Veertien

Velen hebben reeds opgemerkt dat meneer Carey Lewis Longhorn, de oudste vrijgezel van New York, bij de seizoensopening van de opera voor het eerst in het openbaar verscheen met een jongedame van unieke, maar onbetwiste schoonheid. Sommigen beweren dat zij degene is die deze eeuwige vrijgezel eindelijk heeft weten te temmen. Maar ik ben de enige die haar identiteit heeft weten te achterhalen: ze is juffrouw Carolina Broad, de erfgename van een rijke kopersmelter uit het westen, en ze is van plan enige tijd in onze stad te verblijven. Ik stel u op de hoogte zodra er meer bekend wordt over deze betoverende jongedame…

– UIT DE RUBRIEK ‘DE SPEELSE CAVALIER’, NEW YORK IMPERIAL,
MAANDAG 18 DECEMBER 1899

LINA HAD KUNNEN WETEN DAT HAAR EERSTE ECHTEOPtreden binnen de society zou samenvallen met de complete verwoesting van al haar dromen. En dat als haar naam ooit in de rubrieken zou verschijnen, die uiteraard verkeerd gespeld zou worden. Als Will toevallig de rubrieken zou lezen, zou hij zich waarschijnlijk niet eens afvragen of ze soms doelden op het meisje dat hij eens had gekend. Ze was geboren als een eenvoudig meisje en het zag er nu naar uit dat ze dat zou blijven tot haar dood. Ze was te ver doorgeschoten in haar streven naar grandeur. Nu ze haar volle naam, Carolina, zo in de krant zag staan, werd ze al misselijk bij het idee dat ze ooit had gehoopt op een mooie toekomst, terwijl ze zo duidelijk was voorbestemd om tot het gewone volk te blijven behoren. Ze had het hotel betaald tot vrijdag: daarna zou de lange ondergang beginnen waar Diana haar al voor had gewaarschuwd.

In de eerste plaats was al haar geld weg. Nu zou dit sowieso wel zijn gebeurd, want in korte tijd had ze al meer dan de helft opgemaakt. Maar ze had er nog wel wat langer op kunnen teren, en de rest zou ze hebben gebruikt om te ontsnappen aan de stad en al haar schulden en Will te zoeken in het westen. Ze had zich voorgenomen om precies uit te rekenen hoeveel ze iedere dag kon uitgeven en uit te zoeken hoeveel het zou kosten om naar Chicago te reizen en vandaar naar San Francisco. Ze had misschien nog meer nodig om verder te reizen langs de kust naar een van de dorpjes waar Will het over had gehad, plaatsen waar hij vast over had gelezen in een van zijn boeken. En natuurlijk had ze gehoopt in stijl te kunnen arriveren, zoals Elizabeth Holland altijd had gedaan. Maar nu was al haar geld plotseling verdwenen en waren al haar plannen ook meteen van de baan!

Dit feit had het grootste deel van de nacht door haar hoofd gespookt en ze was steeds bozer geworden. Want het geld was niet zomaar in het niets verdwenen. Iemand had het gestolen. Iemand was het nu al aan het uitgeven, en waarschijnlijk aan iets wat veel minder belangrijk was dan het opsporen van de liefde van je leven. Maar degene die het had, stond vast niet met naam en al – goed gespeld of niet – in de vroege maandageditie van de rubriek De Speelse Cavalier.

Aanvankelijk had ze zich afgevraagd of meneer Longhorn soms achter de diefstal zat. Het was immers toch wel te mooi om waar te zijn dat ze bij haar eerste uitje naar de opera meteen in zo’n voorname loge mocht zitten. Maar hij was zeer rijk – dat stond vast, zonder twijfel – dus wat zou hij dan moeten met haar miezerige fortuin? Toen had ze gedacht aan Robert, de bediende van meneer Longhorn, maar Robert had uiteraard de hele avond bij de koets voor het operagebouw staan wachten. Ze had gedacht aan de receptionist en aan de kamermeid, aan alle onzichtbare krachten die het hotel draaiende hielden – maar dat zette ze al snel uit haar hoofd. Ze had zo vaak tegen hen gelogen en was zo listig geweest in haar leugens, dat ze het simpelweg niet kon maken om een van hen te beschuldigen. Later, als ze ouder zou zijn en naam had gemaakt, als ze zich had bewezen als lady, zou ze moeten lachen om deze kinderlijke logica, maar op dit moment moest ze er niet aan denken om ook maar enige opschudding te veroorzaken in het hotel.

Al kon ze maar de helft van het gestolen bedrag bij elkaar sprokkelen, hield ze zichzelf voor, dan zou ze meteen naar Will gaan. Deze gedachten spookten de hele ochtend door haar hoofd, tot ze zich tegen de middag herinnerde dat ze nog één ding had dat ze kon verkopen.

* * *

‘Juffrouw Carolina Broad,’ kondigde de butler van de familie Hayes aan, vanuit de hoek van een ogenschijnlijk zeer grote salon. Lina, die weifelend achter hem aan liep, ving een glimp op van het meisje dat haar de kans had gegeven op een nieuw leven. Ze zat in de hoek van een bank, gekleed in een oudroze zijden rok, en er lag een geïrriteerde uitdrukking op haar gezicht. Penelope keek op bij het horen van de naam en hield haar hoofd bedachtzaam scheef. Misschien had ze gemerkt dat Lina’s naam inmiddels was veranderd, dacht Lina, of misschien ook niet – dat was niet te zeggen. ‘Ik had u graag haar kaartje aangeboden, juffrouw,’ ging de butler verder, zonder de gast ook maar enigszins op haar gemak te stellen, ‘maar die heeft ze niet.’

Lina moest zich een weg banen langs een reeks meubelen met blauwwitte bekleding in Louis XV-stijl om aan te komen bij de jongedame des huizes. Ze was bloednerveus en de moed zonk haar in de schoenen. Hoewel ze Penelope al eens eerder had ontmoet, was dat niet het soort ontmoeting geweest dat zou kunnen leiden tot verdere vriendschappelijke bezoekjes. Ze moest zichzelf dwingen om verder te lopen over de zwarte walnoothouten vloer op haar leren laarzen met veters – een cadeautje dat Tristan haar had gegeven de dag nadat ze elkaar hadden ontmoet – en het kostte haar grote moeite om net te doen alsof haar bezoek de gewoonste zaak van de wereld was.

Penelope keek pas op toen Lina op een paar meter van de bank was blijven staan. De jongedame des huizes aaide met haar lange vingers over de kop van een zwart-wit hondje. ‘Die jurk is van mij geweest.’

Lina keek naar beneden naar de lichtrode wafeltjesjurk, die ze de afgelopen herfst al behoorlijk vaak had gedragen. Ze herinnerde zich dat Penelope had gezegd dat het een van haar favorieten was toen ze hem aan haar had gegeven, en Lina vroeg zich nu af of iemand van het hotel de jurk wellicht had herkend.

Een nogal gezette man met vrouwelijke wenkbrauwen en een zachte huid zat de roddelrubrieken te lezen in een stoel vlak achter Penelope. Hoewel ze hem nog nooit had ontmoet, ging Lina ervan uit dat dit Buck was, de man over wie Elizabeth altijd zo bedenkelijk had gesproken. Zonder op te kijken van zijn krant zei hij: ‘Hij staat haar lang niet zo goed als jou.’

‘O…’ Lina bekeek zichzelf en wenste dat ze niet was gekomen. Het was een vergissing, wat ze zich vast al veel eerder zou hebben gerealiseerd als ze niet zo wanhopig was geweest. Maar ze was wel wanhopig en dus deed ze een paar stappen naar voren, naar het meisje dat haar al eens eerder in bescherming had genomen.

‘Ik zou niet weten wat je hier te zoeken hebt,’ merkte Penelope bits op.

‘Het is erg ongepast,’ meende Buck.

Lina’s wangen werden zo rood als wijn. ‘Misschien zou ik dat onder vier ogen met u kunnen bespreken?’

Penelope keek alsof ze haar net had gevraagd haar eigen bed op te maken.

‘Alles wat je met juffrouw Hayes wilt bespreken, kun je ook tegen mij zeggen,’ zei Buck uiteindelijk, na een lange stilte die Lina’s zenuwen nog meer op de proef had gesteld.

Ze keek een paar keer van Buck naar Penelope en besloot uiteindelijk dat ze maar gewoon zou zeggen wat ze had willen zeggen. ‘Ik hoopte dat we misschien nog een keer zaken konden doen.’

‘Nog een keer zaken doen?’ riep Penelope uit. Vol ongeloof staarde ze haar aan. ‘Ik mag hopen dat je dat verder aan niemand hebt verteld.’

‘Natuurlijk niet.’ Lina beet op haar onderlip en vroeg zich af hoe duidelijk de wanhoop van haar gezicht te lezen was. ‘Maar dit is een nieuwtje dat u vast graag wilt weten.’

Penelopes blik werd neutraal en ze zette haar knokige elleboog, die door de roze stof van haar nauw aansluitende jurk uitstak, wat verder naar voren op de armleuning. ‘Nou, wat is er dan?’

‘Het gaat over de familie Holland,’ dwong Lina zichzelf te zeggen. ‘Ik heb het ontdekt toen ik nog voor ze werkte. Ziet u, er kwam regelmatig een man langs om spullen mee te nemen uit hun huis, ik denk dat hij handelde in antiek en dergelijke. De rekeningen stapelden zich flink op. Zo ben ik erachter gekomen… ik en mijn zus, Claire… dat hun geld op is. En Claire werkt daar nog, dus ik weet van haar dat ze veel van hun bedienden inmiddels hebben moeten ontslaan.’

‘Carolina Broad, was het niet?’

Lina knikte.

‘Carolina…’ Er was een starre glimlach op Penelopes gezicht verschenen. Misschien was dat een goed teken, dacht Lina. Even voelde ze zich op haar gemak in die grote kamer, met de spiegels met goudbronzen lijsten, de oude schilderijen van de grote meesters en de verblindend glanzende vloer. ‘Wil je nu beweren dat de beroemde familie Holland arm is?’

Carolina glimlachte nu voorzichtig terug. ‘O ja. Ik weet het honderd procent zeker –’

‘Godallemachtig, verdwijn alsjeblieft uit mijn ogen.’ Penelopes gezicht betrok en ze zwaaide wild met haar hand. Ze draaide haar gast de rug toe, zelfs toen Lina naar haar toe boog om te vragen wat ze verkeerd had gedaan.

‘Maar eerst had u gezegd dat –’

‘Is de familie Holland arm?’ ging Penelope verder op een toon die zelfs onaangenaam klonk voor het kleine hondje, dat worstelde om zijn staart onder haar rok vandaan te krijgen. ‘Dat weet iedereen al. Als je nu langs was gekomen met een reden waarom Henry Schoonmaker niet weer verliefd op mij is geworden, dan wellicht… Maar dat is een raadsel dat zelfs mensen die veel slimmer zijn dan jij niet kunnen oplossen. Dom wicht, dacht je nu echt dat je hier zomaar langs kon komen om mij oud nieuws te verkopen?’

Lina’s mond hing een beetje open. Penelopes woorden kwamen zo hard aan dat ze ze bijna lichamelijk kon voelen. Ze was inderdaad een heel dom meisje. ‘Ik wilde alleen maar helpen,’ zei ze zwakjes.

‘Toe, niet liegen,’ berispte Buck haar vanaf de achtergrond. ‘Je wilde iets verkopen, liefje.’

Lina voelde zich zo ellendig en verward, daar in het midden van die nu weer vijandige kamer, dat ze haast blij was met Penelopes volgende actie.

‘Rathmill’ riep ze. Lina draaide zich om en zag de butler in de deuropening verschijnen. ‘Juffrouw Broad dacht dat ze bij iemand anders op bezoek was. Je kunt haar nu uitlaten.’

De butler begreep precies wat Penelope bedoelde, liep naar het hulpeloze meisje in de vale rode jurk en pakte haar bij de arm. Lina ging mee zonder protesteren en liet haar hoofd hangen tijdens de lange wandeling terug naar de deur.

‘Dat was hoogst onaangenaam,’ hoorde ze Buck nog zeggen toen ze de hal in werd getrokken. ‘En dat terwijl je net van plan was weg te gaan.’

Lina deed haar ogen dicht terwijl de butler haar hardhandig naar de voordeur sleepte. Zojuist had ze nog vol spanning en verwachting over de zwart-wit geblokte vloer gelopen, maar nu ze hier weer was teruggekeerd, waren al haar verwachtingen aan diggelen geslagen. Penelope had gelijk: ze was een dom meisje dat nooit hogerop zou komen binnen de society.