Negentien

Het is algemeen bekend dat gasten bij diners om en om worden geplaatst: man, vrouw, man, vrouw, enzovoorts. Zo heeft de natuur het bedoeld. Bovendien stelde deze indeling al menig gastvrouw in staat om iets van de eer op te strijken voor het sluiten van romantische verbintenissen waar zij anders niets mee te maken zou hebben gehad.

VAN KAMPS GIDS VOOR HET HUISHOUDEN VOOR DAMES VAN STAND,
UITGAVE VAN 1899

‘IS JE NIET IETS OPGEVALLEN?’ VROEG ISABELLE FLUISTErend aan Penelope, die naast haar zat aan de lange eettafel van de Schoonmakers, net toen het wildgebraad in wijnsaus werd geserveerd. Ze droeg een jurk van lichtgeel tule met antiek kant, die zo losjes om haar schouders hing dat hij zo nu en dan, als ze vooroverboog om Penelope wat in haar oor te fluisteren, wel erg dicht boven de vette schaal met Parijse aardappeltjes hing. ‘Een klein regeltje dat ik heb overtreden?’

Penelope had inderdaad opgemerkt dat alle vrouwen in een rij naast elkaar zaten, en hoewel ze liever naast Henry zou hebben gezeten, zag ze wel in hoe slim het was om de dames zo tentoon te stellen. Vrijwel elke vergelijking met andere dames pakte uit in het voordeel van de jonge juffrouw Hayes. En nu ze naast Prudence Schoonmaker zat, werden haar aantrekkelijke eigenschappen vast meer benadrukt dan wanneer ze naast een jongeman zou hebben gezeten. Isabelle zat aan haar linkerkant en had tijdens de eerste paar gangen onophoudelijk met haar gekletst over jurken, een onderwerp dat Penelope altijd al aangenaam amusant vond, maar dat pas echt interessant werd toen Henry’s voorkeur in pasvormen ter sprake kwam. Prudie zat aan haar rechterkant en had tot nu toe gelukkig nog niet de behoefte gehad om ook maar iets te zeggen.

‘Het is zoveel leuker op deze manier,’ ging de gastvrouw op overdreven toon verder.

‘Hemels,’ antwoordde Penelope en ze nipte van haar champagne. ‘De andere gastvrouwen zullen het vast al snel overnemen. Maar pas maar op, want straks zullen alle mannen in New York je er nog van beschuldigen dat je hun vrouwen hebt bedorven.’

Penelope draaide haar ranke, melkwitte rug naar Prudie – die net een hoogst onaantrekkelijk geluid had uitgestoten bij het horen van deze opmerking – en lachte discreet naar Isabelle. Zij had zich echter al omgedraaid naar haar vriendin Lucy Carr, de opzichtige, gescheiden vrouw die aan haar andere kant zat. ‘Lucy, moet je horen wat Penny net zei. Ze zei net dat alle mannen in New York zullen zeggen dat ik hun vrouwen heb bedorven en…’

Penelope gluurde tussen een vaas met orchideeën door naar de overkant van de tafel, naar Henry. Hij praatte meer dan normaal, misschien omdat hij naast Nicholas Livingston zat, die flink kon uitweiden als men over jachten begon, en hij had de hele avond nog niet naar haar gekeken. Ze had er een nare smaak van in haar mond gekregen, maar was nog steeds vastbesloten om datgene te doen waarvoor ze naar de Schoonmakers was gekomen. Haar hele lichaam tintelde er zelfs van. Ze had zich gekleed in een japon die was gemaakt van flinterdunne laagjes fijne stof rond haar halslijn, en crêpe de Chine dat langs haar lichaam naar beneden hing tot aan haar hooggehakte muiltjes. De jurk was zo lichtroze dat het bijna wit was, hoewel er ook wat van haar favoriete kleur in verwerkt zat, in de kleine rode pailletten bij de schouders en de honderden kleine strikjes langs de zoom aan de onderkant. De jurk zat haar als gegoten; Penelope was gisteren de hele dag bij de kleermaker geweest om daarvoor te zorgen.

De bedienden waren nog druk bezig rond de immens grote tafel, en de geur van het wildgebraad deed Penelopes maag knorren. Ze trok haar neus op, ondanks het feit dat haar huid daarvan ging rimpelen. Ze had niet gedacht het ooit eens te zullen zijn met de oude gastvrouwen en hun strenge regels, maar ze was tot de conclusie gekomen dat het toch echt gepaster was om mannen en vrouwen om en om te plaatsen. Penelope had het nooit leuk gevonden om alleen maar vrouwen om zich heen te hebben. De enige in die rij dames die ze graag te vriend wilde houden, was Isabelle. Feitelijk had ze niets te klagen over de moeite die Isabelle had gedaan om haar in de buurt van Henry te krijgen, maar toch deed ze dat wel, alleen niet hardop. Want hoewel Henry precies tegenover haar zat en haar dus goed kon zien, bleef hij koppig de andere kant op kijken.

Penelope wachtte geduldig terwijl het kaasplankje werd geserveerd. Ze bekeek haar spiegelbeeld in de glanzende zilveren ijsemmer die tussen alle bloemen en dienbladen stond en streek zachtjes haar kleine donkere pony glad over haar hoge witte voorhoofd. Ze speelde wat met het eten op haar bord en draaide haar ontblote schouders zo dat ze op hun mooist werden belicht. Ze kneep een keer of wat in de hand van haar gastvrouw en liet mevrouw Carr ondertussen lyrisch verder praten over de mooie toekomst die voor Penelope in het verschiet lag binnen de society en dat het iedereen zoveel goed deed om een nieuw gezicht in hun midden te zien.

‘Waar hangt die broer van je eigenlijk uit?’ vroeg mevrouw Carr ineens vanuit het niets, alsof de vraag al een hele tijd op haar lippen brandde.

Penelope zag Isabelle blozen en vertelde haar toen in het kort wat ze haar gastvrouw afgelopen maandag ook had verteld. Ze had die middag echter nog een telegram van Grayson gekregen, dus kon ze eraan toevoegen: ‘Hij is nu weer op weg naar New York, dus u zult al uw vragen al snel aan hem zelf kunnen stellen.’

Eindelijk was het diner afgelopen en begaf de hele groep – een stuk of veertig volgegeten en aangeschoten mensen – zich naar de balzaal.

‘Hoe zou je die stiefzoon van je toch kunnen opvrolijken?’ vroeg Penelope met een vleugje medelijden in haar stem, toen ze plaats had genomen tussen mevrouw Schoonmaker en mevrouw Carr op een roestbruin fluwelen bankje in het midden van de balzaal. Penelope had dit plekje zorgvuldig uitgekozen, want de gescheiden dame, met haar schaterende lach en woeste krullen, zou haar eigen maagdelijke uiterlijk nog beter doen uitkomen. Vanuit haar ooghoeken gluurde ze naar de oude heer Schoonmaker, Henry’s vader, die vlak onder een grote muurschildering in Gallische stijl stond te praten met een man die te oud was om interessant te zijn. De saaie Spencer Newburg stond eveneens in de buurt, en Penelope merkte op dat zijn zus, mevrouw Gore, haar zat te bekijken alsof ze auditie deed voor een rol in een toneelstuk.

‘Ik heb werkelijk geen idee! Lucy, hoe kunnen we hem opvrolijken?’ Mevrouw Schoonmaker leunde over Penelopes schoot terwijl ze sprak en legde haar zijden waaier op Penelopes rok.

‘Als ik jou was,’ zei mevrouw Carr op samenzweerderige toon, ‘zou ik zorgen dat hij danst met juffrouw Hayes.’

Mevrouw Schoonmaker sloeg haar handen in elkaar bij het horen van deze suggestie, hoewel Penelope zeker wist dat dit precies was waar ze op uit was geweest.

‘O, maar als hij niet echt in de stemming is om te dansen…’ zei Penelope bedenkelijk.

‘Onzin.’ Mevrouw Schoonmaker wierp haar een blik toe die duidelijk maakte dat ze elkaar perfect begrepen en toen stond ze op en liep doelbewust op haar man af, haar gele rok achter haar aan ruisend.

Penelope keek toe hoe de gastvrouw de oudere man aan de kant schoof – het was Carey Lewis Longhorn, zag ze nu – en een paar woorden wisselde met meneer Schoonmaker. Toen liet Penelope haar blik rusten op de vele grote schilderijen in gigantische vergulde lijsten, die aan de muur tegenover haar hingen. Ze had het perfect getimed, zodat haar gastvrouw precies op dat moment haar kant op kon kijken en kon opmerken dat Penelope zich duidelijk erg ongemakkelijk voelde, nu ze midden in een volle zaal in haar eentje naast een opzichtige vrouw zat. Ze hield de waaier die Isabelle had neergelegd verlegen voor haar mond.

‘Ik vraag me af wat de oude Schoonmaker te bespreken heeft met Carey Longhorn. Meneer Longhorn is een vriend van me, uiteraard, maar ze zijn niet bepaald van hetzelfde kaliber…’ zei mevrouw Carr. Maar Penelope hoorde haar amper, want vanuit haar ooghoeken hield ze zorgvuldig in de gaten wat Henry’s vader en stiefmoeder deden. Ze waren het blijkbaar eens geworden, want ze excuseerden zich en liepen toen samen door de zaal naar de hoek waar Henry zich bevond, nog steeds in gesprek met Nicholas Livingston. Penelope zette zich schrap en probeerde ondertussen het broeierige, aandachttrekkende effect van haar uiterlijk nog verder uit te buiten. Wuivend met haar waaier wachtte ze af.

‘Hij werd laatst bij de opera gezien met een of ander jong ding, moet je nagaan. Dat zou wat zijn, als hij nu nog zou trouwen, en met een meisje dat zijn kleindochter had kunnen zijn!’

Penelope luisterde maar half. Ze hoorde dat er een kwartet stond te spelen in de aangrenzende kamer. Ze haalde diep adem om haar hele lichaam weer tot bedaren te brengen en liet haar oogleden even dichtvallen. Toen ze ze weer opendeed, doemde Henry midden in haar blikveld op. Zoals gewoonlijk was hij gekleed in het zwart. Ze zag meneer en mevrouw Schoonmaker toekijken op de achtergrond. Mevrouw Carr stond op, knipoogde opzichtig en knoopte vervolgens een gesprek aan met meneer Longhorn. Iedereen in de zaal was zich ervan bewust dat Henry Schoonmaker Penelope Hayes ten dans zou vragen, bedacht Penelope zich verheugd.

‘Hallo,’ zei Henry alleen maar.

Penelope hield haar kin naar beneden, zelfs toen ze naar hem opkeek met haar zeeblauwe ogen. ‘Mis je Elizabeth ook zo op dit soort avonden?’

Henry knarsetandde en leek na te denken over zijn antwoord. ‘Dat heeft niet echt te maken met dit soort avonden.’

‘O, ik zou er werkelijk alles voor overhebben om haar weer terug te krijgen,’ verzuchtte Penelope, theatraal haar schouders ophalend.

‘Je vergeet dat ik je ken,’ antwoordde Henry terwijl het vuur even oplaaide in zijn ogen. ‘En ik denk dat eerlijkheid beter bij je past.’

Deze verwijzing naar hoe intiem ze eens waren geweest, voelde bijna net zo goed als zijn handen op haar lichaam, en ze keek hem vrijmoedig aan.

‘Dat is beter.’ Henry glimlachte gelaten terwijl hij zijn hand naar Penelope uitstak. ‘Ze zeggen dat we moeten dansen.’

Het volgende moment kon ze zijn handen eindelijk écht voelen, heel lichtjes op haar gehandschoende vingers. Hij hielp haar omhoog en leidde haar door de glanzende eiken deuropening naar de aangrenzende kamer, waar drie of vier stelletjes gedwee ronddraaiden door de ruimte. Henry bekeek haar aandachtig, alsof hij haar probeerde te doorgronden, en na zijn laatste opmerking deed ze geen enkele moeite meer om ook maar iets te verbergen in haar blik. Hij bewoog wat houteriger dan de laatste keer dat ze samen hadden gedanst, vele maanden geleden, maar toch voelde ze de zachte druk van zijn been door haar rokken heen.

‘Volgens mij ben je er echt kapot van,’ zei ze uiteindelijk. Terwijl ze door de kamer zwierden, hield ze bedachtzaam haar hoofd iets scheef.

‘Van Elizabeth?’ Henry sloot zijn ogen en dempte zijn stem, hoewel dat niet echt nodig was. De muzikanten in de hoek speelden zo hard, dat de andere stelletjes hen niet konden horen terwijl ze verder zwierden door de kamer. ‘Hoe kan het ook anders, na zoiets verschrikkelijks. Maar het is echt wel iets voor jou,’ sprak hij verder, haast op tedere toon, ‘om er zo melodramatisch over te doen.’

‘Helemaal niet, ik mis mijn vriendin heel erg. Maar je vergeet dat ze me flink heeft verraden.’

‘O, Penelope,’ antwoordde Henry op fluistertoon. De kamer, bekleed met perzikkleurig fluweelbehang, draaide achter hem rond. ‘Dat maakt nu toch niet meer uit?’

‘Nee, wat wel uitmaakt is dat ze dood is. En dat is verschrikkelijk.’

Henry zweeg en dacht na over zijn antwoord. ‘Ja, dat is precies wat ik bedoel,’ zei hij uiteindelijk.

‘Dus daarom flirt je niet meer? Daarom maak je nooit meer plezier zoals vroeger? Daarom kijk je niet meer naar me op die speciale manier?’

‘Dat zou ook helemaal verkeerd zijn,’ antwoordde Henry zacht doch beslist. Zijn hand rustte zo losjes op haar onderrug, dat ze er bijna gek van werd.

‘Ah, ja.’ Penelope voelde het zachte licht in de kamer neerdalen op haar hoge jukbeenderen als duizenden gouddeeltjes. Ze probeerde zichzelf ervan te weerhouden om alles in één keer te zeggen, hoewel het nieuws al aangenaam op haar lippen brandde. ‘Maar het zou lang niet zo verkeerd lijken als je wist wat ik wist.’

Ze praatten nu zo zachtjes dat ze werden gedwongen dichter naar elkaar toe te leunen. ‘Wat weet je dan, Penny?’

‘Dat Elizabeth nog leeft.’ Het verraste Penelope hoeveel plezier het haar deed om dit te kunnen zeggen.

Henry’s linkeroog trilde en hij greep haar onwillekeurig steviger vast, maar het lukte hem om verder te dansen, zij het wel wat sneller. ‘Waar heb je het over?’

‘Ze heeft haar dood in scène gezet om onder jullie huwelijk uit te komen.’ Penelope wierp hem een brede, triomfantelijke glimlach toe. Ze bewogen steeds sneller door de kamer en letten totaal niet op Adelaide Wetmore en Regis Doyle, die ze bijna omver stootten. ‘Ik heb haar geholpen.’

‘Jij… Waar is ze?’ Henry’s glanzende ogen stonden wijd open. Hij keek haar indringend aan en probeerde erachter te komen of hij dit alles wel moest geloven.

‘In Californië. Het lijkt erop dat ze toch niet verliefd was op jou, Henry. Het lijkt erop dat ze misschien wel –’

‘Dus je bedoelt dat ze helemaal niet in de rivier is gevallen?’ onderbrak Henry haar. Hij knipperde met zijn ogen en sprak op een langzame, dommige toon die Penelope nog niet eerder van hem had gehoord.

Penelope schudde langzaam en tevreden haar hoofd. Kijk aan, dacht ze. Ik heb hem echt versteld doen staan.

‘Wil je nu zeggen dat er niets met haar is?’

‘Já, ze is –’

Maar als Henry de irritatie in Penelopes stem al had opgemerkt, dan liet hij dit niet merken. De sombere uitdrukking waar hij al maanden mee rondliep, was verdwenen, en zijn ogen glansden weer als vanouds. Hij stopte met dansen en liet haar los. Tot Penelopes grote afschuw stopten de anderen in de kamer ook allemaal met dansen om beter te kunnen zien wat er nu ging gebeuren. Henry keek even naar de andere stelletjes en deed geen moeite om de glimlach op zijn gezicht te verbergen. Hij pakte Penelopes hand en drukte er een kus op. ‘Ik moet ergens anders naartoe…’ was de enige verontschuldiging die hij maakte voor hij de kamer uit snelde.

‘O,’ zei Adelaide, terwijl haar partner, meneer Doyle, haar rechterhand nog steeds in de lucht hield. ‘Ik hoop dat alles goed met hem gaat,’ zei ze hardop, maar de blik in haar ogen verried dat ze het eigenlijk veel erger vond dat ze vanavond niet meer de kans zou krijgen om te dansen met de jongeman des huizes.

Penelope knipperde met haar donkere wimpers en de irritatie laaide in haar op. De mensen rond haar heen keken geamuseerd toe. Ze kon zich niet herinneren dat haar wensen ooit zo vaak in rook waren opgegaan. Ze kon Henry nog ruiken, zijn cognac en zijn sigaretten en een vleugje van de cologne die hij droeg, en ze kon de zachte druk van zijn hand nog voelen op haar rug. Maar wat haar nog het meeste bijbleef, was het vernederende gevoel om te worden achtergelaten op de dansvloer te midden van haar minderen, met slechts een bloedend hart en de restanten van een groots plan.