk zou vragen. En de enige persoon wier mening er echt toe deed, had haar goedkeuring al gegeven.

Dan zou ze voor altijd zijn verlost van die medelijdende blikken en ook van de beledigende suggestie dat ze geen geld meer zouden hebben. Van deze gearrangeerde middagen met mannen als Percival Coddington en van de deprimerende gedachte aan een lang huwelijk met een van hen. Want Henry Schoonmaker was niet alleen buitengewoon knap en geestig, hij was ook nog eens behoorlijk rijk, en dat betekende dat hij al haar problemen in één klap kon oplossen. Maar ja, als ze eenmaal met Henry was, dan zou haar leven sowieso vast veel te kleurrijk en spannend zijn om zich ook maar ergens zorgen om te maken. Dat wist Diana zeker.